1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Kan de architect verdere sloop tegenhouden?

Kan de architect verdere sloop tegenhouden?

Architect Hans Ruijssenaars heeft begin negentiger jaren het gebouw van het toenmalige ministerie van EZ gerenoveerd. Aan het gebouw uit 1911 zijn door hem een atrium en nieuwe zijvleugels toegevoegd. De Staat wil nu in dat gebouw 3 planbureau's gaan huisvesten. Daartoe zal er grondig moeten worden verbouwd en moet de nieuwbouw van Ruijssenaars gedeeltelijk worden gesloopt. Halverwege de sloop vordert Ruijssenaars nu in een kort geding dat het slopen en de verbouwing worden gestopt. Hij beroe...
Leestijd 
Auteur artikel Jaap Kronenberg (uit dienst)
Gepubliceerd 18 mei 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Architect Hans Ruijssenaars heeft begin negentiger jaren het gebouw van het toenmalige ministerie van EZ gerenoveerd. Aan het gebouw uit 1911 zijn door hem een atrium en nieuwe zijvleugels toegevoegd. De Staat wil nu in dat gebouw 3 planbureau's gaan huisvesten. Daartoe zal er grondig moeten worden verbouwd en moet de nieuwbouw van Ruijssenaars gedeeltelijk worden gesloopt. Halverwege de sloop vordert Ruijssenaars nu in een kort geding dat het slopen en de verbouwing worden gestopt. Hij beroept zich op zijn persoonlijkheidsrechten (artikel 25 Auteurswet) en op misbruik van recht zijdens de Staat (eigenaar van het gebouw).

De rechter wijst de vorderingen af in een vonnis van 9 april 2015. Ruijssenaars is te laat met zijn vordering de bouw/sloop te stoppen, aldus de rechter. Hoe komt de rechter tot dit oordeel?

Voor de verbouwing heeft de Staat gekozen voor een Europese Aanbesteding via de Desing Build, Finance, Maintain & Operate (DBFMO) methodiek, waarbij het werk wordt gedelegeerd aan consortia die hun eigen architect mogen kiezen. Ruijssenaars heeft bij de Staat hiertegen geprotesteerd, omdat deze methodiek zijn persoonlijkheidsrechten op zijn nieuwbouw zou aantasten. Daarop heeft de Staat laten weten dat de rechten van Ruijssenaars zullen worden gerespecteerd. De Staat heeft vervolgens de aanbestedingsprocedure (via een concurrentiegerichte dialoog) gevolgd waarin als eis is opgenomen dat de persoonlijkheidsrechten van Ruijssenaars dienen te worden gerespecteerd.

De inschrijvende consortia hebben Ruijssenaars benaderd om bij hun ontwerpproces input te leveren ter voorkoming van aantasting van zijn persoonlijkheidsrechten. Ruijssenaars heeft echter dat overleg afgewezen, omdat nog niet bekend was welke partij de opdracht zou krijgen.

Pas nadat de indicatieve aanbiedingen zijn ingediend verklaart Ruijssenaars in oktober 2013 zich bereid collegiaal overleg te hebben. Desgevraagd geeft de Staat echter aan een dergelijk overleg in dat stadium van de aanbesteding ongewenst te achten omdat het op gespannen voet staat met de te waarborgen vertrouwelijkheid omtrent de ingediende ontwerpen.

In maart 2014 wordt de opdracht door de Staat defintief gegund. Rujssenaars leest dit in de krant. In janauri 2015 doet Ruijssenaars navraag bij de Gemeente over de status van de bouwvergunning en verneemt dat deze op 8 januari 2015 onherreoepelijk is geworden. Medio januari 2015 is vervolgens gestart met de sloopwerkzaamheden. In maart 2015 start Ruijssenaars dan een kort geding om de sloop te stoppen.

De rechter kiest een procesrechteleijk insteek voor de beoordeling van de gevorderder sloopstop . Voor toewijzing van een verbodsactie moet een belangenafwegging plaatsvinden. Daarbij moet rekening gehouden worden met de ingrijpende gevolgen van een verbod voor de Staat en de omvang van een mogelijke schade voor de architect als het verbod uitblijft. Daarnaast is van belang dat een oordeel in het kort geding een voorlopig karakter heeft, aldus de rechter.

