1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Naleving Corporate Governance Code

Naleving Corporate Governance Code

Op 26 mei 2011 is door het kabinet aan de Tweede Kamer een reactie aangeboden op het rapport van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code  (de “commissie”) over de naleving van de Nederlandse Corporate Governance Code van december 2010 (de “code”). Deze nieuwe code is met ingang van 1 januari 2009 van kracht geworden voor beursgenoteerde ondernemingen. De commissie heeft zich met name gebogen over de positie van de aandeelhouders en de raad van commissarissen.In het rapport van de co...
Leestijd 
Auteur artikel Eva Nass
Gepubliceerd 26 mei 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 26 mei 2011 is door het kabinet aan de Tweede Kamer een reactie aangeboden op het rapport van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code  (de “commissie”) over de naleving van de Nederlandse Corporate Governance Code van december 2010 (de “code”). Deze nieuwe code is met ingang van 1 januari 2009 van kracht geworden voor beursgenoteerde ondernemingen. De commissie heeft zich met name gebogen over de positie van de aandeelhouders en de raad van commissarissen.

In het rapport van de commissie wordt geconcludeerd dat de nieuwe best practice-bepalingen in de code over het algemeen worden toegepast of uitgelegd, maar er is geen sprake van 100% naleving. Het kabinet streeft, met name ten aanzien van het beloningsbeleid, 100% naleving na, mede vanwege het acceptatieniveau in de maatschappij. Niet-naleving is dan ook ongewenst en dit moet worden verbeterd.

Mede om die reden onderschrijft het kabinet de keuze van de commissie voor meer kwalitatieve monitoring van de naleving door beursgenoteerde ondernemingen van de code. Reden voor deze aanscherping van kwalitatieve controle is de beperkte uitleg bij niet-naleving van de code. Als gevolg hiervan zou de beperkte uitleg bij een maximale benoemingstermijn of maximale ontslagvergoeding, “dat bestaande afspraken en/of contracten gerespecteerd worden” door enkel tijdsverloop niet meer moeten voorkomen. De commissie heeft erop gewezen dat deze uitleg voortaan als niet-naleving wordt beschouwt. Het kabinet staat achter deze werkwijze.

Ook kan het kabinet zich vinden in de aanpak van de commissie door bijeenkomsten te houden waarbij zij heeft gesproken met bestuurders, commissarissen, aandeelhouders en accountants over de naleving, actualiteit en bruikbaarheid van de code. Zo zou hieruit gebleken zijn dat bij accountants onduidelijkheid bestaat over hun rol bij de controle op naleving van de code. Hiervan heeft de commissie gezegd dat accountants ondernemingsbestuurders dienen aan te spreken bij vaststelling van niet-naleving van de code.

Vooralsnog pleit de commissie voor het behoud van een goed werkende zelfregulering. Daarvoor is een breed draagvlak belangrijk, hetgeen in gedrang zou komen als specifieke codebepalingen in wetgeving zou worden omgezet. Het kabinet is daarover van mening “dat zelfregulering en wetgeving elkaar kunnen aanvullen, ondersteunen en versterken. Het kabinet is zich bewust van de zorgen die de commissie hier uit en zal hier met gepaste voorzichtigheid mee omgaan.”