NEE-NEE stickers
In deze zaak wordt geklaagd dat er een reclame-uiting is gedeponeerd in een brievenbus, voorzien van een Nee/Nee-sticker. Dergelijke stickers zijn opgenomen in bijlage 1 bij de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Het deponeren van dergelijk ongewenst drukwerk in een brievenbus met een NEE-NEE sticker levert overtreding van de code VOR op:
Op grond van het voorgaande heeft afzender artikel 3.1 Code VOR overtreden. Ingevolge deze bepaling dienen afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 vermelde stickers te bereiken, en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR.
Klachten
De Code VOR schrijft in artikel 5 ook nog voor dat de afzender op bepaalde wijze moet reageren. Daarin staat:
Een ieder die meent in strijd met een door hem/haar aangebrachte sticker ongeadresseerd reclamedrukwerk en/of een huis-aan-huisblad te hebben ontvangen, kan zich hierover schriftelijk beklagen bij de afzender en/of de verspreider. De ontvanger van de klacht is gehouden de klacht te onderzoeken en de klager binnen vier weken schriftelijk te informeren omtrent de uitkomst van dit onderzoek. Indien de klacht is gericht aan de afzender dient deze op eerste verzoek naam en adres van de verspreider bekend te maken.
In dit geval heeft de afzender, in strijd met de uit artikel 5 Code VOR, de klager niet geïnformeerd naar aanleiding van het schriftelijk toegezonden bezwaar tegen het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.
Ongewenst drukwerk
De RCC concludeert op grond van het voorgaande dat de afzender in strijd handelt met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR en artikel 5 Code VOR.
Joost Becker, advocaat reclamerecht