Jurisprudentie Sociaal Domein mei 2025

12 juni 2025, laatst geüpdatet 12 juni 2025

Hier vindt u een overzicht van belangrijke juridische uitspraken op het gebied van het sociaal domein die in de maand mei 2025 zijn gepubliceerd. Voor iedere zaak geven we een korte samenvatting en de belangrijkste conclusie(s). 

Ralph Tak
Ralph Tak
Advocaat - Senior
Laura Rat
Laura Rat
Advocaat
In dit artikel

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) 

Centrale Raad van Beroep 17 april 2025 (datum publicatie: 2 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:631)

CRvB oordeelt dat betrokkene de adequaatheid van opvang ter beoordeling aan de bestuursrechter kan voorleggen. Hieruit volgt dat de brief, waarin het college weigert betrokkene een opstapwoning te bieden, is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.

Kernpunt: de brief waarin het college weigert een betrokkene een andere passende maatwerkvoorziening voor opvang te verstrekken is een besluit in de zin van de Awb en daarmee appellabel.

Rechtbank Amsterdam 5 februari 2025 (datum publicatie: 3 mei 2025) (ECLI:NL:RBAMS:2025:683)  

Afwijzing van de Wmo-verhuiskostenvergoeding, wegens strijdigheid met de Awb. De verhuizing naar een woning zonder lift was voorzienbaar problematisch, gezien de mobiliteitsbeperkingen van de 87-jarige vrouw. De rechtbank oordeelt dat de gemeente onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in dit specifieke geval de hardheidsclausule niet is toegepast. 

Kernpunt: de gemeente moet bij een beroep op de hardheidsclausule alle relevante persoonlijke omstandigheden meewegen en haar besluit deugdelijk motiveren. 

Rechtbank Noord-Holland 31 januari 2025 (datum publicatie: 6 mei 2025) (ECLI:NL:RBNHO:2025:4925)

Voorzieningenrechter oordeelt dat alleen aanspraak op opvang op grond van de Wmo 2015 bestaat als het huisvestingsprobleem het gevolg is van het zich niet kunnen handhaven in de samenleving. Betrokkene heeft in dit geval ‘slechts’ een huisvestingsprobleem en behoort daarom niet tot de doelgroep van de Wmo 2015. Belangen als het inkomen van verzoekster, haar rechtmatige verblijf, de worsteling met de Nederlandse taal en maatschappij, de zorg voor zichzelf en haar dochter zijn voldoende meegewogen.

Kernpunt: betrokkene heeft alleen een huisvestingsprobleem en behoort daarom niet tot de doelgroep van de Wmo 2015.

Centrale Raad van Beroep 17 april 2025 (datum publicatie: 12 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:722)

De CRvB oordeelt dat het GGD-onderzoek zorgvuldig en volledig was en dat het college de aanvraag voor Wmo-voorzieningen terecht heeft afgewezen. De aanvullende medische stukken van appellante bevatten onvoldoende concrete onderbouwing om het GGD-advies te weerleggen. De rechtbank heeft het bestreden besluit daarom terecht in stand gelaten.

Kernpunt: het college mocht zich bij de afwijzing van de Wmo-aanvraag baseren op het zorgvuldig en volledig tot stand gekomen GGD-advies.

Rechtbank Den Haag 29 april 2025 (datum publicatie: 13 mei 2025) (ECLI:NL:RBDHA:2025:7234)

De rechtbank oordeelt dat het college de aanvraag van eiser ten onrechte heeft afgewezen, doordat het indirect de financiële draagkracht van eiser heeft meegewogen en onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de woningkeuze en de belangen van de kinderen niet afdoende zijn om de verhuizing als passend te beschouwen.

Kernpunt: het college heeft onterecht financiële draagkracht meegewogen en onvoldoende de inspanningen van eiser bij de belangenafweging betrokken.

