1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. ZWIJGCONTRACT: JURIDISCH HOUDBAAR?

ZWIJGCONTRACT: JURIDISCH HOUDBAAR?

In het NPO 1- radioprogramma Argos van 19 maart 2016 werd bekend gemaakt dat het Tergooi Ziekenhuis te Hilversum de moeder (namens de nabestaanden) van haar 21-jarige zoon na diens plotselinge dood door een ernstige (medische) fout op 4 november 2014 een zwijgcontract heeft laten tekenen. In de tussen de moeder en het ziekenhuis gesloten vaststellingsovereenkomst werd de moeder een vergoeding toegezegd vanwege de fouten die het ziekenhuis had gemaakt. Maar in de overeenkomst stonden ook drie...
Leestijd 
Auteur artikel Henriek Kragt
Gepubliceerd 26 april 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In het NPO 1- radioprogramma Argos van 19 maart 2016 werd bekend gemaakt dat het Tergooi Ziekenhuis te Hilversum de moeder (namens de nabestaanden) van haar 21-jarige zoon na diens plotselinge dood door een ernstige (medische) fout op 4 november 2014 een zwijgcontract heeft laten tekenen. In de tussen de moeder en het ziekenhuis gesloten vaststellingsovereenkomst werd de moeder een vergoeding toegezegd vanwege de fouten die het ziekenhuis had gemaakt. Maar in de overeenkomst stonden ook drie belangrijke voorwaarden opgenomen waartegen de moeder de financiële vergoeding zou ontvangen: de moeder mocht geen contact met de media en/of andere derden hebben alsook mocht zij geen klacht bij de tuchtrechter indienen en diende zij ten slotte haar aangifte bij de politie in te trekken.

Ondanks de gesloten vaststellingsovereenkomst heeft de moeder toch de zaak in het nieuws willen brengen. Vlak voor de uitzending heeft de moeder haar medewerking ingetrokken. Argos heeft doorgezet en de feiten bekend gemaakt. Naar aanleiding van dit nieuwsbericht zijn er Kamervragen gesteld aan minister Schippers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Minister Schippers heeft in de media gemeld dat de tussen de moeder en het Tergooi Ziekenhuis opgemaakte overeenkomst verboden zou moeten worden en heeft voorts een oproep gedaan melding te maken van dergelijke afgesloten contracten. Onlangs heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) bekend gemaakt dat er inmiddels 28 dergelijke contracten zijn gemeld.

Die omvang maakt duidelijk dat het overeenkomen van een zogenaamd zwijgcontract in de praktijk veel vaker voorkomt dan wellicht werd vermoed. Reeds in 2012 heeft de minister zich uitgelaten over dergelijke vaststellingsovereenkomsten in de zorg. Destijds heeft zij ‘gecommuniceerd’ dat dergelijke contracten onwenselijk zijn. Het druist immers in tegen de gewenste transparantie in de zorg.

De praktijk wijst thans dus uit dat dit soort contracten nog niet ‘uit gebruik’ zijn geraakt. Anno 2016 verbaast dat wel. Aan de andere kant – vanuit juridisch perspectief – is het opnemen van afspraken in de zin van het afstand doen van het contact met de media, het niet indienen van een klacht bij het tuchtcollege en het intrekken van een aangifte in een vaststellingsovereenkomst niet verboden bij wet. Het is ook niet verboden bij wet in een vaststellingsovereenkomst financiële eindafspraken te maken in ruil waarvoor partijen dan tevens ook afspreken dat over de inhoud van de afspraken geen contact wordt gezocht met de media en/of andere derden. Een dergelijke afspraak komt in de rechtspraktijk ook op andere terreinen eerder vaak voor dan niet.

Kortom, de wet geeft partijen bij het sluiten van een dergelijke overeenkomst in beginsel alle ruimte afspraken te maken zoals het partijen goeddunkt.

In juridische zin is het wel weer de vraag of het uitsluiten van de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het tuchtcollege een houdbaar beding is. Dat geldt temeer omdat het medisch tuchtcollege in alle gevallen een ingediende klacht in behandeling zal nemen. Daar komt bij dat een zorgverlener een wettelijke verplichting heeft calamiteiten te melden. Een gesloten zwijgcontract doorbreekt die verplichting niet.

Vooral de voorwaarden van het niet mogen indienen van een klacht en het niet mogen doen van een aangifte lijken dus te klemmen tussen juridisch toegestaan  en dat wat wordt gezien als maatschappelijk wenselijk.