Op 1 juli 2016 is de Wet doorstroming huurmarkt 2015 in werking getreden. Onderdeel van deze wet was de aanpassing van artikel 7:271 lid 1 BW om tijdelijke huurcontracten mogelijk te maken. Deze tijdelijke huurcontracten, aangegaan voor de bepaalde tijd van twee jaar of korter (bij zelfstandige woonruimte) of vijf
jaar of korter (bij onzelfstandige woonruimte) eindigen (conform artikel 7:228 BW) na het enkele verloop van de bepaalde tijd. Dit zonder dat opzegging is vereist. Wel dient de verhuurder tijdig een kennisgeving aan de huurder te sturen om duidelijk te maken dat de huurovereenkomst na het verloop van de huurtermijn niet zal worden voortgezet. Inmiddels zijn we twee jaar verder, hoog tijd dus voor een rondje langs de velden om te zien hoe rechters met deze tijdelijke huurcontracten omgaan.
Tijdelijke huurovereenkomsten : hoe staat het ervoor?
Op 1 juli 2016 is de Wet doorstroming huurmarkt 2015 in werking getreden. Onderdeel van deze wet was de aanpassing van artikel 7:271 lid 1 BW om tijdelijke huurcontracten mogelijk te maken. Inmiddels zijn er twee jaar verstreken, hoe zijn rechters omgegaan met deze tijdelijke huurcontracten?
Leestijd
Verschenen in: Vastgoedrecht 2018, afl. 4
Auteur publicatie
Rutger Fabritius
Gepubliceerd
09 september 2018
Laatst gewijzigd
10 september 2018