1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Bescherming van het Louis Vuitton schaakbordpatroon?

Bescherming van het Louis Vuitton schaakbordpatroon?

Louis Vuitton wil haar schaakbordpatroon via het merkenrecht beschermen. Zij ondervindt daarbij echter enkele uitdagingen. Daarover gaat deze bijdrage.
Leestijd 
Auteur artikel Lorena van den Berg
Gepubliceerd 26 juni 2020
Laatst gewijzigd 15 augustus 2022

Merken en fashion

In de fashion industrie zijn merken en merkbescherming van groot belang. In de praktijk worden merken op kleding op verschillende manieren gebruikt; op de voor- en achterkant, in het label, etc. Vaak gaat het daarbij om woordmerken of beeldmerken.

Louis Vuitton probeert nu haar schaakbordpatroon te beschermen. In 2015 heeft Louis Vuitton in verschillende procedures moeten aantonen dat haar bruin met beige en licht met donker grijze schaakbordpatroon door gebruik onderscheid vermogen hebben verkregen in alle EU lidstaten. In beide procedures werd geoordeeld dat Louis Vuitton daarvoor onvoldoende bewijs had geleverd.

Het Europese Gerecht is op 10 juni 2020 voor wat betreft Louis Vuittons beige met blauwe (‘Damier Azur’) schaakbordpatroon echter tot een ander oordeel gekomen. Dat patroon wordt mogelijk wél als merk erkend.

Patroon

Op 4 november 2008 heeft Louis Vuitton een merkregistratie verricht voor haar Damier Azur schaakbordpatroon voor onder andere tassen, koffers en paraplu’s.

Op 25 juni 2015 heeft Mr Norbert Wisniewski een verzoek tot nietigverklaring van het merk ingediend wegens het ontbreken van een onderscheidend vermogen. Dit verzoek is gehonoreerd en het merk werd toen nietig verklaard. Louis Vuitton ging hiertegen in beroep maar dit beroep werd verworpen (R-274/2017-2). Voor het Gerecht voert zij twee middelen aan:

  1. De kamer van beroep heeft het onderscheidend vermogen van het merk onjuist beoordeeld, door haar beslissing naast de argumenten van de indiener van het verzoek tot nietigverklaring mede te baseren op algemeen bekende feiten;
  2. De Kamer van Beroep heeft het door het gebruik van het merk verkregen onderscheidend vermogen onjuist beoordeeld, aangezien zij het merk niet globaal heeft beoordeeld.

Basispatroon

Eén van de vragen is of het schaakbordpatroon van Louis Vuitton een soort basispatroon is dat niet bijzonder afwijkt. Louis Vuitton betoogt dat een merk volgens vaste rechtspraak vanaf het tijdstip van de inschrijving een vermoeden van geldigheid geniet, en dat de kamer van beroep niet zomaar op basis van algemeen bekende feiten mocht oordelen dat het schaakbordpatroon van Louis Vuitton een alledaags patroon is dat niet significant afwijkt van de normen en gebruiken van de betrokken (kleding)sector. Het Gerecht volgt Louis Vuitton daarin niet: het patroon is en soort basispatroon en dat zou een algemeen bekend feit zijn. Onder andere omdat het bestaat uit een regelmatige opeenvolging van vierkanten van dezelfde grootte in twee afwisselende kleuren in een ruitpatroon en uit een weefsel- en kettingstructuur, zonder opvallende variaties ten opzichte van het normale schaakbordpatroon. Er is ter zake dus geen bewijsregel geschonden. De kamer van beroep mocht dit algemeen bekende feit in haar beoordeling betrekking.

Onderscheidend vermogen

Voor wat betreft het tweede middel betoogt Louis Vuitton dat de kamer van beroep overeenkomstig het arrest van 25 juli 2018 (Société des produits Nestlé e.a./Mondelez UK Holdings & Services) alle door Louis Vuitton overgelegde bewijzen globaal moest beoordelen om na te gaan of deze bewijzen in hun geheel konden aantonen dat het betrokken merk door het gebruik ervan onderscheidend vermogen had verkregen in de gehele Europese Unie.

Ondanks dat Louis Vuitton uitgebreid bewijsmateriaal heeft overgelegd, dat de gehele Europese Unie en elk van de lidstaten bestrijkt, heeft de kamer van beroep volgens het Gerecht haar analyse ten onrechte beperkt tot een beperkt aantal van de overgelegde bewijsstukken, waarbij andere bewijsstukken buiten beschouwing zijn gelaten. De kamer van beroep heeft dus slechts op basis van een deel van het overgelegde bewijsmateriaal een gebrek aan onderscheidend vermogen door gebruik van het merk aangenomen.

De kamer van beroep had de Europese lidstaten onderverdeeld in 3 groepen, van de eerste twee groepen werd aangenomen dat in die lidstaten voldoende bewijs was om aan te nemen dat het merk door gebruik bekendheid had verworven. Met betrekking tot groep 3 (waaronder Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Malta, Slovenië en Slowakije) werd echter aangenomen dat het merk in die landen niet voldoende bekend is geworden.

Louis Vuitton merkte echter terecht op dat de kamer van beroep geen rekening heeft gehouden met een deel van het bewijsmateriaal dat potentieel relevant was voor de beoordeling van de vraag of het merk door gebruik onderscheidend vermogen had verkregen in de lidstaten van groep 3. De kamer van beroep had enkel het bewijs dat specifiek zag op de landen in groep 3 in haar beoordeling betrokken en had niet de algemene bewijsmaterialen waaruit bijvoorbeeld blijkt dat Louis Vuitton een van de meest bekende luxe merken is in haar beoordeling betrokken.

Aangezien de Kamer van Beroep zich bij de beoordeling alleen heeft beperkt tot de bewijsmiddelen die expliciet zagen op de lidstaten in groep 3 en andere bewijsstukken buiten beschouwing had gelaten verklaard het Gerecht de beslissing van de Kamer van Beroep nietig.

Conclusie

Merken zijn tekens die de waren of diensten van een onderneming kunnen onderscheiden van die van andere ondernemingen. Een merk moet een onderscheidend vermogen hebben. Merken kunnen onder andere zijn: tekens, woorden, letters, cijfers, kleuren en geluiden maar ook bepaalde patronen. Patronen zijn vaak lastiger om als merk te registreren, aangezien vele patronen geen onderscheidend vermogen hebben. De merkhouder, Louis Vuitton, had in dat geval aan te tonen dat het merk in de loop der jaren door gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen.

Hoewel het Gerecht de beslissing van de kamer van beroep heeft vernietigd wil dat niet automatisch zeggen dat het merk van Louis Vuitton door gebruik bekendheid heeft verworven. Het Gerecht heeft zich namelijk niet uitgesproken over de vraag of de rest van het bewijsmateriaal voldoende is om aan te tonen dat het merk door gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen. Het laatste is hier dus nog niet over gezegd.

Lorena van den Berg, advocaat merkenrecht