1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Onduidelijke bestuursbenoeming: statutenwijziging stichting door Hof

Onduidelijke bestuursbenoeming: statutenwijziging stichting door Hof

De rechtbank kan de statuten van een stichting wijzigen indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen, die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild, en de statuten in de mogelijkheid van wijziging niet voorzien. Dit is de verkorte inhoud van artikel 294 lid 1 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.De statuten van stichting X bevatten in artikel 4 over de bestuursbenoeming een tegenstrijdigheid. Enerzijds bepaalt dit artikel in lid 1 dat het bestuur van...
Leestijd 
Auteur artikel Marèl Baak
Gepubliceerd 13 juli 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De rechtbank kan de statuten van een stichting wijzigen indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen, die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild, en de statuten in de mogelijkheid van wijziging niet voorzien. Dit is de verkorte inhoud van artikel 294 lid 1 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

De statuten van stichting X bevatten in artikel 4 over de bestuursbenoeming een tegenstrijdigheid. Enerzijds bepaalt dit artikel in lid 1 dat het bestuur van stichting X wordt benoemd door stichting Y, welke stichting Y ook het aantal leden van stichting Y bepaalt.  Anderzijds staat in lid 3 van hetzelfde artikel vermeld dat de overblijvende bestuursleden bij het ontstaan van een vacature binnen twee maanden in de vacature voorzien door de benoeming van een opvolger (ook wel “coöptatie” genoemd, waarbij het bestuur zelf opvolgende bestuursleden benoemt).
In artikel 11 van de statuten van stichting X is opgenomen dat het bestuur bevoegd is tot het wijzigen van de statuten, met uitzondering van artikel 4.

Het bestuur van stichting X heeft een verzoek ingediend bij de Rechtbank Amsterdam om artikel 4 betreffende de bestuursbenoeming te wijzigen. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat stichting X bij haar oprichting een lokale afdeling was van stichting Y, maar nu veel onafhankelijker opereert. Stichting X wil haar eigen bestuursleden kunnen benoemen.
De Rechtbank Amsterdam wijst dit verzoek af en oordeelt dat stichting X op grond van het bepaalde in lid 3 van voormeld artikel 4 van haar statuten al kan overgaan tot de benoeming van nieuwe bestuursleden.

Het bestuur van stichting X voert in hoger beroep onder meer aan dat de onduidelijkheid over de bestuursbenoeming ongewenst is en dat het tot het aanvechten van benoemingen en andere bestuursbesluiten kan leiden.
Het Hof vernietigt de beschikking van de Rechtbank Amsterdam (Hof Amsterdam 30 mei 2017, nr 200.201.761/01). Het Hof is met stichting X van oordeel dat de huidige statuten op het punt van de bestuursbenoeming tegenstrijdig zijn en voor verschillende wijzen van uitleg vatbaar zijn. Uit lid 1 van artikel 4 zou kunnen worden afgeleid dat het bestuur van stichting Y alle bestuursleden van stichting X benoemt. Lid 3 bepaalt in tegenstelling hiermee dat de overblijvende bestuursleden van stichting X zelf in hun opvolging voorzien. Niet duidelijk is hoe deze bepalingen zich tot elkaar verhouden. Deze onduidelijkheid is niet een gevolg dat bij de oprichting redelijkerwijs kan worden gewild.
Daarbij komt dat voldoende is gebleken dat stichting Y al jaren inactief is, waardoor het voor de hand ligt dat de statuten van stichting X zo worden gewijzigd dat stichting Y hierin geen rol meer speelt.

Het Hof wijzigt artikel 4 van de statuten waardoor de onduidelijkheid over de bestuursbenoeming wordt weggenomen en het bestuur zelf in haar opvolging kan voorzien.