1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Menzis moet cessie toestaan; cessieverbod is onrechtmatig

Menzis moet cessie toestaan; cessieverbod is onrechtmatig

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft bij uitspraak d.d. 28 augustus 2015 (ECLI:NL:RBGEL:2015:5489) geoordeeld dat Menzis onrechtmatig handelt door met ingang van 1 januari 2015 een cessieverbod te hanteren in haar polisvoorwaarden.
Leestijd 
Auteur artikel Koen Mous
Gepubliceerd 28 augustus 2015
Laatst gewijzigd 28 juni 2018

De voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland heeft bij uitspraak d.d. 28 augustus 2015 (ECLI:NL:RBGEL:2015:5489) geoordeeld dat Menzis onrechtmatig handelt door met ingang van 1 januari 2015 een cessieverbod te hanteren in haar polisvoorwaarden.

Achtergrond

Sinds 1 januari 2015 hanteert Menzis een cessieverbod in haar polisvoorwaarden. Op basis van dit verbod is het verzekerden niet toegestaan om hun vordering op Menzis (die strekt tot vergoeding van zorg) over te dragen aan - bijvoorbeeld - de zorgaanbieder die de zorg levert. Indien een patiënt zijn vordering tóch overdraagt, weigert Menzis om de zorgkosten rechtstreeks aan de zorgaanbieder (waarmee geen contract is gesloten) te betalen. Dit heeft tot gevolg dat deze zorgaanbieder een factuur moet sturen aan de verzekerde, dat de verzekerde zich tot zijn zorgverzekeraar moet wenden om de zorg vergoed te krijgen en dat de verzekerde vervolgens de factuur van de zorgaanbieder moet betalen.

Als gevolg van het cessieverbod zou iedere (ex)-patiënt, waaronder patiënten met een verslaving, een groot geldbedrag op zijn rekening gestort krijgen. Juist vanwege de vaak nog bestaande financiële problematiek is de kans reëel dat het geld niet direct gebruikt wordt of gebruikt kan worden om de factuur van de zorgaanbieder te vergoeden. Níet omdat de patiënt er bewust voor kiest om de factuur niet te vergoeden, maar omdat zijn beperkte belastbaarheid tot gevolg heeft dat zelfs het doen van een eenvoudige betaling op problemen stuit. In gevallen waarin sprake is van schuldsanering of andere schuldeisers die beslag hebben gelegd, is (directe) aanwending van het bedrag voor betaling van de factuur van de zorgaanbieder zelfs onmogelijk. Dit kan er niet alleen toe leiden dat de zorgaanbieder geen vergoeding voor de uitgevoerde behandeling ontvangt, maar heeft ook als belangrijk risico dat de (ex)-patiënt terugvalt in het patroon waarvoor hij net behandeld is en hij er weer een schuld en een schuldeiser bij heeft. Hierbij hebben noch de verzekerde noch de zorgaanbieder noch de zorgverzekeraar belang. Het is in het belang van alle partijen om ervoor te zorgen dat het geld bij de zorgaanbieder terechtkomt en om ervoor te zorgen dat de verzekerde na de behandeling niet opnieuw behandeld hoeft te worden.
 
Om dit te voorkomen maken veel zorgaanbieders gebruik van een ‘akte van cessie’, een akte waarin de patiënt zijn vordering op zijn zorgverzekeraar overdraagt aan de zorgaanbieder, die de declaratie vervolgens rechtstreeks kan indienen bij de zorgverzekeraar. Cessie heeft als belangrijk voordeel dat de patiënt ná zijn behandeling in ieder geval niet belast wordt met de financiële afwikkeling ervan. Hij hoeft de zorgkosten niet bij zijn zorgverzekeraar te declareren en hij hoeft zich zelf niet druk te maken over betaling van de factuur van de zorgaanbieder, handelingen die voor gezonde mensen vaak al complex zijn en die voor mensen met een lage stressbestendigheid of lage belastbaarheid bijna onuitvoerbaar zijn. De patiënt kan zich door de cessie concentreren op zijn verdere herstel.
 
Het door Menzis geïntroduceerde cessieverbod leek een einde te maken aan deze praktijk. Menzis meende dat het om allerlei redenen van belang was dat het geld wél op de rekening van de patiënt zou worden overgemaakt. Het belangrijkste argument van Menzis was dat het administratief belastend was om het geld aan de zorgaanbieder over te maken. Zo zou onder andere het handmatig aanpassen van het rekeningnummer tijd - en daarmee geld - kosten. GGZ Momentum meende dat het cessieverbod van Menzis geen enkel redelijk doel dient en- vanwege de zwaarwegende belangen van patiënten en zorgaanbieders - zelfs onrechtmatig was. Om die reden vroeg zij in kort geding een verbod om jegens haar en haar patiënten een beroep te doen op het cessieverbod.
 

Uitspraak rechter

De rechter overweegt in zijn uitspraak van 28 augustus 2015 dat het cessieverbod substantieel nadeel toebrengt aan de belangen van patiënt en zorgaanbieder. Volgens de rechter weegt het door Menzis gestelde belang, dat volgens de rechter onvoldoende werd onderbouwd, niet op tegen de zwaarwegende belangen van patiënten en zorgaanbieders. De rechter meent dat Menzis de afwikkeling van de declaraties nodeloos bemoeilijkt. Het handelen van Menzis is volgens de rechter onrechtmatig. De rechter verbiedt Menzis om jegens patiënten van GGZ Momentum een beroep te doen op het cessieverbod.

Betekenis

Hoewel de uitspraak ziet op de relatie tussen Menzis en GGZ Momentum, is de uitspraak ook relevant voor andere zorgaanbieders, die immers een beroep kunnen doen op de door de rechter geformuleerde rechtsregel. De uitspraak is óók relevant omdat er geluiden zijn dat ook andere zorgverzekeraars overwegen een cessieverbod te introduceren per 1 januari 2016.  Het valt te hopen dat deze uitspraak tot een herbezinning leidt.

Zorgverzekeraars moeten zich bewust zijn van hun maatschappelijke positie en daarbij het belang van een goede zorgverlening centraal stellen. Dat is nu evident niet gebeurd. Niemand is erbij gebaat dat grote sommen geld op rekening van psychiatrische patiënten of verslaafden worden overgemaakt. Menzis had dat moeten inzien. Het is vreemd dat Menzis het op een procedure heeft laten aankomen. Het gebruik van een cessieverbod is simpelweg niet uit te leggen. De rechter heeft dat nu bevestigd.
 
Noot: de auteurs van dit stuk (Koen Mous en Steef Verheijen) stonden GGZ Momentum bij in de procedure die tot deze uitspraak heeft geleid.