1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Contractuele beperking gebruik online databases toegestaan

Contractuele beperking gebruik online databases toegestaan

Het contractueel mogen beperken van het gebruik van online beschikbaar gestelde content lijkt vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Ryanair en PR Aviation hebben hierover al meer dan 5 jaar geprocedeerd. Op 15 januari 2015 heeft het Hof van Justitie van de EU (HvJEU) een arrest gewezen waarin deze vraag wordt beantwoord.De feiten:PR Aviation exploiteert een vergelijkingssite voor budget vliegtickets. De gegevens worden met een gespecialiseerde zoekmachine gehaald van websites van derden, o.a...
Leestijd 
Auteur artikel Jaap Kronenberg (uit dienst)
Gepubliceerd 18 januari 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het contractueel mogen beperken van het gebruik van online beschikbaar gestelde content lijkt vanzelfsprekend. Maar dat is het niet. Ryanair en PR Aviation hebben hierover al meer dan 5 jaar geprocedeerd. Op 15 januari 2015 heeft het Hof van Justitie van de EU (HvJEU) een arrest gewezen waarin deze vraag wordt beantwoord.

De feiten:

PR Aviation exploiteert een vergelijkingssite voor budget vliegtickets. De gegevens worden met een gespecialiseerde zoekmachine gehaald van websites van derden, o.a. Ryanair. Om gegevens van de website van Ryanair te kunnen raadplegen moet je eerst de gebruiksvoorwaarden van die site accepteren. Daarin staat dat die gegevens niet commercieel mogen worden gebruikt. PR Aviation deed dat toch door die gegevens op haar commerciële vergelijkingswebsite te gebruiken.

Ryanair startte een procedure en vorderde tegen PR Aviation een verbod tot gebruik van haar gegevens en schadevergoeding. Zij stelt dat PR Aviation inbreuk pleegt op haar databankrecht en auteursrecht op de gegevensverzameling (databank) van haar website. Daarnaast beroept zij zich op wanprestatie door PR Aviation, namelijk schending van de overeengekomen gebruiksvoorwaarden van de website van Ryanair.

De procedures bij de Nederlandse rechter:

In de procedures is vastgesteld dat Ryanair geen databankrecht en geen auteursrecht kan doen gelden op de, via haar website ontsloten, gegevensverzameling (databank) van haar website. Zo resteerde de vraag of PR Aviation wanprestatie heeft gepleegd door die gegevens commercieel te gebruiken terwijl in de door haar geaccepteerde gebruiksvoorwaarden van de website van Ryanair staat dat dit niet mag.

Volgens PR Aviation is deze contractuele beperking van het gebruik van de gegevens van Ryanair nietig grond van artikel 15 Richtlijn 96/9/EG (Europese databankrichtlijn). Daarin staat dat een contractuele beperking van normaal gebruik van een beschermde databank nietig is. In Nederland is deze bepaling overgenomen in artikel 24a lid 3 Auteurswet en artikel  3 lid 2 Databankenwet.

Hoewel er in dit geval geen beschermde databank van Ryanair is, stelt PR Aviation dat deze bepaling in dit geval ook geldt en de beperking van het gebruik van de content van de website van Ryanair in de gebruiksvoorwaarden van die site dus nietig is. Als argument voert PR Aviation aan dat er anders een onwenselijk en onlogisch verschil in contractuele bescherming van beschermde en niet beschermde gegevensverzamelingen (databanken) zou ontstaan. Immers, beschermde databanken zouden het gebruik van content niet contractueel kunnen beperkingen en niet beschermde databanken wel.

De Hoge Raad meent dat er inderdaad argumenten zijn om beschermde en onbeschermde databanken op dit punt gelijk te behandelen en voor beide categorieën te laten gelden dat contractuele beperkingen op normaal gebruik nietig zijn. De Hoge Raad heeft deze vraag, die een onderwerp raakt dat Europees is geharmoniseerd, aan het HvJEU voorgelegd. Zie ook hierover de eerdere blog op deze kennispagina.

Arrest HvJEU:

Het HvJEU oordeelt nu dat het verbod om gebruik van content contractueel te beperken  uitsluitend geldt voor beschermde databanken (ro 39). Volgens het HvJEU verzet de Richtlijn 96/9/EG zich er niet tegen dat de maker van een niet beschermde databank contractuele beperkingen stelt aan het gebruik ervan door derden. HvJEU volgt de denklijn van de Hoge Raad dus niet.