Volgens de rechter is de architect te laat met zijn vordering de verbouwing te stoppen, omdat een substantieel deel van zijn renovaties reeds is gesloopt. Die sloop kan niet meer ongedaan worden gemaakt, dus daar ontbreekt een belang van de architect. Bovendien veroorzaakt de bouwstop aanzienlijke schade voor de Staat.

Ruijssenaars had zich reeds eerder kunnen verzeten tegen de verbouwing, na de defintieve gunning in januari 2014 wist hij immers dat die zou gaan plaatsvinden. Desondanks heeft hij niets daartegen gedaan. De rechter oordeelt dat de architect daarom te laat is met zijn vordering.

In een bodemprocedure zal nog moeten worden onderzocht of de verbouwing wel het persoonlijkheidsrecht van de architect schendt of misbruik van recht zijdens de Staat oplevert. Van belang daarbij is of het mogelijk was de essentiele elementen van de nieuwbouw van de architect te handhaven. Als dat geen reële optie is dan is schending van de persoonlijkheidsrechten niet aannemelijk en is zeker geen sprake van misbruik van recht, aldus de rechter.

Met deze overweging laat de rechter in het midden of er überhaupt wel sprake kan zijn van een schending van persoonlijkheidsrechten in verband met de sloop. In het Jelles/Zwolle arrest heeft de Hoge Raad in 2004 uitgemaakt dat volledige vernieting van een gebouw geen schending van de persoonlijkheidsrechten van de architecht oplevert. Omdat in dit geval mogelijk niet de volledige nieuwbouw van Ruijssenaars wordt gesloopt rijst de vraag of dan toch sprake kan zijn van zo'n schending. En waar ligt dan precies de grens als niet alles wordt gesloopt? Op deze vraag gaat de rechter niet in. Hij gaat er, op basis van uitlatingen van de geselecteerde consortia, van uit dat alle essentiele elementen van de nieuwbouw noodzakelijkerwijs zullen moeten verdwijnen.

De resolute verwerping van misbruik van recht door de rechter ligt in beginsel in lijn met het Jelles/Zwolle arrest. Daarin stelt de Hoge Raad namelijk ook dat in beginsel een gegronde reden voor de eigenaar voldoende is om een gebouw te vernietigen. Alleen als er een onevenredigheid is tussen de gegronde reden en zwaarwegende belangen van de architecht om het gebouw te behouden mag er niet worden gesloopt, op grond van misbruik van recht. Het is dan aan de architect om die zwaarwegende belangen van hem te bewijzen. De rechter overweegt dat de Staat voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het behoud van  de essentiele elementen van de nieuwbouw van Ruijssenaars niet mogelijk is vanwege de nieuwe bestemming van het gebouw (zier hierboven). Zodoende heeft de Staat een gegronde reden voor sloop. Daar tegenover heeft de architect volgens de rechter onvoldoende gesteld om zwaarwegende redenen zijnerzijds aan te nemen die de sloop onevenredig doen zijn.

Zodoende komt de rechter tot de conclusie dat het sloopverbod moet worden afgewezen.

Voor de architect rest nog een schrale troost, dat zijn vordering om een kopie van alle bouwtekeningen te krijgen wordt toegewezen. Daarmee kan Ruijssenaars dan in een bodemprocedure proberen een schadevergoedingsvordering te onderbouwen. Het lijkt erop dat de architect dan alsnog de route van misbruik van recht (artikel 3:13 BW) moet volgen. Dan zal de architect echter wel meer - dan tot nu toe door hem gedaan - moeten aanvoeren om zwaarwegende redenen zijnerzijds aan te tonen. De architect zal immers de rechter ervan moeten overtuigen dat de gegronde reden van de Staat om te slopen onevenredig is in het licht van de belangen van de architect. Ik zie zo op het eerste gezicht niet welke belangen dat zouden moeten zijn, waarbij ik ervan uit ga dat de nieuwbouw van Ruijssenaars gedocumenteerd is in tekeningen en foto's .