1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure: de hoofdlijnen

Wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure: de hoofdlijnen

Zoals wellicht bij u bekend, stamt de Faillissementswet uit 1896. Een oude wet die vanwege de ontwikkelingen in de loop der eeuwen (!) op meerdere onderdelen is achterhaald en wijzigingen behoeft. Om die reden is het Wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure ingediend. In juni dit jaar is de memorie van toelichting gepresenteerd.Dit is niet de eerste keer dat wijziging van de Faillissementswet wordt voorgesteld. Zo heeft de commissie-Kortmann vanaf 2003 een poging gewaagd de Failliss...
Leestijd 
Auteur artikel Joanne Houwers
Gepubliceerd 20 september 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Zoals wellicht bij u bekend, stamt de Faillissementswet uit 1896. Een oude wet die vanwege de ontwikkelingen in de loop der eeuwen (!) op meerdere onderdelen is achterhaald en wijzigingen behoeft. Om die reden is het Wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure ingediend. In juni dit jaar is de memorie van toelichting gepresenteerd.

Dit is niet de eerste keer dat wijziging van de Faillissementswet wordt voorgesteld. Zo heeft de commissie-Kortmann vanaf 2003 een poging gewaagd de Faillissementswet te herzien, wat resulteerde in het ‘Voorstel commissie Kortman Voorontwerp Insolventiewet’. Uiteindelijk heeft het voorstel het niet gehaald. Wel is in de loop der tijd een aantal onderdelen van de Faillissementswet herzien. Zo hebben de pre-packprocedure en het civielrechtelijk bestuursverbod een wettelijke basis gekregen. Ook is de ‘Wet herziening strafbaarstelling faillissementsfraude’ in werking getreden. Substantiële wijzigingen zijn dit echter niet. Mocht het wetsvoorstel modernisering faillissementsprocedure worden aangenomen, zal dat anders zijn.

Graag breng ik u aan de hand van de memorie van toelichting van het wetsvoorstel op de hoogte van de voorgestelde wijzigingen.

Wat is het doel? Modernisering van de faillissementsprocedure om daarmee de afwikkeling van een faillissement transparanter en efficiënter te maken. Het wetsvoorstel is gericht op het verhogen van de opbrengsten voor de schuldeisers in een faillissement en het beperken van de uit een faillissement voortvloeiende kosten.

Hoe kan het doel worden bereikt? In het wetsvoorstel is een viertal maatregelen opgenomen om voornoemd doel te bereiken. Dat zijn de volgende:

1. Bevorderen digitalisering van de faillissementsprocedure en verbetering van de toegankelijkheid van informatie
Momenteel is er in de gehele rechtspraak een modernisering gaande, het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak (KEI). Het programma-KEI ziet op digitalisering, waaronder de verplichting om digitaal te procederen. Deze digitalisering zou volgens het wetvoorstel ook betrekking moeten hebben op de faillissementsprocedure. Momenteel vinden in de communicatie met de rechtbank en de schuldeisers nog veel handelingen op papier plaats. Volgens de indieners van het wetsvoorstel is de curator daar meer tijd mee kwijt, hetgeen leidt tot hogere kosten die de schuldeisers uiteindelijk moeten dragen. Digitalisering zal leiden tot een actueel insolventieregister. Op dit moment komt het voor dat schuldeisers nog met de rechtbank moeten bellen met de vraag of een bedrijf failliet is. Door digitalisering zal een uitgesproken faillissement sneller worden ingeschreven in het  register, waardoor de kans kleiner wordt dat een schuldeiser een inmiddels failliet bedrijf (vooruit)betaalt. Tijdig op de hoogte zijn van een uitgesproken faillissement is ook van belang indien schuldeisers hun belangen veilig willen stellen door het inroepen van een pandrecht. Tevens is de verwachting dat de informatievoorziening aan de schuldeisers beter wordt. Zo biedt het wetsvoorstel de mogelijkheid een aantal beschikkingen van de rechter-commissaris in het register in te schrijven. Denk hierbij aan een beschikking waarbij de verkoop van de bedrijfsinventaris van de failliet wordt goedgekeurd.