Maar het HvJEU overweegt tevens dat de maker van een beschermde databank wel degelijk beperkingen ten aanzien van het gebruik daarvan kan overeenkomen met de gebruiker: (ro 43) “Indien de maker van een door richtlijn 96/9 beschermde databank toestemming geeft voor het gebruik van zijn databank of van een kopie daarvan, kan hij, zoals ook naar voren komt uit punt 34 van de considerans van de richtlijn, niettemin gebruiksregels vaststellen via een met de rechtmatige gebruiker gesloten overeenkomst waarin met inachtneming van de bepalingen van de richtlijn „de doeleinden en de gebruikswijzen” voor het gebruik van de databank of de kopie zijn vastgelegd.

Ik lees in overweging 43 van het HvJEU dat artikel 15 van de richtlijn een andere (beperktere) betekenis heeft dan kennelijk door de Nederlandse rechter daaraan wordt toegedicht.

Artikel 15 van de richtlijn lijkt zo te moeten worden uitgelegd dat een gebruiker die van de maker (impliciet) toestemming heeft gekregen om een (deel van een) beschermde databank te gebruiken niet in dat ‘toegestane gebruik’ mag worden beperkt middels een contractuele bepaling (zoals gebruiksvoorwaarden van een website). Als de toestemming voor het gebruik is gelegen in een licentieovereenkomst (gebruiksvoorwaarden) zal die ook beperkingen op het gebruik kunnen bevatten. Op zichzelf lijkt dit vanzelfsprekend.

De richtlijn geeft echter in de artikelen 6 en 8 voor beschermde databanken een soort gegarandeerd minimum gebruiksrecht waar niet contractueel op mag worden afgedongen. Het gaat dan om de situatie dat de maker de databank beschikbaar heeft gesteld (online of anders) aan de gebruiker. Dat zal gericht zijn op een bepaald normaal gebruik van die databank. In dat geval mag de maker niet contractueel verbieden dat de gebruiker die handelingen verricht die voor een normaal gebruik noodzakelijk zijn (artikel 6 richtlijn), bijvoorbeeld een verbod tot reproduceren of opslaan terwijl voor het in beeld kunnen brengen en/of toegang krijgen het noodzakelijk is de online databank te reproduceren en op te slaan. Aldus zou de contractuele beperking het gebruiksrecht betekenisloos maken. Ook het opvragen en hergebruiken van niet substantiële delen van een databank die aan het publiek beschikbaar is gesteld mag in dit kader niet contractueel worden verboden (artikel 8 richtlijn), mits de normale exploitatie van de databank of de gerechtvaardigde belangen van de maker niet worden geschaad. De achtergrond van deze bepalingen moet volgens mij worden gezocht in het streven van de Europese wetgever naar een balans tussen de belangen van de makers en de gebruikers van beschermde databanken.

Wat echter onder normaal gebruik moet worden verstaan zal per geval verschillen. Ik begrijp het  HvJEU zo dat daar een vrij contracteer domein ligt, begrensd door de hierboven bedoelde minimale randvoorwaarden.

Wat betekent deze uitspraak voor het concrete geval van Ryanair en PR Aviation?

Omdat de databank van Ryanair geen beschermde databank is geldt voor Ryanair een volledig vrij contracteer domein, zonder de minimum grenzen van de artikelen 6 en 8 van de richtlijn. Indien de Nederlandse rechter oordeelt dat de gebruiksvoorwaarden van de website van Ryanair onderdeel uitmaken van een met PR Aviation gesloten overeenkomst (dat is nog niet uitgemaakt in de procedures), zal de daarin opgenomen gebruiksbeperking onverkort gelden.

Deze uitspraak leert ons dat het zeker mogelijk en raadzaam is voor een maker van een databank om het gebruiksrecht van die databank te beperken indien hij daar een belang bij heeft.  Dit ongeacht of er sprake is van een beschermde databank of een niet beschermde databank. Ryanair heeft dat belang omdat haar tickets alleen via haar website besteld kunnen worden en zij via haar website extra (betaalde) diensten tracht te slijten aan de kopers van haar tickets.