1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Doek valt definitief voor Vereniging Martijn

Doek valt definitief voor Vereniging Martijn

Op 9 april 2013 informeerden wij u over de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden (Hof)  met betrekking tot de pedofielvereniging Martijn.Het Hof besloot dat Vereniging Martijn niet ontbonden behoefte te worden wegens strijd met de openbare orde. De werkzaamheid van de vereniging vormde naar het oordeel van het Hof weliswaar een daadwerkelijk en ernstige aantasting van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel, maar deze werkzaamheid ontwrichtte niet zodanig de samenleving d...
Leestijd 
Auteur artikel Karen Verkerk
Gepubliceerd 22 april 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 9 april 2013 informeerden wij u over de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden (Hof)  met betrekking tot de pedofielvereniging Martijn.

Het Hof besloot dat Vereniging Martijn niet ontbonden behoefte te worden wegens strijd met de openbare orde. De werkzaamheid van de vereniging vormde naar het oordeel van het Hof weliswaar een daadwerkelijk en ernstige aantasting van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel, maar deze werkzaamheid ontwrichtte niet zodanig de samenleving dat tot ontbinding moest worden besloten.

Het OM ging in cassatie en op 18 april 2014 heeft de Hoge Raad besloten de Vereniging Martijn te verbieden en daarmee definitief te ontbinden.

De Hoge Raad erkent dat gezien het grote belang van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging terughoudend moet worden omgegaan met een verbod van een vereniging op grond van strijd met de openbare orde. Een beperking van die vrijheden is slechts mogelijk indien deze haar grond vindt in een “pressing social need”. Daarbij is van belang of de inbreuk proportioneel is aan het daarmee nagestreefde wettige doel, en of de gehanteerde gronden terzake dienend en toereikend zijn. Bij dit oordeel dient de aard van de werkzaamheid van de vereniging te worden betrokken, alsmede, alsmede de kennelijke bedoeling bij en de gevolgen van de desbetreffende uitingen en gedragingen. Anders dan het Hof stelt is het volgens de Hoge Raad niet noodzakelijk dat de vereniging reeds daadwerkelijk een gevaar vormt voor de openbare orde. Van belang is of het verbod en de ontbinding van de vereniging in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de bescherming van de gezondheid of de openbare orde of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

De Hoge Raad concludeert dat uit in de feiten in deze zaak is gebleken dat de vereniging de gevaren van seksueel contact met jonge kinderen bagatelliseert en dergelijke contacten verheerlijkt en propageert. Evenals het Hof en de Rechtbank komt de Hoge Raad tot het oordeel dat deze werkzaamheid een daadwerkelijke en ernstige aantasting is van het wezenlijke beginsel dat de lichamelijke en seksuele integriteit van het kind dient te worden beschermd.

De Hoge Raad voegt hieraan nog het volgende toe. Seksueel contact van volwassenen met jonge kinderen is naar de in Nederland levende maatschappelijke opvattingen een daadwerkelijke en ernstige aantasting van de lichamelijke en seksuele integriteit van het kind, waardoor het kind grote en blijvende psychische schade kan oplopen. Bovendien behoeven juist kinderen bescherming tegenover volwassenen die handelingen als hier bedoeld verrichten, omdat zij in het algemeen door hun jeugdige leeftijd en de daarmee samenhangende kwetsbaarheid in een afhankelijke positie verkeren ten opzichte van volwassenen. Deze maatschappelijke opvattingen worden ook buiten Nederland breed gedragen, en Nederland heeft zich internationaal verplicht in dat verband maatregelen te nemen.  Hoewel in het algemeen grote terughoudendheid moet worden betracht bij het verbieden en ontbinden van een vereniging, dwingen de uitzonderlijk ernstige aard van de onderhavige gedragingen, de aard van de werkzaamheid van de vereniging – die erop is gericht bij haar leden en anderen die haar website bezoeken, eventuele drempels weg te nemen om seksueel contact met kinderen te hebben, en aldus dergelijk contact te bevorderen - en de daarmee strokende kennelijke bedoeling van haar leden, tot het oordeel dat het, bij afweging van alle betrokken rechten en belangen, in een democratische samenleving noodzakelijk is dat de vereniging wordt verboden en ontbonden in het belang van de bescherming van de gezondheid en van de rechten en vrijheden van kinderen.

Karen Verkerk