Rechtbank Midden-Nederland 8 april 2025 (datum publicatie: 12 mei 2025) (ECLI:NL:RBMNE:2025:1968)

De rechtbank oordeelt dat ondanks de summiere motivering van de bezwaren van appellante de gemeente het bezwaar inhoudelijk had moeten behandelen. Ook bij onvoldoende gemotiveerde gronden moet het college eiser een duidelijke termijn geven om de bezwaargronden aan te vullen. De stilzwijgende instemming van het college met het verzoek om een verlenging van de termijn gronden aan te vullen geldt niet als een formele hersteltermijn die bij overschrijding fataal is.

Kern: Een stilzwijgende instemming door het college met verzoek om een verlenging van de termijn om bezwaargronden aan te vullen geldt niet als een formele hersteltermijn met een fatale termijn.

Rechtbank Nood-Nederland 7 mei 2025 (datum publicatie: 13 mei 2025) (ECLI:NL:RBNNE:2025:1804)

De feitelijke uitzetting van verzoeker uit de woning en de brief van de instelling zijn geen besluiten van een bestuursorgaan als bedoeld in de Awb. Verzoek om voorlopige voorziening daarom niet-ontvankelijk.

Kernpunt: de vastlegging van de feitelijke uitzetting in een brief door een instelling is geen besluit als bedoeld in de Awb.

Rechtbank Rotterdam 12 mei 2025 (datum publicatie: 15 mei 2025) (ECLI:NL:RBROT:2025:5728)

De voorzieningenrechter oordeelt dat sprake is van een gemengde overeenkomst waarin zowel zorg- als huurelementen zijn opgenomen. Nu de bepalingen met betrekking tot zorg en huur onderling onverenigbaar zijn en het zorgelement in de overeenkomst de overhand heeft, komt aan gedaagde geen huurbescherming toe. Gedaagde is zijn verplichtingen uit de gemengde overeenkomst niet nagekomen, dus was het Leger des Heils gerechtigd om de overeenkomst te beëindigen.

Kernpunt: de gemengde overeenkomst is primair een zorgovereenkomst, waardoor gedaagde geen aanspraak kan maken op huurbescherming.

Rechtbank Rotterdam 15 april 2025 (datum publicatie: 15 mei 2025) (ECLI:NL:RBROT:2025:4489) 

Samenvatting: eiseres heeft een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden ontvangen. Nu bij een gezamenlijke huishouding gebruikelijke hulp van de partner mag worden verwacht en eiseres dit niet had gemeld bij de gemeente, was de maatwerkvoorziening ten onrechte toegekend. Dat rechtvaardigt zowel de intrekking als de terugvordering op grond van de Wmo. 

Kernpunt: de gemeente mag in dit geval een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp intrekken en terugvorderen als blijkt dat sprake is van een gezamenlijke huishouding die niet is gemeld.  

Rechtbank Rotterdam 15 mei 2025 (datum publicatie: 15 mei 2025) (ECLI:NL:RBROT:2025:5926)

Het college heeft voldoende gemotiveerd waarom zij verzoekster als zelfredzaam beschouwt. Buiten het huisvestingsprobleem zijn er geen andere belemmeringen vastgesteld die haar verhinderen zich in de samenleving te handhaven. Er is geen grondslag voor opvang op basis van de Wmo of het EVRM, al kan verzoekster in bezwaar haar medische situatie en gezinssituatie nader onderbouwen.

Kernpunt: verzoeker heeft uitsluitend een huisvestingsprobleem en waarvoor de maatschappelijke opvang niet is bedoeld.

Centrale Raad van Beroep 23 april 2025 (datum publicatie: 15 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:703) 

De Centrale Raad van Beroep stelt vast dat het college bij het toekennen van huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2015 onvoldoende rekening heeft gehouden met de individuele situatie van appellante. De normtijden uit het Twenterapport volstaan niet zonder maatwerk. Dit rapport mag enkel als uitgangspunt worden gebruikt.  

Kernpunt: bij het vaststellen van de omvang van huishoudelijke ondersteuning op grond van de Wmo 2015 moet de gemeente rekening houden met alle relevante individuele omstandigheden, zoals de grootte van de woning. De enkele beperking tot normtijden uit het Twenterapport zonder maatwerk is onvoldoende.  

