1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Facebook moet NAW-gegevens afstaan in wraakporno-zaak

Facebook moet NAW-gegevens afstaan in wraakporno-zaak

De rechtbank Amsterdam heeft Facebook veroordeeld om alle persoonsgegevens van de maker van wraakporno te verstrekken aan het slachtoffer. Het gaat in elk geval om de voor- en achternaam, het e-mailadres en mobiele nummer, de geboortedatum en het IP adres, en de datum en tijd (en andere loggegevens) ten aanzien van de Facebook-account.Facebook verklaarde niet aan de vordering te kunnen voldoen, omdat de gegevens permanent en volledig gewist zouden zijn. Daar gaat de rechter niet in mee.4.3Wat...
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 25 juni 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De rechtbank Amsterdam heeft Facebook veroordeeld om alle persoonsgegevens van de maker van wraakporno te verstrekken aan het slachtoffer. Het gaat in elk geval om de voor- en achternaam, het e-mailadres en mobiele nummer, de geboortedatum en het IP adres, en de datum en tijd (en andere loggegevens) ten aanzien van de Facebook-account.

Facebook verklaarde niet aan de vordering te kunnen voldoen, omdat de gegevens permanent en volledig gewist zouden zijn. Daar gaat de rechter niet in mee.


4.3

Wat betreft de grondslag van de vorderingen, wordt het volgende voorop gesteld. Onder omstandigheden kan op een provider de rechtsplicht rusten om NAW-gegevens te verstrekken aan een benadeelde (vgl. Hoge Raad 25 november 2005, Lycos/Pessers, ECLI:NL:HR:2005:AU4019).

Dit geldt temeer voor een provider van USG (User Generated Content) als Facebook, die zelf (mede) invloed uitoefent op hetgeen via haar medium wordt verspreid, onder meer door middel van het kenbaar maken van haar richtlijnen, het stellen van voorwaarden aan personen die een account aanmaken en het (al dan niet) ingrijpen wanneer ongepaste of aanstootgevende content wordt geplaatst.




4.4.Een rechtsplicht tot het verstrekken van NAW-gegevens zoals in deze zaak gevorderd, kan voor een provider bestaan als aannemelijk is dat anoniem, althans door een door de benadeelde niet te traceren persoon, onrechtmatige uitingen via deze provider openbaar zijn gemaakt en de benadeelde alleen door tussenkomst van de provider, door middel van het verstrekken van NAW-gegevens, dergelijk onrechtmatig handelen zou kunnen bestrijden. Facebook heeft dat op zichzelf ook niet betwist. Sterker nog, uit voornoemde algemene voorwaarden en richtlijnen volgt duidelijk dat zij er alles aan stelt te doen om dergelijke onrechtmatige uitingen (zoals bijvoorbeeld in de vorm van pesten, het plaatsen van privacygevoelige informatie over anderen, seksueel misbruik) te voorkomen en te bestrijden. Ook mogen gebruikers van Facebook volgens haar richtlijnen geen profielen aanmaken met gegevens die niet van hen zijn.

Facebook heeft in beginsel de rechtsplicht om aan de eiseres de gevraagde gegevens te verstrekken. De rechtbank neemt aan dat Facebook jegens eiseres onrechtmatig handelt door daartoe niet over te gaan.

Gezien het beleid van Facebook zelf met betrekking tot ongewenste berichten, ligt het volgens de rechter in de rede dat Facebook dit soort informatie zou bewaren en/of zich in verbinding zou stellen met degene die de ongepaste content heeft geplaatst. De tekst op haar ‘Help-pagina’ in dit verband wekt volgens de rechter op zijn minst de suggestie dat met de verantwoordelijke persoon in voorkomende gevallen contact kan worden opgenomen.

Het wraakporno filmpje waar het om gaat is bovendien gerapporteerd, terwijl onduidelijk is wat Facebook met die meldingen heeft gedaan.

Facebook heeft bovendien heel laat de mededeling gedaan dat zij niet meer over de gevraagde gegevens beschikt. De rechter oordeelt:
Van Facebook kan op zijn minst worden gevergd om alles in het werk te stellen om na te gaan of de gegevens toch niet nog ergens traceerbaar zijn en, zo zij erbij blijft dat dit niet het geval is, om aan eiseres antwoord te geven op de onder 4.8 en 4.9 genoemde vragen. In het verlengde daarvan ligt besloten dat in het geval Facebook volhardt in haar standpunt dat geen enkel gegeven meer te vinden is, eiseres in dit geval recht op en belang heeft bij een onafhankelijk onderzoek naar de juistheid van de mededelingen van Facebook op dit punt

Gezien de stelling van Facebook dat zij niet meer over de NAW-gegevens beschikt, wordt door de rechter dus ook opdracht gegeven aan Facebook om mee te werken aan een onafhankelijk onderzoek naar de vraag of deze gegevens bij Facebook aanwezig zijn (geweest) en zo ja, hoe die gegevens lui(d)den.

Joost Becker, advocaat internetrecht