
Zorg en Recht lezing: Toezichthouders in de zorg
De NZa, de IGJ, de ACM en de AP. Diverse toezichthouders zijn actief in de zorg.
Stefan Donkelaar is werkzaam binnen de sectie Gezondheidszorg van Dirkzwager. In zijn dagelijkse praktijk adviseert Stefan zorginstellingen en gemeenten over de uitvoering van de Zorgverzekeringswet, Wmo en Jeugdwet.
Stefan heeft een bijzondere interesse in het Zorgverzekeringsrecht. Vergoedingenkwesties, bekostigingsvraagstukken en stelselwetgeving neemt hij graag onder de loep. Stefan adviseert ook veel over zorginkoopprocessen en hij is ervaren begeleider bij materiële controles en fraudeonderzoeken. In procedures staat hij zorginstellingen bij in geschillen met zorgverzekeraars en treedt hij op voor zorginstellingen in aansprakelijkheidskwesties. Stefan is ook goed bekend met overheidsinstanties en toezichthouders in de zorg.
Stefan spreekt met passie over de zorg:
Lid (voormalig bestuurslid) van de Jonge Balie Gelderland, Lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht, Lid van het Juridisch Genootschap Nijmegen
De NZa, de IGJ, de ACM en de AP. Diverse toezichthouders zijn actief in de zorg.
Aan de hand van voorbeelden uit hun eigen praktijk, civiel- en bestuursrechtelijke jurisprudentie én ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving behandelen Koen Mous, Stefan Donkelaar en Blanca de Louw de positie van de zorgaanbieder in het domein van de Zorgverzekeringswet.
Het gerechtshof Arnhem Leeuwarden heeft op 15 februari 2022 een belangrijk arrest gewezen over de vraag onder welke omstandigheden een zorgverzekeraar onrechtmatig handelt door de vergoeding van bepaalde hulpmiddelen (in dit geval steun- en therapiezolen) uit de aanvullende verzekering te schrappen. Het arrest versterkt de positie van zorgaanbieders, met wiens belangen zorgverzekeraars ook bij het inrichten en afsluiten van de aanvullende verzekering rekening moeten houden.
In deze blogreeks hebben we uitgebreid stilgestaan bij verschillende aspecten van het zorgprestatiemodel. Deze nieuwe bekostigingssystematiek gaat uit van prestatiebekostiging. Men streeft hiermee naar meer eenvoud, minder administratieve lasten en een betere aansluiting op de daadwerkelijk geleverde zorg. In onze blogreeks is naar voren gekomen dat het nog maar de vraag is of het zorgprestatiemodel daadwerkelijk zorgt voor meer eenvoud en minder administratieve lasten. Wij signaleren in ieder geval een aantal knelpunten en risico’s. In dit laatste blog zullen wij die verder toelichten.
Parallel aan de invoering van het zorgprestatiemodel loopt de implementatie van het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ (hierna: LKS). Het LKS beschrijft de kwaliteitsnormen waaraan een zorgaanbieder in de curatieve GGZ moet voldoen. Het gaat daarbij met name om de rol van de regiebehandelaar en andere zorgverleners die betrokken zijn bij de behandeling. In dit blog nemen wij u kort mee door het LKS en beschrijven we de ontwikkelingen sinds het LKS eind 2020 gepubliceerd werd.
In ons vorige blog zijn we ingegaan op de nieuwe wijze van registratie binnen het zorgprestatiemodel. Om de geleverde prestaties daadwerkelijk vergoed te krijgen, moeten deze prestaties ook gedeclareerd kunnen worden. ICT-problemen maken dat het echter nog niet voor elke zorgaanbieder mogelijk is om per 1 januari 2022 de geleverde zorg daadwerkelijk te declareren. Daarover meer in dit blog.
In onze afgelopen blogs namen wij de hoofdlijnen van het zorgprestatiemodel met u door. We bespraken de consulten, verblijfsdagen, overige prestaties en toeslagen en gingen dieper in op vaktherapie en dagbesteding. In deze blog gaan we verder in op de wijze van registreren onder het zorgprestatiemodel.
In ons vorige blog beschreven wij hoe vaktherapie en dagbesteding in het zorgprestatiemodel onderdeel gaan uitmaken van de verblijfsprestatie. Meer specifiek gingen wij in op de gevolgen voor de ambulante vaktherapie en dagbesteding. Daarbij viel op dat dagbesteding voor ambulante ggz-patiënten per januari 2022 leek te zijn overgeheveld naar de Wmo, maar hieromtrent nog veel onduidelijkheid bestond. We stuitten recent op een aantal merkwaardige ontwikkelingen.
Vaktherapie en dagbesteding zullen in het zorgprestatiemodel onderdeel gaan uitmaken van de verblijfsprestatie. Zij kunnen niet meer apart worden gedeclareerd. Over dagbesteding en vaktherapie in een ambulante setting bestaat nog veel onduidelijkheid, terwijl de impact voor zorgaanbieders groot is. In dit blog diepen we deze problematiek verder uit.
In onze vorige blog introduceerden wij het nieuwe zorgprestatiemodel en de consulten. In deze bijdrage bespreken wij de hoofdlijnen van de andere drie prestaties; verblijf, toeslagen en de overige prestaties.
In ons vorige blog beschreven wij dat de complexiteit van de huidige dbc-systematiek en de ongewenste neveneffecten de NZa tot de conclusie hebben gebracht dat deze manier van bekostiging niet langer geschikt is om de geestelijke gezondheidszorg te bekostigen. Daarom is de NZa – in samenwerking met het werkveld – gekomen tot een nieuw bekostigingsmodel; het zorgprestatiemodel.
Het zal iedere ggz-aanbieder inmiddels al wel goed bekend zijn: vanaf 1 januari 2022 gaat in de generalistische basis-ggz, de gespecialiseerde ggz en de forensische zorg een nieuw bekostigingsmodel van kracht; het zorgprestatiemodel. Dit model vervangt het huidige systeem waarin gewerkt wordt met diagnose-behandelcombinaties (dbc-systematiek).
Op 9 juli 2021 wees de Hoge Raad een interessant arrest over het preferentiebeleid dat zorgverzekeraars voeren bij aanspraken van verzekerden op vergoeding van geneesmiddelen onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). In deze zaak ging het om de vraag of de zorgverzekeraar op grond van artikel 2.8 lid 3 van het Besluit zorgverzekering bevoegd is om (slechts) één of enkele sterktes van het geneesmiddel colecalciferol (vitamine D) te vergoeden.
Gisteren deed de bestuursrechter van de rechtbank Rotterdam uitspraak in een zaak die door een zorgaanbieder was aangespannen tegen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De zorgaanbieder probeerde een door de NZa opgelegde boete van € 400.000,- van tafel te krijgen.