Rechtbank Noord-Holland 21 maart 2023 (datum publicatie: 22 mei 2025) (ECLI:NL:RBNHO:2023:1461)

De voorzieningenrechter verbiedt Veilig Thuis om nader onderzoek te verrichten. Daarbij wordt overwogen dat Veilig Thuis heeft gehandeld in strijd met haar eigen interne beleid inzake dubbel anonieme meldingen doordat zij heeft nagelaten de door de leidinggevende geadviseerde lichtere onderzoeksroute te volgen. Gezien de gebrekkige wijze waarop de meldingen zijn behandeld, in samenhang met het uitblijven van nieuwe meldingen, concludeert de voorzieningenrechter dat Veilig Thuis haar wettelijke bevoegdheden heeft overschreden.

Kernpunt: Veilig Thuis treedt buiten haar bevoegdheden indien zij in strijd met haar eigen beleid een zwaarder onderzoek start.

Centrale Raad van Beroep 7 mei 2025 (datum publicatie: 23 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:772) 

Het college had de aanvraag van appellante voor een pgb voor individuele begeleiding met alleen een verwijzing naar algemene voorzieningen en het sociale netwerk niet mogen afwijzen. Vanwege haar psychische en fysieke beperkingen was afweging van haar individuele omstandigheden noodzakelijk. 

Kernpunt: het college moet bij de vraag of een algemene voorziening passend is rekening houden met de psychische en lichamelijke beperkingen van appellante.

Centrale Raad van Beroep 22 mei 2025 (datum publicatie: 26 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:791)

De Raad bevestigt dat de rechtbank het verzoek terecht heeft afgewezen omdat de verlenging van de dagvergoeding reeds expliciet was toegekend vóór het verzoek en de daaropvolgende brief van het college geen tegemoetkomen inhoudt in de zin van artikel 8:75a Awb. Termijnoverschrijding leidde niet of nauwelijks tot spanning en frustratie,  CRvB volstaat met een constatering van overschrijding van de redelijke termijn.

Kernpunt: het verzoek om verlenging van de dagvergoeding die al voor onbepaalde tijd was toegekend kwalificeert niet als tegemoetkoming in de zin van artikel 8:75a Awb.

Rechtbank Rotterdam 15 mei 2025 (datum publicatie: 28 mei 2025) (ECLI:NL:RBROT:5883)

De rechtbank oordeelt dat verzoeker, die enkel een huisvestingsprobleem heeft en als zelfredzaam wordt beschouwd, geen recht heeft op maatschappelijke opvang. Zijn gezin is zonder aantoonbare noodsituatie naar Nederland gekomen en praktische hulp is beschikbaar via reguliere instanties. De belangen van de kinderen zijn voldoende meegewogen.

Kernpunt: verzoeker heeft uitsluitend een huisvestingsprobleem en waarvoor de maatschappelijke opvang niet is bedoeld.

Jeugdwet 

Rechtbank Limburg 16 april 2025 (datum publicatie: 2 mei 2025) (ELCI:NL:RBLIM:2025:4148)

De voorzieningenrechter oordeelt dat het onderzoek van verweerder onvoldoende was onderbouwd en dat groepsbegeleiding op dit moment niet passend is voor de jeugdige. Verweerder had beter moeten afstemmen met school, ouders en hulpverlening en de uitkomsten had verweerder moeten vastleggen in een hulpverleningsplan. Ook is opvoedondersteuning voor de vader via een algemene voorziening vanuit de Wmo niet passend.  

Kernpunt: verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom groepsbegeleiding passend is.

Centrale Raad van Beroep 23 april 2024 (datum publicatie: 14 mei 2025) (ECLI:NLCRVB:2025:723)

De Raad oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de rechtbank het besluit tot afkeuring van de zorgovereenkomst terecht in stand heeft gelaten. De zorgovereenkomst, waarin de vader van appellant als hulpverlener optreedt, past niet binnen het doel van het persoonsgebonden budget, namelijk het ontlasten van de ouders; daarom heeft het college deze overeenkomst mogen afkeuren. 

