Wat ging daaraan vooraf?
De vrouw had nog tijdens de regeringsperiode van de minister-president een autobiografisch boek geschreven over haar relatie met hem, welke relatie plaatsvond nadat de minister-president van zijn vrouw was gescheiden. In het boek refereerde zij aan wat het Hof noemt ‘their intimate interactions’.
In 2007 werd het boek op de markt gebracht, waarna het Openbaar Ministerie van Finland mevrouw Ruusunen openbaar maken van informatie over het privé van de minister-president ten laste legde. In 2008 werd het boek uit de verkoop gehaald.
Nadat de Helsinki District Court de aanklacht tegen de vrouw had afgewezen, oordeelde de Helsinki Appeal Court dat zij een boete moest betalen, nu ze de ‘personal privacy’ van de minister-president had geschonden. Ze zou intieme details over hen samen en zijn kinderen hebben openbaargemaakt - welke details de minister-president nog niet eerder openbaar had gemaakt - wat een onnodige schending van de kern van het beschermde privé-leven inhoudt. De Supreme Court liet deze uitspraak grotendeels intact. Met dien verstande dat de Supreme Court oordeelde dat hetgeen mevrouw Ruusunen over de kinderen van de minister-president had gepubliceerd, die laatste geen schade, leed of minachting had opgeleverd (een norm afkomstig uit het Finse strafrecht). Echter:
the applicant’s information and hints about their sex life in the beginning of their relationship, descriptions of their brief and passionate intimate moments as well as giving massages to each other, and accounts of sexual intercourse
waren onrechtmatig openbaar gemaakt.
Oordeel Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Bij het Hof voert mevrouw Ruusunen aan dat haar recht op vrijheid van meningsuiting is geschonden, nu zij slechts details uit haar eigen (seks)leven heeft openbaar gemaakt, ongeacht of die details ook de minister-president betroffen.
Het Hof weegt vervolgens artikel 10 EVRM (recht op privéleven) tegen artikel 12 EVRM (vrijheid van meningsuiting). Het Hof erkent dat het opleggen van een boete wegens publicatie van de autobiografie een beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting van mevrouw Ruusunen inhoudt. Echter, voor die beperking bestond een wettelijk voorschrift namelijk het Finse strafrecht. Daarnaast stelt het Hof dat de overwegingen van de Supreme Court van Finland naar haar oordeel acceptabel zijn. Bovendien is de boete die aan mevrouw Ruusunen is opgelegd, €300, volgens het Hof redelijk. Oftewel:
'In the Court’s opinion the reasons relied on by the domestic courts were both relevant and sufficient to show that the interference complained of was “necessary in a democratic society”.’ ‘The Court considers that the domestic courts struck a fair balance between the competing interests at stake.’
Zo blijft het oordeel van de Supreme Court van Finland overeind en ging het publiceren over het privé (seks)leven van de minister-president, ook in een eigen autobiografie, in deze zaak te ver.
