1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Advies Raad van State over drempelwaarden, de Spoedwet en Tijdelijke Noodwet voor stikstof

Advies Raad van State over drempelwaarden, de Spoedwet en Tijdelijke Noodwet voor stikstof

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op verzoek van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vandaag voorlichting gegeven over de instelling van een drempelwaarde voor geringe stikstofdeposities. Daarnaast heeft de Afdeling ook advies uitgebracht over het wetsvoorstel Spoedwet aanpak stikstof. Ook is geadviseerd over het initiatiefwetsvoorstel van de Kamerleden Kops, Graus en Van Aalst (PVV) voor een Tijdelijke noodwet stikstof.
Leestijd 
Auteur artikel Jasper Molenaar
Gepubliceerd 27 november 2019
Laatst gewijzigd 28 november 2019

Drempelwaarden

Volgens de minister biedt de Habitatrichtlijn mogelijkheden voor het hanteren van drempelwaarden. Ze wil daarom weten onder welke voorwaarden zo’n drempelwaarde met een daaraan gekoppelde vrijstelling van de vergunningplicht mogelijk is. Drempelwaarden zijn belangrijk omdat daarmee een onevenredige administratieve belasting kan worden weggenomen en voorkomen wordt dat ook voor activiteiten die nauwelijks een bijdrage leveren aan stikstofdepositie steeds een passende beoordeling moet worden gemaakt. Het gaat daarbij om sectoren die op zichzelf in beperkte mate bijdragen aan stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden en van groot algemeen belang zijn (zoals de bouw). De Afdeling heeft hier een zogenaamde voorlichting over gegeven die vandaag (26 november 2019) openbaar is gemaakt.

De Afdeling advisering wijst er in de voorlichting kort gezegd op dat het hanteren van drempelwaarden niet eenvoudig is, gelet op de voorwaarden in artikel 6, derde en vierde lid van de Habitatrichtlijn en de daaraan gegeven uitleg door het Europese Hof van Justitie. Het hanteren van drempelwaarden is alleen mogelijk als tegenover de cumulatieve stikstofuitstoot van alle vrijgestelde activiteiten voldoende maatregelen staan die ervoor zorgen dat de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden worden gehaald en de algehele samenhang van de Natura 2000-gebieden bewaard blijft. De mogelijkheden om drempelwaarden in te stellen worden dus in eerste instantie bepaald door de staat van instandhouding van de desbetreffende Natura 2000-gebieden. Waar Natura 2000-gebieden in een slechtere staat van instandhouding verkeren, zullen steviger maatregelen genomen moeten worden en zijn tegelijkertijd de mogelijkheden om met toepassing van drempelwaarden vrijstelling van de vergunningplicht te verlenen, beperkter.

Waar de staat van instandhouding minder slecht is, zullen maatregelen gericht op het verbeteren daarvan sneller een groter effect hebben en zullen ook meer mogelijkheden bestaan om met toepassing van een drempelwaarde vrijstelling te verlenen van de vergunningplicht. Dit maakt een gebiedsgerichte benadering noodzakelijk. Een ecologische onderbouwing is nodig, aldus de Raad van State.

Zonder een geloofwaardig en effectief pakket aan maatregelen om de instandhoudingsdoelstellingen voor de betrokken gebieden daadwerkelijk te bereiken zal een drempelwaarde kwetsbaar zijn. Alleen met zo’n pakket aan maatregelen zullen drempelwaarden tot de mogelijkheden behoren voor bepaalde activiteiten of sectoren die zeer weinig stikstof uitstoten, aldus de Afdeling. Wij vragen ons in dit verband nog wel af of de kwalificatie van de betreffende maatregel in dit maatregelenpakket daarbij juridisch relevant is. Zoals wij in een eerdere reflectie op drie stikstofmaatregelen die zijn aangekondigd in de Kamerbrief van 13 november 2019 al hebben gesignaleerd mogen bij de stikstoftoets op projectbasis op grond van artikel 6 lid 3 HR uitsluitend beschermings- / mitigerende maatregelen (gericht op voorkomen of verminderen van schadelijke effecten) worden betrokken. Ook de voordelen van beschermings- / mitigerende maatregelen slechts mogen worden betrokken als deze, ten tijde van de passende beoordeling die volgens ons moet worden opgesteld in het kader van deze maatregelen, volledig ten uitvoer zijn gelegd en dat – kort gezegd – de te verwachten voordelen niet afhankelijk mogen zijn van de ontwikkeling of reactie in de natuur.

Via deze link is de volledige tekst van de voorlichting te raadplegen.

Spoedwet aanpak stikstof

Het wetsvoorstel is op 26 november 2019 bij de Tweede Kamer ingediend, waarmee ook het advies van de Afdeling advisering openbaar is geworden. Het wetsvoorstel biedt een aantal maatregelen om een gecoördineerde en versnelde aanpak van de stikstofproblematiek mogelijk te maken. Het gaat daarbij om maatregelen die erop zijn gericht om de uitstoot van stikstof te verminderen, zoals de verlaging van de maximumsnelheid op snelwegen en het toevoegen van enzymen aan veevoer.

