Het College van Beroep stelt voorop dat 'acht dient te worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, waarbij in het algemeen in aanmerking worden genomen de inhoud en vorm van de uiting, de compositie van de uiting als geheel, de context waarin de uiting wordt getoond, de wijze van openbaarmaking (eventueel: het medium, de periode en de plaats waar de uiting wordt getoond), de effecten van de uiting op het publiek, en de gevolgen van een dergelijke constatering voor de adverteerder.'
Commercieel doel
Het College contateert eerst dat het getoonde vrouwelijk naakt de commerciële doelen van Suit Supply dient, namelijk de verhoging van de attentiewaarde en ter illustratie en aanprijzing van de herenkleding. Bij louter commerciële uitingen bestaat volgens het College 'een ruimere marge (...) om een uiting zonder schending van de vrijheid van meningsuiting van de adverteerder niet in overeenstemming te achten met de goede smaak en het fatsoen'.
Openbaarmaking
De uitingen zijn te zien op de openbare weg. Echter, dat -op zichzelf- is volgens het College onvoldoende om deze in strijd met de goede smaak en het fatsoen te oordelen.
"Weliswaar kunnen de maatschappelijke opvattingen omtrent de appreciatie van naakt in reclame variëren, maar, anders dan de Commissie veronderstelt, ontbreken voldoende aanwijzingen om aan te nemen dat sprake is van een trend waarbij naakt in het straatbeeld minder gangbaar wordt
Er wordt echter ook aangenomen dat adverteerders geen onvoorwaardelijk of onbeperkt recht hebben op het gebruik van de openbare ruimte. Het College stelt ook nog vast dat een eventuele aanbeveling de reclame niet (meer) te doen, geen algehele beperking vormt van de vrijheid van Suit Supply op het doen van reclame-uitingen, omdat alleen de concrete uitingen ter beoordeling voorliggen.
Beoordeling van de uitingen met naakt
Volgens het College benadrukt uiting 1 de naaktheid van de vrouw, want 'zij [is] frontaal afgebeeld, waarbij het meeste licht valt op haar naakte voenlichaam dat hierdoor in het geheel van de uiting lijkt op te lichten.' Voor wat betreft haar houding, kan deze 'seksuele overgave aan de man uitdrukken' omdat zij zich wat uitstrekt en achterover buigt, de ogen sluit en mond wijd open heeft, en het feit dat de man haar in haar linkerzij vasthoudt: 'De gelaatsuitdrukking van de vrouw kan overkomen als een uitdrukking van seksueel genot', aldus het College. De uiting duidt volgens het College 'zozeer op seksueel contact tussen de man en de overwegend naakte vrouw in een seksueel getinte houding, dat deze op een abriposter in het straatbeeld niet in overeenstemming is met de goede smaak en het fatsoen'. De kacht slaagt dus.
In uiting 2 is de vrouw zijdelings afgebeeld en reikt zij naar de man, die daarop lijkt te reageren. Deze interactie wekt volgens het College niet de indruk van een seksueel geörienteerd contact van dien aard dat deze niet in overeenstemming zou zijn met de goede smaak en het fatsoen. De klacht hiertegen slaagt dus niet.
Uiting 3 stelt de man centraal, aldus het College, waarbij geen sprake is van enige vorm van seksuele interactie. Het naakte bovenlichaam van de vrouw in deze uiting is ook 'minder prominent in beeld'. De kalcht tegen deze uiting slaagt dus niet.
Waar ligt de grens?
Uit deze uitspraak blijkt dat de grens van de fatsoensnorm (de 'normen en waarden') voor het gebruik van naakt in reclame-uitingen niet heel eenvoudig is te trekken, doch in ieder geval wordt overschreden bij sexueel geörienteerde interactie. Van puur sexueel getinte, zelfs schokkende, reclames is vaker geoordeeld dat deze in strijd zijn met de reclameregels.
Joost Becker, advocaat reclamerecht