1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Baangerelateerde Investeringskorting

Baangerelateerde Investeringskorting

Tijdens Prinsjesdag 2020 is melding gemaakt van een nieuwe regeling, de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK).
Leestijd 
Auteur artikel René Sueters
Gepubliceerd 30 september 2020
Laatst gewijzigd 07 oktober 2020

Tijdens Prinsjesdag 2020 is melding gemaakt van een nieuwe regeling, de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Het voornemen is om een percentage van de gedane investeringen in mindering te brengen op de af te dragen loonheffing. Als invoeringsdatum is 1 januari 2021 genoemd en het budgettaire beslag is € 2 miljard. Nadere regelgeving of een concept wetsvoorstel ontbrak. Tijdens de Algemene Beschouwingen is veel over de BIK gesproken en hoewel een uitwerking ontbrak, zijn er al veel vragen over de BIK gesteld. Reden voor de staatssecretaris van Financiën om op 29 september 2020 een brief over de BIK naar de Tweede Kamer te sturen.

Het wetsvoorstel BIK is voor advies aan de Raad van State gestuurd. Aangezien het kabinet, volgens de staatssecretaris van Financiën, waarde hecht aan het oordeel van de Raad van State, wordt op dit moment nog niet de integrale tekst van de regeling gepubliceerd. Wel is in de brief een aantal zaken verduidelijkt zodat we nu iets meer weten over de inhoud van de regeling.

De verwachting bestaat dat door de Covid-19 crisis de investeringen zullen achterblijven en de BIK moet een stimulans zijn om toch te investeren en zelfs investeringen naar voren te halen. Hoewel in de miljoenennota anders staat vermeld, gaat de BIK bestaan naast de huidige structurele stimulansen voor duurzame investeringen. De BIK vormt een tijdelijke aanvulling op reeds bestaande, meer specifieke stimuleringsmaatregelen zoals de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL). Er kan dus sprake zijn van het toepassen van meerdere regelingen naast elkaar.

De BIK gaat gelden voor investeringen gedaan tussen 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2022. De investeringen moeten volledig betaald zijn voor 31 december 2022 en binnen zes maanden na de laatste betaling in gebruik zijn genomen. De BIK is gericht op nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen. De BIK zal alleen van toepassing zijn op de aanschaf van niet eerder gebruikte
bedrijfsmiddelen. De BIK kan niet worden toegepast op verplichtingen ter zake van de verbetering
van een bedrijfsmiddel en ook niet op voortbrengingskosten voor een bedrijfsmiddel.

De hoogte van de BIK zal gebaseerd zijn op een nog te publiceren staffel. Het is op dit moment nog niet duidelijk hoe hoog de BIK zal zijn. Wel is de budgettaire ruimte bekend gemaakt; € 2 miljard per jaar, in totaal € 4 miljard. Mocht de BIK een groot succes zijn dan kan de regeling voor 2022 worden versoberd om het budgettaire effect niet al te groot te laten worden. Uiterlijk op 15 december 2021 zal een eventuele aanpassing bekend worden gemaakt.

De BIK is vormgegeven als een afdrachtvermindering loonheffingen. Om de BIK toe te kunnen passen zal een aanvraag ingediend moeten worden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze dienst kan dan, met de Belastingdienst, monitoren hoe groot het financiële beslag is van de regeling. Om optimaal te kunnen profiteren van de BIK moet de investeerder voldoende loonheffingen verschuldigd zijn. Er kan niet meer subsidie worden genoten dan de afdracht van loonheffingen.

Op 5 oktober 2020 is een tweede nota van wijziging van het Belastingplan 2021, met daarin meer informatie omtrent de BIK, naar de Tweede Kamer verstuurd. Voor de belangrijkste punten uit deze nota van wijziging verwijzen wij u graag naar ons artikel van 6 oktober 2020. Uiteraard zal Dirkzwager nieuwe ontwikkelingen nauwgezet blijven volgen.