1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Hoe breek je een contract open?

Hoe breek je een contract open?

Geregeld komt de vraag aan de orde of en zo ja hoe een partij tussentijds uit een contract kan stappen. Meer in het bijzonder of bijvoorbeeld de grote wetgevingsoperaties (zorg/wonen) reden kunnen zijn contractuele verplichtingen te beëindigen of te wijzigen. Soms voorziet een contract daarin door tussentijdse opzeggingsmogelijkheden. Tussentijdse beëindiging kan ook in beeld komen indien de wederpartij tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst. De wet bepaalt immers niet voor niets dat...
Leestijd 
Auteur artikel Frank Delissen
Gepubliceerd 15 april 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Geregeld komt de vraag aan de orde of en zo ja hoe een partij tussentijds uit een contract kan stappen. Meer in het bijzonder of bijvoorbeeld de grote wetgevingsoperaties (zorg/wonen) reden kunnen zijn contractuele verplichtingen te beëindigen of te wijzigen. Soms voorziet een contract daarin door tussentijdse opzeggingsmogelijkheden. Tussentijdse beëindiging kan ook in beeld komen indien de wederpartij tekortschiet in de nakoming van de overeenkomst. De wet bepaalt immers niet voor niets dat in beginsel iedere tekortkoming een ontbinding rechtvaardigt. De vraag of en zo ja hoe tussentijds kan worden uitgestapt, is in de eerste plaats een kwestie van uitleg. Zie daarvoor mijn bijdrage "Hoe moet je een schriftelijk contract uitleggen?"

Nog interessanter wordt het indien ook na uitleg moet worden geconstateerd dat een contract niet voorziet in tussentijdse beëindigingsmogelijkheden, terwijl er van wanprestatie geen sprake is. Is er dan nog wat mogelijk? Uitgangspunt is immers de “trouw aan het gegeven woord”. Contracten dienen te worden nagekomen (pacta sunt servanda). Die gebondenheid, die “trouw aan het gegeven woord”, kan worden doorbroken met een beroep op onvoorziene omstandigheden. Artikel 6:258 lid 1 BW bepaalt dat de rechter “op verlangen van een der partijen” de gevolgen van een overeenkomst kan wijzigen danwel deze geheel of gedeeltelijk kan ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Een wijziging of ontbinding wordt niet uitgesproken, aldus het tweede lid van deze bepaling, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept. Artikel 6:258 BW voorziet aldus in de mogelijkheid de rechter te laten ingrijpen in de rechtsgevolgen van een overeenkomst door deze te wijzigen of te ontbinden wegens onvoorziene omstandigheden.

Onder onvoorziene omstandigheden worden verstaan omstandigheden die zich na het sluiten van de overeenkomst hebben voorgedaan en die partijen niet (uitdrukkelijk of stilzwijgend) in een overeenkomst hebben verdisconteerd. De omstandigheden moeten van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. In de parlementaire geschiedenis is in dit verband opgemerkt dat aan dit vereiste niet spoedig zal zijn voldaan, aangezien redelijkheid en billijkheid in de eerste plaats trouw aan het gegeven woord verlangen en afwijking daarvan slechts bij hoge uitzondering toelaten en dat de rechter het artikel dan ook met terughoudendheid zal moeten hanteren.

Aan deze opdracht van de wetgever wordt door de rechterlijke macht strikt de hand gehouden. Zo is er een vrijwel constante rechtspraak dat de gevolgen van de kredietcrisis geen reden zijn project- en gebiedsontwikkelingscontracten open te breken.

In een procedure tussen de gemeente Nieuwegein en het gasbedrijf Centraal Nederland, waarin de gemeente Nieuwegein onder het contract uit wilde, oordeelde de Hoge Raad dat een beroep op onvoorziene omstandigheden zou kunnen worden aangenomen wanneer daarvoor, in het licht van de omstandigheden – waaronder ook nieuwe, niet in de overeenkomst verdisconteerde inzichten die tot een beleidswijziging nopen, kunnen zijn begrepen – voldoende rechtvaardiging bestaat. Daarbij zal onder meer moeten worden gelet op de aard van de overeenkomst, de aard van de overheidstaak op de uitoefening waarvan het overheidslichaam zich beroept, en, wanneer het om een beleidswijziging gaat, op de aard en het gewicht van de maatschappelijke belangen die met de beleidswijziging zijn gediend.

In deze turbulente tijden met ingrijpende wetgevingsoperaties, denk bijvoorbeeld aan de decentralisatie van de zorg en de ingezette afschaffing van de kapitaallastenvergoeding voor zorgvastgoed, is het goed voor ogen te houden dat ook een wetswijziging een onvoorziene omstandigheid kan opleveren. Of dat in een concreet geval mogelijkheden biedt is weer afhankelijk van de aard van het contract, de uitleg daarvan en de omstandigheden van het geval. Daarbij moet voor ogen worden gehouden dat de rechter een wijziging of ontbinding op grond van onvoorziene omstandigheden kan uitspreken onder door de rechter te stellen voorwaarden. Denk aan het betalen van een schadeloosstelling of vermindering van de tegenprestatie.

Tenslotte wijs ik erop dat artikel 6:258 BW van dwingend recht is. Partijen kunnen daarvan niet bij overeenkomst afwijken.

Concluderend kan gezegd worden dat de drempel om een bestaand contract tussentijds open te breken bepaald hoog ligt. Dat betekent echter niet dat de moed op voorhand moet worden opgegeven. Voor zover bijvoorbeeld de ingrijpende wetgevingsoperaties van deze tijd tot zodanige gevolgen leiden dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van een overeenkomst niet mag verwachten, zou een gang naar de rechter succesvol kunnen zijn.