Kernpunt: het college heeft op goede gronden de zorgovereenkomst mogen afwijzen met de vader van de cliënt omdat, in dit geval, het pgb bedoeld is voor het inhuren van externe zorgverleners en niet voor zorg door de ouder zelf. 

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 6 mei 2025 (datum publicatie: 12 mei 2025) (ECLI:NL:RBZWB:2025:2750) 

De rechtbank oordeelt dat het college het stappenplan correct heeft toegepast en terecht heeft geweigerd een informeel pgb toe te kennen, omdat de zorg van moeder niet aantoonbaar effectiever is dan zorg in natura. Alleen voor de persoonlijke verzorging van twee kinderen is alsnog een pgb toegekend. De afwijzing van het pgb voor die doelen is voldoende gemotiveerd, mede gelet op de verslechterde thuissituatie en het uitblijven van verbetering in de ontwikkeling van de kinderen.

Kernpunt: een informeel pgb kan worden toegekend voor persoonlijke verzorging als de zorg door het sociale netwerk aantoonbaar effectiever is dan zorg in natura, maar niet als hiervoor hoog specialistische professionele jeugdhulp noodzakelijk is. 

Participatiewet 

Rechtbank Amsterdam 5 mei 2025 (datum publicatie: 3 mei 2025) (ECLI:NL:RBAMS:2025:682) 

De rechtbank overweegt ten aanzien van de terugvordering dat verweerder geen evenwichtige belangenafweging heeft gemaakt en onvoldoende rekening heeft gehouden met relevante feiten, omstandigheden en het eigen aandeel van de gemeente in de ontstane situatie. Het beroep op het evenredigheidsbeginsel slaagt daarmee, en het terugvorderingsbesluit is in dit geval onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. 

Kernpunt: geslaagd beroep op het evenredigheidsbeginsel vanwege dringende redenen: gemeente had zelf een aandeel in de ontstane situatie. 

Rechtbank Noord-Holland 20 maart 2025 (datum publicatie: 6 mei 2025) (ECLI:NL:RBNHO:2025:4899) 

Verweerder heeft ten onrechte de loonkostensubsidie berekend op basis van de feitelijke aanwezigheid (netto werktijd), terwijl de wet en de (oude) Regeling loonkostensubsidie Participatiewet duidelijk voorschrijven dat de subsidie evenredig moet zijn aan de overeengekomen arbeidsduur. De loonwaardedeskundige heeft alleen de feitelijke ureninzet meegenomen en daarmee het besluit onvoldoende gemotiveerd. 

Kernpunt: de berekening van loonkostensubsidie moet uitgaan van de overeengekomen arbeidsduur (contracturen) en niet van de feitelijke ureninzet.  

Centrale Raad van Beroep 1 april 2025 (datum publicatie: 8 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:619) 

De Raad oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt, nu geen sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien. Ook is niet gehandeld in strijd met het verbod op reformatio in peius, omdat het college het terugvorderingsbedrag ook zonder bezwaar terecht heeft gecorrigeerd op grond van een eerder gemaakte fout. 

Kernpunt: van strijd met het verbod op reformatio in peius is geen sprake als het college ook zonder bezwaar gehouden was het foutief berekende terugvorderingsbedrag te corrigeren. 

Centrale Raad van Beroep 22 april 2025 (datum publicatie: 21 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:726) 

Verzoekster ontving sinds september 2023 bijstand als alleenstaande en verbleef bij haar oom, aan wie zij maandelijks €350 aan huur betaalde. Hoewel het college aanvankelijk uitging van een zakelijke huurrelatie, heeft het nadien vastgesteld dat sprake was van een gezamenlijke huishouding met wederzijdse zorg. Gelet hierop heeft het college de bijstandsuitkering terecht herzien en teruggevorderd.

