1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Facebook neemt nu voldoende maatregelen om nepadvertententies te weren

Facebook neemt nu voldoende maatregelen om nepadvertententies te weren

Rick van de Westelaken vordert dat nepadvertenties met zijn naam en portret worden geweerd van Facebook. Facebook voert aan dat zij al voldoende maatregelen neemt om nep-bitcoin advertenties met bekende Nederlanders te weren. De Rechtbank volgt het betoog van Facebook, maar oordeelt wel dat Facebook identificerende gegevens van de adverteerder(s) moet afgeven.
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 18 mei 2020
Laatst gewijzigd 19 mei 2020

Nepadvertenties

Eind vorig jaar oordeelde de rechtbank Amsterdam nog dat Facebook nep-bitcoin advertenties moest werenToen vond de rechter het nog "'opvallend" dat nepadvertenties van BN'ers niet meer verschenen toen zij daarover een rechtszaak aanspanden tegen Facebook. Toen was Facebook ook niet bereid geweest om toezeggingen te doen zich tot het uiterste te zullen inspannen om nepadvertenties met gebruik van de naam en/of het portret van (toen: John de Mol) te voorkomen.

Facebook advertenties

Facebook mocht het, eind 2019, ook niet (meer) niet toestaan advertenties te laten verschijnen met de naam of het portret van John de Mol, in de advertentie en/of de website waarnaar de advertentie doorklikt, waarin hij in verband wordt gebracht met Bitcoin of andere cryptovaluta.

In de kort geding uitspraak van vrijdag jl. wordt echter geoordeeld dat Facebook 'vooralsnog' voldoende maatregelen treft om nep-bitcoin advertenties met bekende Nederlanders te weren.

'Oplichting'

Partijen zijn het eens dat zij beide vinden dat aan deze praktijken, die zij omschrijven als ‘oplichting’, een eind moet komen. 'Plaatsing van deze advertenties is niet alleen schadelijk voor de eer en goede naam van [eiser sub 1, Van de Westelaken], maar ook voor de reputatie van Facebook'.

Wat kan van Facebook gevergd worden?

Wat kan van Facebook worden gevergd in het kader van het tegengaan van de nepadvertenties? Meer specifiek komt de vraag op of Facebook in dit concrete geval alles doet wat redelijkerwijs van haar kan worden gevraagd om de advertenties te weren, namelijk door deze (a.) te verwijderen) en (b.) te voorkomen dat zij telkens opnieuw opduiken.

a) verwijdering van 'celeb-bait' advertenties

Facebook stelt een 'ads review' systeem te hanteren, heeft diverse accounts 'gebanhammered' en heeft sinds het hiervoor genoemde kort geding tegen John de Mol een nieuwe optie ingevoerd, namelijk om dit soort advertenties te rapporteren waar presentator Van de Westelaken en AVROTROS geen gebruik hebben gemaakt voor de melding van de nepadvertenties.

Facebook heeft dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat zij tijdig actie heeft ondernomen om de onrechtmatige advertenties prompt te verwijderen en dat zij de mogelijkheden voor het publiek om deze advertenties te melden heeft uitgebreid. 

b) voorkomen van nepadvertenties

Facebook heeft erop gewezen dat voor deze nep advertenties gebruik wordt gemaakt van zogenoemd ‘cloaking’, waardoor de landingspagina waarop het publiek terecht komt een andere is dan de onschuldig ogende pagina die aan (de systemen van) Facebook wordt gepresenteerd. 

