WAM-dekking vereist foutieve deelname aan het verkeer

29 maart 2021, laatst geüpdatet 28 augustus 2024
Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft in een recent arrest van 2 maart 2021 geoordeeld dat voor toepasselijkheid van de WAM niet voldoende is dat verband bestaat tussen schade en deelname van een motorrijtuig aan het verkeer; er moet sprake zijn van een verkeersfout waarvoor de bestuurder aansprakelijk is.
In dit artikel

Het geschil

In dit arrest, waarin de feiten zich in 2006 afspelen, heeft een Italiaanse man in Nederland een auto gehuurd om met zijn twee in Nederland wonende dochters vanuit Nederland naar Italië te rijden. Op enig moment worden zij op de Duitse snelweg door een Duits voertuig aangereden. De bestuurster van het Duitse voertuig maakt een fout tijdens het wisselen van rijbaan en raakt de door de Italiaanse man bestuurde huurauto die vervolgens over de kop slaat. De 10-jarige dochter die geen gordel droeg, raakt na de botsing uit de huurauto en wordt vervolgens door diezelfde huurauto overreden. Als gevolg daarvan raakt de dochter zeer ernstig gewond.

De Duitse aansprakelijkheidsverzekeraar heeft voor 2/3e deel aansprakelijkheid erkend van haar verzekerde voor het ontstaan van het ongeval, maar beroept zich voor het overige gedeelte op eigen schuld aan de zijde van de dochter vanwege het niet dragen van de gordel c.q. het niet toezien (door haar vader) op het dragen van de gordel. Voor dat gedeelte van eigen schuld wordt zowel de vader als het Nederlandse verhuurbedrijf van het door de vader gehuurde voertuig door de moeder aangesproken.

Beoordeling rechtbank

In eerste aanleg oordeelt de rechtbank Oost-Brabant op 5 september 2018 dat Nederlands recht van toepassing is omdat in artikel 10:156 BW is bepaald dat op de verzekeringsovereenkomst van toepassing is het recht van de staat die de verzekeringsplicht heeft opgelegd. Volgens de rechtbank is sprake van een verzekerde WAM-gebeurtenis omdat de Nederlandse huurauto aan het verkeer deelnam en de schade van de dochter (mede) was veroorzaakt door de gehuurde auto. De dochter kon immers uit de auto raken omdat haar vader had nagelaten erop toe te zien dat zijn dochter de gordel droeg. Een ruime uitleg van de WAM-dekking bracht volgens de rechtbank daarom met zich dat sprake was van een oorzakelijk verband tussen het aan het verkeer deelnemen met de huurauto door de vader en de schade van zijn dochter. Voor die schade was het Nederlandse verhuurbedrijf aansprakelijk.

Oordeel hof

Het hof is anders dan de rechtbank van oordeel dat de vader weliswaar een fout heeft gemaakt doordat hij er niet op heeft toegezien dat zijn dochter een gordel droeg, maar dat betekent nog niet dat sprake is van een WAM-gebeurtenis die leidt tot aansprakelijkheid van het Nederlandse verhuurbedrijf. Daarvoor is immers vereist dat met het motorrijtuig foutief wordt deelgenomen aan het verkeer waardoor schade ontstaat. In het onderhavige geval heeft niet het Nederlandse voertuig, maar het Duitse voertuig foutief aan het verkeer deelgenomen door te wisselen van rijbaan zonder oog te hebben voor het daar rijdende Nederlandse voertuig. Volgens het hof geeft het motorrijtuig (van de vader) in het verkeer daarom geen grond tot enige burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de vader jegens zijn dochter. Enkel het verwijt dat de vader wordt gemaakt ten aanzien van het niet toezien van het dragen van de gordel door zijn dochter geeft aanleiding tot aansprakelijkheid, maar dat betreft zijn persoonlijke aansprakelijkheid die niet valt onder artikel 3 van de WAM.

Conclusie

Met deze uitspraak heeft het hof een zeer helder arrest gewezen door te oordelen dat de enkele betrokkenheid van een motorrijtuig bij een verkeersongeval dus onvoldoende is voor een aanspraak op de WAM-verzekering: beoordeeld moet worden of de bestuurder een verkeersfout heeft gemaakt. Pas dan is sprake van een gebeurtenis die is gedekt door de WAM-verzekering.