Kernpunt: ondanks een aanvankelijke aanname van een zakelijke huurrelatie, heeft het college later terecht geconcludeerd dat sprake was van wederzijdse zorg. De bijstandsuitkering is daarom terecht herzien en teruggevorderd.

Rechtbank Den Haag 29 april 2025 (datum publicatie: 13 mei 2025) (ECLI:NL:RBDHA:2025:7233) 

Bezwaar tegen waarschuwing ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard omdat het boetebesluit formele rechtskracht heeft. Eiser kon in de bezwaarprocedure tegen de waarschuwing in volle omvang het daaraan ten grondslag liggende feitelijke en juridische oordeel van het college over de schending van de inlichtingenverplichting bestrijden. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en verklaart het bezwaar ongegrond. Eiser heeft de inlichtingenverplichting geschonden door het college niet onverwijld te informeren over een vonnis van de rechtbank en zijn aanspraak op loon over de te beoordelen periode.

Kernpunt: eiser mocht in de bezwaarprocedure tegen de waarschuwing het onderliggende oordeel over de schending van de inlichtingenverplichting volledig aanvechten, ondanks de formele rechtskracht van het boetebesluit.

Centrale Raad van Beroep 6 mei 2025 (datum publicatie: 28 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:760) 

De Raad oordeelt dat het college de bijstand van appellant terecht heeft herzien, ingetrokken en teruggevorderd, omdat appellant gokactiviteiten verrichtte zonder daarvan melding te maken en hij onvoldoende inzicht gaf in zijn online gokopbrengsten. Anders dan bij gokken in een fysieke gokinstelling had appellant wél verifieerbare gegevens kunnen overleggen, maar heeft dat nagelaten. 

Kernpunt: anders dan bij gokken in een fysieke gokinstelling kunnen bij online gokken wél verifieerbare gegevens overlegd worden die relevant zijn voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de bijstand. 

Centrale Raad van Beroep 6 mei 2025 (datum publicatie: 28 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:762) 

Appellant wil dat zijn bijstandsuitkering wordt toegekend met ingang van zijn achttiende verjaardag. De Raad oordeelt dat het hoger beroep faalt omdat appellant niet tijdig bijstand kon aanvragen, maar het nalaten van zijn bewindvoerder en jeugdzorginstelling om dit voor hem te regelen voor zijn eigen risico komt. Bijzondere omstandigheden rechtvaardigen daarom geen eerdere bijstandsverlening dan vanaf de datum van de aanvraag. 

Kernpunt: het handelen of nalaten van een belangenbehartiger (zoals een voogd of bewindvoerder) komt voor rekening van de betrokkene.

Centrale Raad van Beroep 6 mei 2025 (datum publicatie: 28 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:767)

Het college heeft het huisrecht van appellant geschonden door bewoners vooraf niet te informeren over het doel van het huisbezoek, maar dit maakt de bevindingen van dat huisbezoek niet onbruikbaar omdat er een redelijke grond voor het bezoek was en het gebruik van dit bewijs binnen de grenzen van behoorlijk bestuur valt. Bovendien zou weigering van medewerking aan een gerechtvaardigd huisbezoek wel rechtvaardigen dat de bijstand wordt ingetrokken vanaf de datum van het huisbezoek, waardoor deze bevindingen meewegen in de beoordeling van het recht op bijstand. 

Kernpunt: ondanks het ontbreken van informed consent, kunnen de bevindingen van het huisbezoek toch worden gebruikt, gezien de redelijke grond voor het huisbezoek en het feit dat het gebruik van dit bewijs niet zodanig indruist tegen behoorlijk bestuur dat dit ontoelaatbaar is. 

Rechtbank Overijssel 8 mei 2025 (datum publicatie: 13 mei 2025) (ECLI:NL:RBOVE:2025:2828) 

De gemeente heeft de aanvraag van eiser voor een studietoeslag afgewezen. Aan deze afwijzing ligt een medisch onderzoek ten grondslag, maar de rechtbank oordeelt dat dit onderzoek onvoldoende zorgvuldig is uitgevoerd. Hierdoor is niet met voldoende zekerheid vast te stellen of eiser al dan niet recht heeft op studietoeslag. 