Maar het maakt ook het versneld treffen van beheersmaatregelen voor Natura 2000-gebieden mogelijk. Daarnaast gaat het om maatregelen die erop gericht zijn om activiteiten gemakkelijker mogelijk te maken, waaronder drempelwaarden en een stikstofregistratiesysteem. De Afdeling begrijpt het voorstel tegen de achtergrond van de stikstofproblematiek. De toelichting bij het wetsvoorstel biedt echter volgens de Afdeling geen inzicht in de werking en de verwachte effecten van de verschillende maatregelen. Daardoor ontbreekt inzicht in de betekenis van het voorstel om de bestaande problemen op de korte, maar ook op de langere termijn te beheersen en zo mogelijk op te lossen.

Drempelwaarden
Het invoeren van drempelwaarden en een daaraan gekoppelde vrijstelling van de vergunningplicht voor activiteiten die zeer weinig stikstof uitstoten, is niet eenvoudig door de voorwaarden die de Europese Habitatrichtlijn daaraan stelt. De Afdeling advisering verwijst hiervoor naar de voorlichting die zij hierover heeft uitgebracht.

Stikstofregistratiesysteem

Over een stikstofregistratiesysteem merkt de Afdeling op, dat op dit moment onduidelijk is hoe dit systeem in de praktijk zou moeten functioneren, in het bijzonder aan de hand van welke criteria zal worden bepaald dat stikstofdepositieruimte ontstaat. Als dit wordt gecombineerd met drempelwaarden, kan dit systeem aanvaardbaar zijn om het acute probleem op te lossen, maar op langere termijn is het niet houdbaar. Zij adviseert daarom de voorgestelde regeling tijdelijk te laten zijn.

Veevoermaatregelen

Volgens de Afdeling advisering is niet inzichtelijk in hoeverre de veevoermaatregelen ook daadwerkelijk bijdragen aan een vermindering van de stikstofuitstoot. Ook is onduidelijk of die maatregelen, die afzonderlijk maar ook naast elkaar kunnen worden getroffen, wel nodig, evenredig en geschikt zijn om het doel te bereiken. Verder wordt niet toegelicht of een vermindering van de stikstofuitstoot via de door de veehouderij gehouden dieren niet met minder vergaande maatregelen kan worden bereikt. Gelet op de Europeesrechtelijke aspecten moet dit inzicht wel worden geboden.

Via deze link is de volledige tekst van het advies te raadplegen.

Tijdelijke noodwet stikstof

Dit initiatiefwetsvoorstel van de PVV biedt een regeling voor een half jaar waarin geen vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming nodig zijn voor projecten van dringend openbaar belang. De initiatiefnemers willen hiermee mogelijk maken dat projecten in de woningbouw, infrastructuur en landbouw kunnen doorgaan. Ze willen tegelijkertijd de nadelige maatschappelijke gevolgen van het niet kunnen uitvoeren van projecten voorkomen, zoals faillissementen van bedrijven en ontslag van werknemers.

Het voorstel regelt ook dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit binnen een week na inwerkingtreding van deze tijdelijke noodwet plaatsen moeten aanwijzen waarnaar grond en baggerspecie verplaatst kunnen worden. Achtergrond daarbij is de problematiek rond poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS). Volgens de initiatiefnemers kunnen bouwprojecten dan weer doorgaan in afwachting van een definitieve regeling over het toepassen van grond en baggerspecie die met PFAS zijn verontreinigd.

Geen vergunningplicht

Naar het oordeel van de Afdeling advisering leidt het voorstel ertoe dat de gevolgen van bepaalde projecten van dringend openbaar belang voor Natura 2000-gebieden tijdelijk helemaal niet worden beoordeeld. De Europese Habitatrichtlijn biedt daarvoor echter geen mogelijkheid. De Afdeling adviseert dan ook dit artikel in het voorstel te schrappen.

Plaatsen voor grond en baggerspecie

Voor de aanwijzing van plaatsen voor grond en baggerspecie betwijfelt de Afdeling advisering of een zorgvuldige aanwijzing van deze plaatsen mogelijk is binnen een week nadat deze wet in werking is getreden. Dat heeft te maken met de omvang van deze plaatsen en de voorzieningen die daar getroffen zouden moeten worden. Het voorstel regelt bovendien niet wie na de aanwijzing van een plaats feitelijk, financieel en juridisch verantwoordelijk is voor het gebruik van die plaats en de beëindiging van dat gebruik. Bovendien biedt het voorstel geen duidelijkheid wat na een half jaar, als deze tijdelijke noodwet vervalt, moet gebeuren met de plaats die voor opslag is gebruikt en wellicht op dat moment nog in gebruik is. De Afdeling advisering betwijfelt daarom of deze noodoplossing wel effectief en uitvoerbaar is. Zij adviseert om dit onderdeel van het voorstel aan te passen.

Via deze link is de volledige tekst van het advies te raadplegen.

Tot slot

De gegeven voorlichting en adviezen over nieuwe wet- en regelgeving zijn nog (hopelijk nabije) toekomst muziek. Voor dit moment moet worden teruggevallen op het huidige juridische instrumentarium voor de stikstofproblematiek. Doorloop daarvoor ons stappenplan. Dat geldt temeer nu het invoeren van drempelwaarden niet geheel onverwacht blijkens de voorlichting nogal wat voeten in de aarde heeft.

Heeft u vragen over stikstof? Neem contact op met Jasper Molenaar en/of Bart de Haan.

[Bron voor dit kennisartikel: www.raadvanstate.nl]