2. Versnelling van de faillissementsprocedure
Uit artikel 108 Fw volgt dat rechter-commissaris de dag moet bepalen waarop uiterlijk de vorderingen ter verificatie moeten zijn ingediend en verder dag, uur en plaats moet bepalen waarop de verificatievergadering gehouden zal worden. Dit behoort de rechter-commissaris binnen veertien dagen nadat het vonnis van faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan, te doen.

De praktijk is echter anders. In feite wordt voornoemde termijn niet aangehouden, hetgeen ertoe leidt dat de afwikkeling van een faillissement vertraging oploopt. Om vertraging te voorkomen, zou het raadzaam zijn daadwerkelijk een uiterste termijn te hanteren. In het wetsvoorstel krijgt de rechter-commissaris een discretionaire bevoegdheid om de termijn te verlengen of te verkorten, waarbij de rechter-commissaris rekening zal houden met de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Een vordering die te laat wordt ingediend, kan niet langer tot verificatie worden ingediend.

3. Meer maatwerk
Zoals in de vorige paragraaf genoemd, dient de rechter-commissaris binnen veertien dagen nadat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, de dag van de verificatievergadering te bepalen. Volgens de indieners van het wetsvoorstel sluit dit echter niet goed aan bij de praktijk. Zo dient de curator in de eerste weken na faillietverklaring allereerst te bepalen of (mogelijk) wel kan worden uitgekeerd aan concurrente schuldeisers. Voornoemde termijn blijkt in de praktijk (dus) te kort of niet van toepassing. Indien blijkt dat de boedel onvoldoende actief heeft om tot uitkering aan de concurrente schuldeisers te komen, heeft verificatievergadering immers geen zin. In dat geval kan vereenvoudigde afwikkeling van het faillissement plaatsvinden of kan het faillissement worden opgeheven wegens gebrek aan baten. De in artikel 108 Fw genoemde termijn zal daarom worden afgeschaft, waarbij in de wet zal worden opgenomen dat de rechter-commissaris zo nodig een verificatievergadering zal uitschrijven. Overigens is dit ook al de huidige praktijk en thans gecodificeerd in de Recofa-richtlijnen.

4. Bevorderen specialisatie bij wetgever en ondersteuning wetgevingsproces
Bij complexe faillissementen of een faillissement van een grote onderneming in financiële producten kan benoeming van meerdere rechters-commissarissen gewenst zijn. Zo zal in omvangrijke of complexe faillissementen waarbij sprake is van meerdere curatoren en waarbij de rechter-commissaris in een korte periode veel handelen moet beoordelen, het toezicht worden bevorderd. In een dergelijk faillissement kan de ene rechter-commissaris zich richten op de juridische toetsing van de handelingen van de curator en de andere rechter-commissaris op de bedrijfsvoering door de curator. Volgens de indieners van het wetsvoorstel draagt dit bij aan de specialisatie binnen de rechterlijke macht. Zo zal een rechter-commissaris die ervaring heeft met faillissementen in een bepaalde branche (bijvoorbeeld een bank), worden aangesteld als tweede rechter-commissaris en op deze wijze kunnen bijdragen aan een beter toezicht op het beheer van de boedel en de afwikkeling daarvan. Bij de mogelijkheid van benoeming van meerdere rechters-commissarissen, is het van belang de rechtsverhouding tussen de rechters-commissarissen te regelen. Uitgangspunt in het wetsvoorstel is dat de rechters-commissarissen zowel afzonderlijk als tezamen hun bevoegdheid kunnen uitoefenen. Verder wordt het instellen van een adviescommissie voorgesteld. Het is de bedoeling dat deze commissie – die zal bestaan uit personen die als curator of rechter werkzaam zijn – advies zal geven over voorgenomen wijzigingen van de Faillissementswet en deze wijzigingen toetsen.

In bovenstaande alinea’s heb ik een aantal voorgestelde wijzigingen genoemd. Of deze wijzigingen daadwerkelijk doorgevoerd zullen worden, is nog niet zeker. Inmiddels zijn door verschillende politieke partijen vragen gesteld en zullen deze vragen de komende periode beantwoord worden. Wij zullen u op de hoogte houden van de ontwikkelingen met betrekking tot het wetsvoorstel.