In een rechtszaak voor de Rechtbank Leeuwarden van 31 augustus 2011 was niet in geschil of een natuurlijk persoon (X) gevolmachtigd was een vennootschap onder firma (VOF) te vertegenwoordigen. Dat dit niet het geval was bleek duidelijk uit het handelsregister ("Er zijn beperkende bepalingen. Blijkens deze bepalingen zijn de vennoten afzonderlijk bevoegd tot een bedrag van EURO 10.000,00. Raadpleeg dossier voor overige beperkende bepalingen.").
De vraag of er desondanks toch een overeenkomst tot stand kan zijn gekomen tussen de derde en de VOF moet beoordeeld worden aan de hand van artikel 3:61 lid 2 BW. Een beroep op dit artikel heeft slechts kans van slagen indien de derde heeft aangenomen -en ook mocht aannemen- dat een toereikende volmacht was verleend en dit heeft aangenomen op grond van een verklaring of gedraging van de VOF. Daarnaast kan op grond van geldende rechtspraak van toerekenbare schijn van volmachtverlening sprake zijn indien de derde gerechtvaardigd heeft vertrouwd dat een toereikende volmacht was verleend op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de onbevoegd vertegenwoordigde partij komen en waaruit naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid (HR 19 februari 2010).
Het feit dat de derde met X onderhandelingen heeft gevoerd, vormt onvoldoende grond om aan te nemen dat X een toereikende volmacht had. Tijdens deze gesprekken is geen aandacht besteed aan de functie van X binnen de VOF, noch is gebleken dat de VOF heeft aangegeven dat X bevoegd was om haar te vertegenwoordigen, dan wel dat X zelf onjuiste mededelingen op dit punt heeft gedaan aan de derde.
De derde had moeten informeren naar de functie en bevoegdheden van X. Ook kan de derde worden verweten geen acht te hebben geslagen op de gegevens die uit het handelsregister blijken. Het feit dat de derde geen enkel onderzoek heeft verricht komt voor zijn eigen rekening en risico.
Checkt u dus altijd voor het ondertekenen van een belangrijke overeenkomst het handelsregister. In het huidige digitale tijdperk een kleine moeite, waarmee bovenstaand gevolg wordt voorkomen.
Geen schijn van toereikende volmacht. Onderzoeksplicht voor contractspartij!
In een rechtszaak voor de Rechtbank Leeuwarden van 31 augustus 2011 was niet in geschil of een natuurlijk persoon (X) gevolmachtigd was een vennootschap onder firma (VOF) te vertegenwoordigen. Dat dit niet het geval was bleek duidelijk uit het handelsregister ("Er zijn beperkende bepalingen. Blijkens deze bepalingen zijn de vennoten afzonderlijk bevoegd tot een bedrag van EURO 10.000,00. Raadpleeg dossier voor overige beperkende bepalingen."). De vraag of er desondanks toch een overeenkomst t...
Leestijd
Auteur artikel
Marèl Baak
Gepubliceerd
02 april 2012
Laatst gewijzigd
16 april 2018