1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Overdracht van verhuurd pand leidde tevens tot overgang van bankgarantie

Overdracht van verhuurd pand leidde tevens tot overgang van bankgarantie

X is eigenaar geworden van een kantoorgebouw. Daarin huurt L&H een kantoorruimte. L&H gaat echter failliet, waarna X een beroep doet op een bankgarantie. Die bankgarantie was door de bank verstrekt voordat X eigenaar werd van het kantoorgebouw, ten behoeve van de “verhuurder of zijn rechtverkrijgende(n)”. De bank heeft aan het betalingsverzoek van X voldaan, en het uitbetaalde bedrag ten laste gebracht van het positieve banksaldo van L&H.Tegen het inwilligen van het betalingsverzo...
Leestijd 
Auteur artikel Bart Lotgerink
Gepubliceerd 22 augustus 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
X is eigenaar geworden van een kantoorgebouw. Daarin huurt L&H een kantoorruimte. L&H gaat echter failliet, waarna X een beroep doet op een bankgarantie. Die bankgarantie was door de bank verstrekt voordat X eigenaar werd van het kantoorgebouw, ten behoeve van de “verhuurder of zijn rechtverkrijgende(n)”. De bank heeft aan het betalingsverzoek van X voldaan, en het uitbetaalde bedrag ten laste gebracht van het positieve banksaldo van L&H.

Tegen het inwilligen van het betalingsverzoek is de curator van L&H in verzet gekomen. De curator meent namelijk dat het recht om de bankgarantie in te roepen moet worden overgedragen aan een rechtverkrijgende. Volgens de curator betekent “rechtverkrijgende(n)” namelijk diegene die de bankgarantie rechtsgeldig overgedragen heeft gekregen. Omdat in deze casus enkel het eigendom van het kantoorgebouw is overgedragen heeft X als nieuwe verhuurder niet het recht om de bankgarantie in te roepen. Anderzijds menen de bank en X dat met “rechtverkrijgende(n)” nieuwe verhuurders worden bedoeld.

De zaak komt bij het Hof terecht, nadat de rechtbank reeds geoordeeld heeft dat X als opvolgend verhuurder gerechtigd was een beroep te doen op de bankgarantie. Het Hof begint haar overwegingen door aanwijzingen te zoeken in het model voor een “Bankgarantie Huurovereenkomst”. Volgens dat model is de bankgarantie in kwestie opgemaakt. Het model is opgesteld door de Raad van Onroerende Zaken (ROZ), in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Banken (hierna: het ROZ-model). In het ROZ-model verklaart de huurder garant te staan voor al hetgeen hij ingevolge de huurovereenkomst, in het verlengde daarvan en ingevolge de andere verrichte diensten, jegens de verhuurder of diens rechtverkrijgende(n) verschuldigd is. Hetzelfde geldt voor schade die verhuurder en rechtverkrijgende(n) lijden door toedoen van huurder. Bovendien maakt de bankgarantie duidelijk dat de vervaldatum bindend wordt vastgesteld voor verhuurder en rechtverkrijgende(n). Die vervaldatum is namelijk zes maanden na opzegging van de huurovereenkomst. De hoedanigheid van verhuurder is daarbij dus leidend. Vervolgens zoekt het Hof naar aanwijzingen in de Algemene Bepalingen bij de bankgarantie. In die Algemene Bepalingen wordt gesteld dat de bankgarantie tevens geldt voor de rechtsopvolgers van de verhuurder.

Zowel de garantie zelf als de Algemene Bepalingen lijken uit te gaan van dezelfde betekenis van “rechtverkrijgende(n)”, namelijk die van de rechtsopvolger(s) van de verhuurder, zo merkt het Hof op. De hoedanigheid als verhuurder van de begunstigde lijkt leidend in de garantie. Daar komt ook nog bij dat de garantie bindend de vervaldatum vaststelt, voor zowel verhuurder als rechtverkrijgende(n). Dat impliceert de hoedanigheid van verhuurder van de rechtverkrijgende. Deze uitleg van de bankgarantie – met de verhuurder als uitgangspunt – past ook binnen diens functie in de commerciële verhuur van kantoorgebouwen, waarbij regelmatig eigenaarswisselingen voorkomen. Dat laatste gegeven pleit ook voor deze uitleg omdat anders telkens een nieuwe bankgarantie zou moeten worden opgemaakt. Deze uitleg biedt bovendien voordelen voor zowel de oude als de nieuwe verhuurder. Enerzijds wordt de verkoopbaarheid vergroot en anderzijds is er voor de nieuwe verhuurder direct zekerheid. Een ander argument voor deze uitleg is dat voor de huurder niet de persoon van de begunstigde van belang is, maar diens hoedanigheid als verhuurder, aldus het Hof.

Ten slotte verandert het oordeel van het Hof niet omdat de vorige verhuurder geen aanspraak meer kan maken op de bankgarantie. De vorige verhuurder kan immers in de periode voor de overdracht zelf bekijken of er nog vorderingen openstaan waarvoor hij de bankgarantie wil aanwenden.