1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De eigen bijdrage in de AWBZ (II)

De eigen bijdrage in de AWBZ (II)

Met ingang van 1 januari 2013 is er een vermogensinkomensbijtelling voor de vaststelling van de eigen bijdrage in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) ingevoerd. In een eerder artikel werd toegelicht wat dit voor de hoogte van de eigen bijdrage kan betekenen.Wanneer de eigen bijdrage het netto-inkomen gaat overstijgen, kan dit betekenen dat er op het box 3-vermogen zal moeten worden ingeteerd. Er zijn verschillende situaties denkbaar waarbij dit zich voor kan doen. Lastig wordt het...
Leestijd 
Auteur artikel Annick Schenkenberg van Mierop (uit dienst)
Gepubliceerd 08 juli 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Met ingang van 1 januari 2013 is er een vermogensinkomensbijtelling voor de vaststelling van de eigen bijdrage in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) ingevoerd. In een eerder artikel werd toegelicht wat dit voor de hoogte van de eigen bijdrage kan betekenen.

Wanneer de eigen bijdrage het netto-inkomen gaat overstijgen, kan dit betekenen dat er op het box 3-vermogen zal moeten worden ingeteerd. Er zijn verschillende situaties denkbaar waarbij dit zich voor kan doen. Lastig wordt het zodra het vermogen in box 3 niet liquide is, bijvoorbeeld als er sprake is van een onverkoopbare voormalige ‘eigen woning’, die in box 3 valt.

De eigen bijdrage wordt berekend door het Centraal Administratiekantoor (CAK). Onlangs werd er door het CAK een beschikking genomen met betrekking tot de eigen bijdrage van een persoon waarbij de eigen bijdrage het inkomen overstijgt.

Vader is in deze zaak vruchtgebruiker en zoon is bloot-eigenaar van een woning. Zoon verblijft in een AWBZ-instelling. De eigen bijdrage wordt op de maximale hoogte vastgesteld en is hoger dan het netto-inkomen van de zoon. Het vermogen van zoon bestaat echter uit een bloot eigendom van de woning, hij kan de eigen bijdrage niet voldoen. Door het CAK wordt aangegeven dat bij de bepaling van het vermogen niet relevant is waaruit dit vermogen bestaat en er geen rekening wordt gehouden met de aard van het vermogen. De wet geeft geen regeling om hiervan af te wijken. Derhalve wijzigt het CAK de hoogte van de eigen bijdrage niet. Wel wordt er voorzien in een betalingsregeling, waardoor de zoon op een later moment de eigen bijdrage kan voldoen.