Dat is de titel van een persbericht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) van 6 juni jl. Het onderwerp is niet nieuw. Vorig jaar kwam de ACM, toen nog de NMa, in twee fusiebesluiten tot de conclusie dat vrijgevestigd medisch specialisten een economische eenheid vormen met het ziekenhuis waarin zij werken. Als gevolg hiervan rees de vraag in hoeverre specialistenmaatschappen die in verschillende ziekenhuizen werkzaam zijn, mogen samenwerken zonder in strijd te handelen met het mededingingsrecht. Met de notitie ACM-lijn maatschappen en ziekenhuizen wil de ACM hierover duidelijkheid geven.
De ACM notitie
Aan de hand van negen vragen legt de ACM uit hoe de relatie tussen het ziekenhuis en de vrijgevestigd medisch specialisten volgens haar moet worden beoordeeld en wat dit betekent voor de samenwerking tussen de verschillende specialistenmaatschappen.
Volgens de ACM kunnen negen omstandigheden ertoe bijdragen dat de vrijgevestigd medisch specialisten en het ziekenhuizen waarin zij werken een economische eenheid vormen. Tezamen brengen zij volgens de ACM mee dat de vrijgevestigd medisch specialisten niet zelfstandig kunnen functioneren op de markt. Het gaat hierbij overigens om een uitgangspunt. De ACM sluit niet uit dat er uitzonderingsgevallen zijn, maar voegt daar meteen aan toe dat haar geen voorbeelden bekend zijn waar van een economische eenheid geen sprake is. Verder valt op dat de ACM ziekenhuizen en specialisten die twijfelen of er in hun geval sprake is van een economische eenheid, hun situatie aan de ACM kunnen voorleggen. Daarnaast roept de ACM ziekenhuizen op om bestaande situaties te melden indien vermoed wordt dat er door vrijgevestigd medisch specialisten afspraken zijn gemaakt die mogelijk de mededinging beperken of schadelijke gevolgen hebben voor patiënten/verzekerden. Omdat de ACM zich in het verleden minder eenduidig over de samenwerking tussen specialistenmaatschappen heeft uitgesproken, belooft de ACM coulant te zijn. De inzet van de ACM zal er namelijk op gericht zijn reeds ontstane schadelijke situaties te beëindigen. Hiermee lijkt de ACM te zeggen dat er vooralsnog geen boetes zullen worden opgelegd als blijkt dat bestaande situaties in strijd met het kartelverbod zijn.
Een fusie tussen twee (of meer) specialistenmaatschappen die elk in een ander ziekenhuis werken, ziet de ACM niet als een zelfstandige fusie, maar als samenwerking tussen de betreffende ziekenhuizen die aan het kartelverbod van artikel 6 Mededingingswet (Mw) moet worden getoetst. De ACM wijst er terecht op dat slechts kan worden ingegrepen indien bij de samenwerking de concurrentie wordt beperkt en er (potentiële) schade voor de patiënt/verzekerde is. Bij de beoordeling van de vraag of er schade te verwachten valt of optreedt, zegt de ACM grote waarde toe te kennen aan de goed beargumenteerde inbreng van patiënten en zorgverzekeraars. Ook dit is niet nieuw. In een op 14 mei 2013 gegeven speech benadrukte Henk Don (bestuurder van de ACM) dat de ACM een belangrijke (of zelfs doorslaggevende) rol toekent aan de visie van zorgverzekeraars bij haar mededingingsrechtelijke beoordeling van samenwerking in de zorgsector. Bij de totstandkoming van een samenwerking is het daarom van groot belang voor ziekenhuizen en specialisten om vooraf goed vast te leggen hoe patiënten en vooral verzekeraars tegen een samenwerking aankijken.
De NZa
In haar notitie wijst de ACM erop dat ook de NZa over bevoegdheden beschikt om op te treden indien samenwerking tussen verschillende specialisten maatschappen tot onwenselijk gedrag leidt. Deze bevoegdheden van de NZa vloeien overigens voort uit de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), niet de Mededingingswet. De vraag is hoe effectief deze door de ACM genoemde bevoegdheden zijn. Een dag voor de publicatie van het hiervoor genoemde persbericht van de ACM, zond de NZa immers het in haar opdracht door het Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit opgestelde rapport Instellingsoverstijgende maatschappen: Huidige ontwikkelingen, mogelijke gevolgen en de aanpak van eventuele mededingingsproblemen naar de Tweede Kamer. In dit rapport wordt geconcludeerd dat wat betreft de mededingingsrechtelijke positie van instellingsoverstijgende maatschappen artikel 48 Wmg niet geschikt lijkt om op te treden tegen specialisten maatschappen als door de vorming van instellingsoverstijgende specialisten maatschappen aanmerkelijke marktmacht ontstaat. In verband hiermee geeft de NZa de minister in overweging om het zorgaanbiedersbegrip in de Wmg zodanig aan te passen dat specialisten maatschappen daaronder vallen, en om het toezichtinstrumentarium van de NZa te versterken met een ontbundelingsbevoegdheid.
Conclusie
De notitie van de ACM maakt duidelijk dat de conclusie in de twee fusiebesluiten van vorig jaar waarin werd geconcludeerd dat vrijgevestigd medisch specialisten een economische eenheid vormen met het ziekenhuis waarin zij werken geen witte raaf is. Sterker nog, de notitie laat duidelijk zien dat het volgens de ACM gaat om een uitgangspunt. Slechts in zeer bijzondere gevallen is mogelijk van een economische eenheid geen sprake.
Ziekenhuizen en vrijgevestigd medisch specialisten weten nu waar ze staan. Indien specialistenmaatschappen op dit moment al samenwerken, lijkt het zowel voor de betrokken ziekenhuizen als de vrijgevestigd specialisten raadzaam dat zij zo snel mogelijk nagaan of hun samenwerking in overeenstemming is met het mededingingsrecht. Mocht onderzoek uitwijzen dat dit niet het geval is, moet de samenwerking onmiddellijk worden aangepast. Ook lijkt het in dat geval raadzaam met de ACM te overleggen of verdere actie volgens de ACM noodzakelijk is.
ACM: ziekenhuizen verantwoordelijk voor afspraken medisch specialisten
Dat is de titel van een persbericht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) van 6 juni jl. Het onderwerp is niet nieuw. Vorig jaar kwam de ACM, toen nog de NMa, in twee fusiebesluiten tot de conclusie dat vrijgevestigd medisch specialisten een economische eenheid vormen met het ziekenhuis waarin zij werken. Als gevolg hiervan rees de vraag in hoeverre specialistenmaatschappen die in verschillende ziekenhuizen werkzaam zijn, mogen samenwerken zonder in strijd te handelen met het mededinging...
Leestijd
Auteur artikel
Dirkzwager
Gepubliceerd
25 juni 2013
Laatst gewijzigd
16 april 2018