Facebook wijst erop dat zij ook na het kort geding vonnis tegen John de Mol "tal van maatregelen heeft getroffen en nog steeds treft om te voorkomen dat adverteerders met behulp van cloaking nepadvertenties plaatsen. Zij heeft toegezegd dat te zullen blijven doen"
Zij heeft naast haar advertentie-controlesystemen klaarblijkelijk een ‘anti-cloakingteam’, zij heeft een aparte ‘tool’ geïnstalleerd om het melden van dit soort advertenties makkelijker te maken, waarna er direct tot blokkeren ervan wordt overgegaan, en zij heeft procedures aangespannen tegen bedrijven die zich erop toeleggen om de systemen via cloaking te omzeilen. Aannemelijk is dat deze maatregelen (enig) effect sorteren, gezien de omstandigheid dat – kennelijk – de celeb-bait advertenties in de periode van september 2019 tot maart 2020 niet of nauwelijks zijn opgedoken. Facebook heeft terecht aangevoerd dat voldoende moet zijn geconcretiseerd in welk opzicht zij te kort is geschoten, voordat een met dwangsommen verstrekte veroordeling jegens haar op zijn plaats is. De enkele omstandigheid dat recentelijk nog drie advertenties geplaatst konden worden, kennelijk met omzeiling van haar controlesystemen, is daartoe niet voldoende, te minder nu aannemelijk is dat Facebook deze prompt heeft verwijderd. [eiser sub 1] en AVROTROS stellen nog wel dat ‘cloaking’ niet hun probleem is, maar dat van Facebook, en dat de zaak [naam mediaondernemer] leert dat het afgelopen is met de nepadvertenties als er maar een verbod met dwangsom op wordt gezet, maar dat is al te makkelijk geredeneerd. Het zou bovendien te ver voeren om Facebook te verplichten om volledig te voorkomen dat advertenties met de naam en/of foto van [eiser sub 1] op Facebook terecht zouden komen. Daarmee zouden immers ook rechtmatige advertenties worden geweerd, zoals bijvoorbeeld de door Facebook genoemde aankondiging van AVROTROS van het programma ‘Wie is de Mol ’, waarin [eiser sub 1] voorkwam.
De conclusie is dat Facebook, in de gegeven omstandigheden, waarbij de nepadvertenties niet systematisch op haar platforms verschijnen, maar incidenteel lijken op te duiken met omzeiling van haar maatregelen, vooralsnog heeft gedaan wat redelijkerwijze in haar vermogen ligt om de nepadvertenties te voorkomen. Haar handelwijze wordt daarom vooralsnog niet onrechtmatig geacht jegens [eiser sub 1] en AVROTROS, omdat onvoldoende is geconcretiseerd welke extra maatregelen Facebook op dit moment zou kunnen en moeten treffen. De stelling van [eiser sub 1] dat de bepalingen in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) de door hem gewenste maatregelen kunnen dragen gaat niet op, aangezien deze niet zien op preventieve maatregelen.

Afgifte identificerende gegevens

Hoewel het verbod op het 'filteren' op dit soort advertenties dus wordt afgewezen, moet Facebook wel de gegevens afgeven van de adverteerder(s) van de verschenen nepadvertenties:
Bij de door de rechter te maken afweging kunnen (ook nu nog) de door het Hof Amsterdam in zijn (door de Hoge Raad bekrachtigde) arrest van 24 juni 2004 (ECLI:NL:HR:2005: AU4019 ( [naam partij] )) geformuleerde maatstaven tot uitgangspunt worden genomen. In dat arrest heeft het hof geoordeeld dat een verplichting voor de dienstverlener tot afgifte van dergelijke gegevens aan een derde gerechtvaardigd kan zijn, als is voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de mogelijkheid dat de informatie, op zichzelf beschouwd, jegens de derde onrechtmatig en schadelijk is, is voldoende aannemelijk; b. de derde heeft een reëel belang bij de verkrijging van de gegevens; c. aannemelijk is dat er in het concrete geval geen minder ingrijpende mogelijkheid bestaat om de gegevens te achterhalen; d. afweging van de betrokken belangen van de derde en de internetdienstverlener brengt mee dat het belang van de derde behoort te prevaleren. Aan deze voorwaarden is, zoals voortvloeit uit het voorgaande, in dit geval voldaan. Ook artikel 6 lid 1 van de AVG biedt ruimte voor het verstrekken van die gegevens en voor het overige zijn er in dit concrete geval geen aanknopingspunten op grond waarvan die vordering zou moeten worden afgewezen.

Conclusie

De in de tussentijd na het kort geding van de nepadvertenties van John de Mol door Facebook genomen maatregelen lijken vooralsnog voldoende om de rechter geen gebod op te leggen preventief nepadvertenties te weren. De strijd is echter nog niet gestreden omdat in het nieuws was dat Facebook in hoger beroep gaat tegen het vonnis over de nep-advertenties van John de Mol. Ook in dit kort geding staat hoger beroep nog open.
Joost Becker, advocaat internetrecht