Kernpunt: het medisch advies waarop het college zich baseert, moet voldoen aan de eisen van zorgvuldigheid en vergewisplicht uit de Awb (artikelen 3:2 en 3:9 Awb).  

Rechtbank Overijssel 8 mei 2025 (datum publicatie: 12 mei 2025) (ECLI:NL:RBOVE:2025:2900) 

De rechtbank stelt dat de maandelijkse reservering van vakantiegeld wel meetelt bij de beslagvrije voet en de afdracht aan de deurwaarder, maar dat de vakantietoeslag zelf alleen jaarlijks bij de uitkering van het vakantiegeld mag worden betaald. De gemeente mag dus niet maandelijks 5% van de bijstand aan de deurwaarder afdragen, tenzij de uitkeringsgerechtigde hiermee instemt. 

Kernpunt: verweerder had niet iedere maand 5% van de maandelijkse bijstandsuitkering aan de deurwaarder mogen afdragen, maar het had met de afdracht moeten wachten tot de uitkering van het jaarlijkse vakantiegeld zou plaatsvinden. 

Rechtbank Noord-Holland 12 mei 2025 (datum publicatie: 16 mei 2025) (ECLI:NL:RBNHO:2025:5066)  

De rechtbank oordeelt dat de terugvordering van bijstand niet is verjaard omdat de gemeente pas recent kennis kreeg van het buitenlandse vermogen; het indruiscriterium is niet geschonden omdat het onderzoek zorgvuldig en zonder discriminatie is uitgevoerd; de strafrechtelijke vrijspraak wegens gebrek aan opzet heeft geen invloed op de bestuursrechtelijke terugvordering; en dat eiseres daadwerkelijk over het vermogen beschikte, waardoor zij ten onrechte bijstand ontving. 

Kernpunt: het onderzoek naar eiseres was rechtmatig en het indruiscriterium is niet geschonden, omdat de selectie en het onderzoek objectief en binnen de wettelijke kaders plaatsvonden. 

Centrale Raad van Beroep 13 mei 2025 (datum publicatie: 28 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:771) 

De Raad stelt dat het college abusievelijk bijstand heeft toegekend vanaf 7 september 2020 in plaats van vanaf de daadwerkelijke aanvraagdatum 7 september 2021, zonder dat is toegelicht waarom de uitkering met terugwerkende kracht zou gelden. Omdat er geen bewuste standpuntbepaling is geweest waarop appellant gerechtvaardigd kon vertrouwen, en appellant niet de indruk is gegeven dat bijstand eerder zou worden toegekend, bestaat geen reden om bijstand toe te kennen vóór de datum van de aanvraag. 

Kernpunt: abusievelijk verleende bijstand met terugwerkende kracht zonder motivering betreft geen standpuntbepaling door de gemeente waarop een inwoner gerechtvaardigd kan vertrouwen. 

Centrale Raad van Beroep 15 mei 2025 (datum publicatie: 15 mei 2025) (ECLI:NL:CRVB:2025:700)

De hoogste bestuursrechters onderscheiden vanaf nu drie soorten beleid: binnenwettelijk beleid, buitenwettelijk beleid en tegenwettelijk beleid. De wijze van toetsing bij buitenwettelijk beleid wordt aanzienlijk verruimd. Bij tegenwettelijk beleid wordt niet getoetst of het beleid zelf rechtmatig is of voldoet aan het evenredigheidsbeginsel, maar wel of het bestuursorgaan dit beleid correct toepast en of het concrete besluit zelf een juiste wettelijke grondslag heeft, niet in strijd is met hoger recht, fundamentele rechten en in sommige gevallen algemene beginselen, waarbij het beleid als ‘weggedacht’ wordt. 

Kernpunt: de hoogste bestuursrechters onderscheiden vanaf nu drie soorten beleid: binnenwettelijk beleid, buitenwettelijk beleid en tegenwettelijk beleid.  

Gerelateerd