1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Arbitraal beding rechtsgeldig in agentuurovereenkomst?

Arbitraal beding rechtsgeldig in agentuurovereenkomst?

De agentuurovereenkomst is een zogenaamde benoemde overeenkomst. Voor dit type overeenkomst gelden dwingendrechtelijke regels, die zijn opgenomen in de artikelen 428 tot en met 445 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Deze dwingendrechtelijke regels zijn gebaseerd op een uniforme Europese richtlijn (86/653/EG) en geven de handelsagent een bepaalde mate van bescherming. Zo heeft de agent recht op een goodwillvergoeding bij het einde van de overeenkomst, mits hij -kortgezegd- nieuwe klanten v...
Leestijd 
Auteur artikel Selma van Ramele
Gepubliceerd 02 maart 2018
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De agentuurovereenkomst is een zogenaamde benoemde overeenkomst. Voor dit type overeenkomst gelden dwingendrechtelijke regels, die zijn opgenomen in de artikelen 428 tot en met 445 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Deze dwingendrechtelijke regels zijn gebaseerd op een uniforme Europese richtlijn (86/653/EG) en geven de handelsagent een bepaalde mate van bescherming. Zo heeft de agent recht op een goodwillvergoeding bij het einde van de overeenkomst, mits hij -kortgezegd- nieuwe klanten voor de principaal heeft aangedragen waar de principaal nog steeds baat bij heeft. In de praktijk wordt nogal eens de vraag gesteld of deze dwingendrechtelijke regels te omzeilen zijn, bijvoorbeeld door te kiezen voor een ander rechtstelsel en/of een forumkeuze die geen gelijkwaardige bescherming biedt aan de agent.

Het Gerechtshof Den Haag heeft recent een arrest gewezen waar de vraag centraal stond of een arbitraal beding (arbitrage in New York) in een agentuurovereenkomst met een Nederlandse agent rechtsgeldig en afdwingbaar is.

De feiten zijn als volgt:
Vimac is door Honeywell aangewezen als agent van Honeywell in Nederland. De voorwaarden voor deze samenwerking hebben Vimac en Honeywell vastgelegd in een agentuurovereenkomst welke een initiële looptijd van 1 april 2004 tot 31 maart 2006 had. Na het verstrijken ervan is deze looptijd drie keer schriftelijk verlengd, laatst tot 28 februari 2013. Ook nadien is de samenwerking voortgezet en zijn partijen uitvoering blijven geven aan de agentuurovereenkomst. Tijdens een ontmoeting op 16 juli 2014 is van de zijde van Honeywell meegedeeld dat zij niet langer wenste mee te werken aan een (door Vimac bemiddelde) verkoop van 11 Chinook cockpits aan de Nederlandse staat. Diezelfde dag geeft Honeywell aan dat zij niet langer bereid is de agentuurovereenkomst te verlengen en de samenwerking met Vimac beëindigt. Vimac stelt Honeywell vervolgens aansprakelijk voor de schade als gevolg van de in haar ogen onrechtmatige beëindiging van de agentuurrelatie en betrekt Honeywell vervolgens in rechte. De Rechtbank Den Haag verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van Vimac’s vordering tegen Honeywell omdat het door Vimac aanhangig gemaakte geschil binnen de reikwijdte valt van een rechtsgeldig overeengekomen arbitraal beding (keuze voor arbitrage in New York) in de tussen Honeywell en Vimac gesloten agentuurovereenkomst. Vimac gaat in hoger beroep tegen dit vonnis.

Vimac betoogt dat het arbitraal beding niet afdwingbaar is, vanwege een gebrek aan onderhandelingsruimte in combinatie met onredelijke contractuele bedingen. Vimac stelt dat de richtlijnbescherming illusoir zou worden, omdat de New Yorkse arbiters uitsluitend het recht van New York zullen toepassen en geen voorrang zullen geven aan de dwingendrechtelijke bepalingen uit de Europese richtlijn.

Het hof oordeelt dat het arbitragebeding in de agentuurovereenkomst naar het recht van New York rechtsgeldig is. Het hof stelt voorop dat de beschermingsbepalingen uit de Europese Agentuurrichtlijn dwingendrechtelijk zijn en bovendien voorrang hebben boven het recht dat op de overeenkomst van toepassing is wegens een rechtskeuze (in casu het recht van New York). Nu uit de uitlatingen van partijen volgt dat ze het er over eens zijn dat, in aanvulling op het gekozen recht van de staat New York, tevens de dwingendrechtelijke bepalingen uit de Europese richtlijn over de beëindigingsvergoeding tussen hen van toepassing zijn, is toepassing van deze bepalingen volgens het hof gewaarborgd. Het hof concludeert dan ook dat het (beroep op het) arbitraal beding in de agentuurovereenkomst in de weg staat aan de bevoegdheid van de Nederlands rechter. Vimac zal een arbitrageprocedure in New York moeten starten teneinde een vordering tot vergoeding van schade in te stellen.