1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Invoering Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen loopt bijna zeker vertraging op

Loop de invoering van de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen vertraging op?

Met ingang van 9 juni 2018 moet de Europese richtlijn Bedrijfsgeheimen zijn omgezet in Nederlandse wetgeving. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer. Daar is een aantal vragen gesteld die mogelijk resulteren in vertraging van de invoering van de wet. De vragen hebben met name betrekking op proceskosten in relatie tot de bescherming van bedrijfsgeheimen, en over geschillen tussen werkgevers en werknemers.
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 30 mei 2018
Laatst gewijzigd 30 mei 2018

Al eerder hebben wij verslag gedaan van de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen. In deze wet wordt de "bescherming van niet-openbaargemaakte know how en bedrijfsinformatie" geregeld. Rechthebbenden kunnen op grond van deze wet optreden tegen derden (werknemers of concurrenten) die know how of bedrijfsinformatie op onrechtmatige wijze hebben verkregen, of onrechtmatig gebruiken of openbaar maken. Het wetsvoorstel strekt tot implementatie van de Richtlijn 2016/943/EU. Dat voorstel ligt nu bij de Eerste Kamer.

Bedrijfsgeheimen

Bedrijfsgeheimen kunnen betrekking hebben op een breed scala aan informatie, van technologische kennis, zoals fabricagemethoden en recepturen, tot handelsgegevens. Ook informatie over klanten en leveranciers, bedrijfsplannen of marktonderzoek en marktstrategieën valt hier onder.

Rechtszaken

Op basis van de nieuwe wet kunnen houders van bedrijfsgeheimen verschillende wettelijke rechtsmaatregelen gaan inzetten om onrechtmatig gebruik van know how en bedrijfsinformatie tegen te gaan. Deze rechtsmiddelen die een houder van bedrijfsgeheimen kan eisen in een juridische procedure, bijvoorbeeld een kort geding of bodemprocedure, zijn onder meer de volgende:

    • (bewijs)beslag, afgifte en inzage;
    • een gebod tot staking van het misbruik van bedrijfsgeheimen, met versterking van een dwangsom;
    • het tegengaan van productie van inbreukmakende goederen en/of een recall;
    • de vernietiging van documentatie;
    • schadevergoeding;
    • etc.

Juridische kosten

Het wetsvoorstel is geamendeerd, in die zin dat er een artikel is geïntroduceerd waarin de mogelijkheden voor proceskostenveroordelingen wordt uitgebreid. Deze voorgestelde regeling lijkt op de volledige proceskostenregeling in intellectuele eigendom zaken.

Een aantal Eerste Kamerleden wijst erop dat een dergelijke regeling tot gevolg kan hebben dat partijen die zich risico’s op grote kosten kunnen permitteren met toepassing van de proceskostenveroordeling in het voordeel zijn ten opzichte van partijen die zich dat niet kunnen permitteren (denk aan start-ups). Dit terwijl het wetsvoorstel juist gericht is op kleinere partijen om eenvoudiger en tegen lagere kosten op te kunnen treden tegen het onrechtmatig gebruik van bedrijfsgeheimen. start ups beschikken volgens de Eerste Kamer leden "nauwelijks over financiële ruimte en zullen in hun overwegingen steeds een inschatting moeten maken van het risico dat zij de proceskosten volledig zullen moeten vergoeden. Maar deze inschatting is in hoge mate onvoorspelbaar." Zij vragen zich af of dit de kwetsbaarheid van startups niet juist vergroot.

Daar staat tegenover dat innovators er belang bij kunnen hebben dat de te maken proces- en advocaatkosten "gedekt" worden indien komt vast te staan dat er geheime bedrijfsinformatie onrechtmatig is verkregen, gebruikt of openbaar gemaakt. De vraag is dus welk belang de wetgever voor wil laten gaan.

Werkgevers en werknemers

Het 'meenemen' van bedrijfsgeheimen kan ook spelen bij vertrekkende werknemers. Denk aan het kopiëren van bedrijfsplannen, klantenlijsten, werktekeningen of ander (voorbereidend) materiaal. De kamerleden vragen zich af of de voorgestelde proceskostenregeling ook mogelijk is ingeval het om twee kleinere partijen gaat, zoals een kleine ondernemer tegen een ex-werknemer.

De regering zal duidelijk moeten maken om welke situaties en onder welke voorwaarden wel of niet mogelijk is om (volledig) aanspraak te maken op gemaakte juridische kosten.

Te laat?

Het is nu de vraag of het lukt om het wetsvoorstel tijdig te implementeren. De deadline verstrijkt in beginsel op 9 juni 2018. Deze wordt zeer waarschijnlijk niet gehaald. De Eerste Kamerleden (commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) willen op uiterlijk 22 juni 2018 antwoord van de regering. Wij kijken uit naar deze antwoorden, omdat die mogelijk ook van invloed zijn op de formulering van geheimhoudingsbedingen in arbeidsovereenkomsten, en op non-disclosure agreements en andere geheimhoudingsovereenkomsten.

Joost Becker, advocaat intellectuele eigendom