1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Rechtbank keurt gebruik bewakingscamera's goed, AP hoeft niet handhavend op te treden

Rechtbank keurt gebruik bewakingscamera's goed, AP hoeft niet handhavend op te treden

Onlangs werd op rechtspraak.nl een uitspraak gepubliceerd van de rechtbank Midden-Nederland van 12 maart 2019. Hieruit blijkt dat de rechtbank - evenals de Autoriteit Persoonsgegevens - vindt dat het gebruik van bewakingscamera's onder omstandigheden in overeenstemming is met de privacywetgeving.
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 21 juni 2019
Laatst gewijzigd 27 juni 2019

Onlangs werd op rechtspraak.nl een uitspraak gepubliceerd van de rechtbank Midden-Nederland van 12 maart 2019. Hieruit blijkt dat de rechtbank - evenals de Autoriteit Persoonsgegevens - vindt dat het gebruik van bewakingscamera's onder omstandigheden in overeenstemming is met de privacywetgeving.

Handhavingsverzoek door omwonenden

De kwestie vloeit voort uit een eerder handhavingsverzoek bij de Autoriteit Persoonsgegevens. De omwonenden van een bedrijfspand hadden de Autoriteit Persoonsgegevens gevraagd handhavend op te treden tegen twee bewakingscamera's die aan het pand bevestigd waren. De omwonenden meenden dat de camera's onnodig waren en inbreuk maakten op hun privacy.

Handhavingsverzoek afgewezen door Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft het handhavingsverzoek destijds afgewezen. De AP concludeerde dat er een gerechtvaardigd belang was om bewakingscamera's te gebruiken, dat de noodzaak daartoe ook aanwezig was en dat een goede afweging gemaakt was van belangen. 

Aan de beslissing tot afwijzing van het verzoek ging een onderzoek vooraf, waarbij o.m. een hoorzitting heeft plaatsgevonden en waarbij de AP ter plekke is gaan kijken hoe de camera's waren opgesteld. 

Bezwaarschrift ook afgewezen

De bewoners gaan in bezwaar bij de AP. Ook dat bezwaar wordt afgewezen. In de beslissing op bezwaar gaat de AP vrij uitvoerig in op de verschillende argumenten. Ik vat deze kortweg samen:

  • bescherming van eigendommen is een gerechtvaardigd belang;
  • er hebben zich ook incidenten voorgedaan, dus dat belang is zeker niet speculatief;
  • de camera's zijn al zo afgestemd dat zo min mogelijk wordt gefilmd (proportionaliteit);
  • het bewakingsdoel kan niet worden bereikt met louter interne camera's (subsidiariteit);
  • juist omdat er zo zorgvuldig aan proportionaliteit is voldaan, valt de belangenafweging ook uit ten faveure van de pandeigenaar;
  • met wissen van beelden binnen twee weken wordt bovendien ruimschoots aan de termijn van oude vrijstellingsbesluit voldaan;
  • de camera is bovendien met wachtwoord beveiligd en inlogpogingen worden gelogd;
  • met stickers worden voorbijgangers bovendien gewezen op de aanwezigheid van camera's.

Beroep door de rechtbank ook afgewezen

De bewoners stellen beroep in bij de rechtbank. Ook de rechtbank verwerpt echter het beroep. De overweging van de rechtbank is eigenlijk wel veelzeggend en citeer ik dus ook volledig:

3. De rechtbank vindt het bestreden besluit inhoudelijk ook juist. De bescherming van eigendommen is een gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dit belang is in dit geval ook daadwerkelijk aanwezig, omdat er in ieder geval één incident heeft plaatsgevonden waarbij eieren zijn gegooid. Dat daarvan geen aangifte is gedaan door derde-partijen, wil niet zeggen dat er geen daadwerkelijk belang is. Het cameratoezicht is verder noodzakelijk om de eigendommen van derde-partijen goed te beschermen. Aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit is voldaan. Uit het onderzoek ter plaatse, dat zich heeft gericht op wat feitelijk wordt gefilmd, is gebleken dat de camera’s slechts een klein deel van de openbare weg filmen en niet méér personen op de weg in beeld brengen dan noodzakelijk is om de eigendommen van derde-partijen te beschermen. Voor het effectief beveiligen van de eigendommen is het nodig dat de perceelgrens mét het toegangshek en een stuk van de daaraan grenzende openbare weg in beeld komt. Zoals verweerder heeft toegelicht, voldoen minder vergaande beveiligingsmaatregelen niet en is het voor een efficiënte beveiliging nodig dat wordt gefilmd, zodat bijvoorbeeld een aangifte goed kan worden onderbouwd. Verweerder heeft het belang van derde-partijen bij het beschermen van hun eigendommen terecht zwaarder laten wegen dan het belang van eisers, die als omwonenden slechts vluchtig in beeld komen. Passanten komen niet helemaal in beeld, tenzij ze vlak voor het toegangshek gaan staan, op het terrein van derde-partijen. Verder worden passanten over het cameratoezicht geïnformeerd door middel van stickers. Uit het voorgaande volgt dat er waarborgen zijn die de schending van de privacy zo veel mogelijk minimaliseren. Uit de toelichting van verweerder ter zitting en in het verweerschrift blijkt dat verweerder ook heeft geverifieerd dat daadwerkelijk aan deze waarborgen is voldaan. Bij de beoordeling is niet van belang dat het mogelijk is dat de stand van de camera’s in de toekomst wordt aangepast. Het wantrouwen van eisers is geen reden om handhavend op te treden. Het gaat er om of er ten tijde van het bestreden besluit in strijd werd gehandeld met de AVG, en dat is niet het geval. De derde camera die volgens eisers is geplaatst, valt buiten het handhavingsverzoek. De uitleg van verweerder ter zitting waarom daar geen verdere aandacht aan is besteed komt de rechtbank overigens ook niet onredelijk voor. Verweerder is dus terecht niet tot handhaving overgegaan.

Slotopmerking

Aan de kwestie valt me vooral op dat de Autoriteit Persoonsgegevens zo pragmatisch omspringt met de eis van transparantie. Volgens de AVG moet er immers een waslijst aan informatie worden gegeven (artikel 13/14 AVG). En volgens de aanbevelingen van de Board over transparantie moet die informatie ook nog eens gelaagd en op allerlei manieren worden aangeboden. In dat licht is het oordeel dat een "sticker met de afbeelding van een camera" voldoende is opvallend pragmatisch. Overigens denk ik dat de praktijk die pragmatische houding alleen maar kan toejuichen.

Verder valt op dat de bewoners in deze kwestie zo vasthoudend zijn. Dit belooft in potentie wat voor andere bedrijven en instellingen met privacybewuste burgers in hun omgeving.

Wellicht ook wel dat de bewoners nog hoger beroep instellen bij de Raad van State. Mocht dat zo zijn, dan zullen we de kwestie proberen te volgen. 

Ten slotte valt op dat de rechtbank er vrij snel mee klaar was. De rechtbank heeft na afloop van de zitting direct al mondeling uitspraak gedaan. Wat online is gepubliceerd is het later opgemaakte proces-verbaal van de zitting.