1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Voucher in plaats van terugbetaling vliegtickets wegens corona-uitbraak, mag dat?

Voucher in plaats van terugbetaling vliegtickets, mag dat?

De minister van Infrastructuur en Waterstaat geeft opnieuw opheldering over de uitgifte van vouchers in plaats van terugbetaling van vliegtickets door luchtvaartmaatschappijen.
Leestijd 
Auteur artikel Joanne Houwers
Gepubliceerd 12 mei 2020
Laatst gewijzigd 12 mei 2020

Een ontwikkeling van de afgelopen tijd is dat luchtvaartmaatschappijen in plaats van terugbetaling van de vliegtickets zogenaamde vouchers aan passagiers uitgeven wiens vlucht is geannuleerd wegens corona. De Tweede Kamer heeft hierover al eerder vragen gesteld aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Deze vragen en de beantwoording van de minister heb ik in dit artikel besproken.

In aanloop van de videoconferentie tussen transportministers van de lidstaten van de Europese Unie op 29 april jl. hebben leden van de Tweede Kamer aan de minister aanvullende vragen gesteld over (onder meer) het gebruik van vouchers. In dit artikel geef ik de beantwoording van deze vragen door de minister weer. Ook ga ik in op het verslag dat de minister heeft uitgebracht na de videoconferentie.

Geldigheidsduur voucher

De leden van de CDA-fractie hebben aan de minister gevraagd of het klopt dat de termijn waarna reizigers de voucher kunnen omwisselen voor geld nu is gesteld op twaalf maanden. Verder vragen zij zich af waarom de minister niet heeft gekozen voor zes maanden, net zoals de aanbieders van pakketreizen doen bij de uitgifte van coronavouchers. Ook vragen zij aan de minister of zij bereid is een compromis te bereiken waarbij het toestaan van vouchers via aanpassing van de Verordening 261/2004 mogelijk wordt, waarbij de termijn waarna reizigers alsnog de voucher kunnen inwisselen voor geld korter wordt dan 12 maanden.

De minister beantwoordt deze vragen als volgt. De geldigheidsduur van een voucher wordt door een luchtvaartmaatschappij bepaald, en kan dus variëren tussen landen. De minister vindt een maximum van twaalf maanden redelijk, omdat luchtvaartmaatschappijen tijd nodig hebben om hun inkomsten te herstellen. Over zes maanden is het oktober en het winterseizoen in de luchtvaart is doorgaans een relatief rustige periode. Verder benoemt de minister dat zij openstaat voor compromissen, ook over de looptijd van vouchers. Er moet dan wel eerst een voorstel liggen van de Europese Commissie.

De zogenaamde coronavouchers die door de leden van de ANVR worden uitgegeven, hebben een geldigheid van minimaal twaalf maanden, waarbij de garantie van de SGR voor 12 maanden geldt. Uitbetaling van de voucherwaarde kan op verzoek van de consument vanaf zes maanden na uitgifte plaatsvinden, maar niet eerder.

Gedoogbeleid ten aanzien vouchers

De leden van de D66-fractie menen dat door het gedoogbeleid ten aanzien van vouchers in de luchtvaartsector van de minister het consumentenrecht ernstig in het geding is gekomen. Verder vragen zij de minister of zij naar aanleiding van de richtsnoeren op de Verordening van de Europese Commissie voornemens is haar gedoogbeleid te wijzigen, omdat hieruit zou blijken dat de Europese Commissie tegen het gedoogbeleid zou zijn. In dit artikel bespreken wij de gegeven richtsnoeren door de Europese Commissie.

Ook verzoeken de leden de minister of zij bereid is bij de Transportraad in te zetten voor een gecoördineerde beleidsvoering in Europa op het gebied van de voucheruitgifte. Verder vragen zij of de minister zich kan vinden in het idee om het accepteren van vouchers weer vrijwillig te maken, in combinatie met de garantstelling van overheden dat de voucher niet onbruikbaar wordt bij faillissementen. Ook wensen de leden te vernemen of de minister bereid is zich in te zetten om te kijken naar hoe consumenten die een niet-pakketreis hebben geboekt beter kunnen worden beschermd tegen faillissementen van luchtvaartmaatschappijen.

De minister benoemt dat het gedoogbeleid vooralsnog loopt tot en met en 30 juni aanstaande. Nederland heeft geen officiële reactie van de Europese Commissie op dit beleid ontvangen. De minister wil hier niet op vooruitlopen, noch op eventuele consequenties voor Nederland.

De minister is voorstander van een gecoördineerde Europese aanpak omtrent de vouchers. In de aanloop naar de videoconferentie heeft Nederland samen met Frankrijk het initiatief genomen om een gezamenlijk statement uit te brengen. Daarin wordt de Commissie opgeroepen om een tijdelijke aanpassing van Verordening 261/2004 voor te stellen waarmee luchtvaartmaatschappijen vouchers mogen uitgeven als alternatief voor terugbetaling binnen zeven dagen. Dit zou dan onder de voorwaarde zijn dat er na afloop van de voucher terugbetaling volgt.

Tijdens de videoconferentie is het gebruik van vouchers ook aan de orde gekomen. Een meerderheid van de lidstaten gaven aan voorstander te zijn van aanpassing van Verordening 261/2004 waardoor het verstrekken van vouchers door luchtvaartmaatschappijen tijdelijk wordt gelegaliseerd. Daarbij moet er voldoende aandacht zijn voor het feit dat het toestaan van een voucher niet leidt tot het uitblijven van een terugbetaling bij faillissement van de luchtvaartmaatschappij of bij het verlopen van de voucher.

Tegelijkertijd gaf ook een kleine groep lidstaten aan überhaupt niet te willen tornen aan de bestaande EU-wetgeving en daarom geen voorstander te zijn van het tijdelijk toestaan van vouchers. De Commissie gaf in haar conclusie aan het gebruik van vouchers in de luchtvaart te zullen bezien en hierover in gesprek te gaan met haar collega Commissarissen, zonder daarbij concrete toezeggingen te doen over het wel of niet toestaan van vouchers.

Verder heeft de minister tijdens de videoconferentie gepleit voor een Europese garantstelling op de vouchers, waarmee bezitters van vouchers zijn beschermd tegen een faillissement van de luchtvaartmaatschappij die de voucher heeft uitgegeven. Passagiers die in het bezit zijn van een voucher lopen namelijk gedurende langere tijd het risico dat de luchtvaartmaatschappij failliet gaat.

Het opzetten van een Europees garantiefonds vliegtickets acht de minister ook nog steeds van belang. Een dergelijk fonds ziet op de toekomstige bescherming van passagiers. Dat fonds kan structureel gefinancierd worden door een opslag op de ticketprijs. Gedupeerde passagiers kunnen hierdoor financieel worden gecompenseerd bij een faillissement van de luchtvaartmaatschappij waarbij ze hadden geboekt, aldus de minister.

Het Nederlandse voorstel tot verkenning van het opzetten van een Europees garantiefonds vliegtickets en een Europese garantstelling op de vouchers kreeg van een meerderheid van lidstaten de steun tijdens de videoconferentie. De minister benoemt dat de Commissie op korte termijn met een voorstel zal komen.

Wij houden u uiteraard op de hoogte over de ontwikkelingen.

Voor vragen over dit artikel of de Verordening 261/2004 kunt u contact opnemen met Joanne Houwers.

T: +31 (0)24 38 13 138
E: houwers@dirkzwager.nl