1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Belanghebbende bij onteigening op grond van contractuele relatie met eigenaar

Belanghebbende bij onteigening op grond van contractuele relatie met eigenaar

Op 30 mei 2011 heeft de Kroon beslist op het onteigeningsverzoek van de gemeente Gorinchem (Stcrt. 2011, nr. 10355). Tegen het voorgenomen besluit zijn zienswijzen ingebracht door de eigenaar van de te onteigenen gronden en door Megahome, die zich belanghebbende acht uit hoofde van een contractuele relatie tussen haar rechtsvoorganger en die van de eigenaar. In het KB wordt aandacht besteed aan de vraag of Megahome belanghebbende is. Verder zijn interessant de overwegingen van de Kroon omtren...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 20 juni 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 30 mei 2011 heeft de Kroon beslist op het onteigeningsverzoek van de gemeente Gorinchem (Stcrt. 2011, nr. 10355). Tegen het voorgenomen besluit zijn zienswijzen ingebracht door de eigenaar van de te onteigenen gronden en door Megahome, die zich belanghebbende acht uit hoofde van een contractuele relatie tussen haar rechtsvoorganger en die van de eigenaar. In het KB wordt aandacht besteed aan de vraag of Megahome belanghebbende is. Verder zijn interessant de overwegingen van de Kroon omtrent de toepasselijkheid van de Wvg, de eventuele aanbestedingsplicht en de mogelijkheden tot zelfrealisatie door Megahome.
Belanghebbende?
Alvorens de Kroon ingaat op de ingebrachte zienswijzen, beziet zij in hoeverre Megahome belanghebbende is. De Kroon overweegt dat de relatie tussen Megahome en de eigenaar (Keijzer jr.) kennelijk stoelt op een door de rechtsvoorganger van Megahome in 1995 met Keijzer sr. gesloten koopovereenkomst met uitgestelde levering. Deze overeenkomst voorzag in de mogelijkheid tot het innemen van een grondpositie die het mogelijk zou moeten maken een deel van het bestemmingsplan zelf te realiseren. Volgens Megahome heeft Keijzer jr. deze overeenkomst gestand gedaan. Onder meer uit een door Keijzer jr. aan Megahome verstrekte volmacht om naar eigen inzicht namens hem op te treden in publiekrechtelijke en civiele procedures blijkt dat er tussen reclamanten onderling, evenals in de relatie tussen hen en de gemeente, zonder meer van werd uitgegaan dat Megahome als belanghebbende partij bij de onteigening en het daaraan voorafgaande minnelijk overleg kon worden aangemerkt. Om die reden ontvangt de Kroon ook Megahome in haar zienswijzen.

Toepasselijkheid Wvg
Door de eigenaar en Megahome is in de eerste plaats aangevoerd dat de Wet voorkeursrecht gemeenten niet van toepassing is op de hiervoor genoemde overeenkomst. De Kroon wijst erop dat geschillen over de toepasselijkheid van de Wvg beoordeeld moeten worden binnen de kaders van de Wvg en de rechtsmiddelen die deze wet biedt. Een en ander staat in ieder geval niet in de weg aan een onteigeningsprocedure. De doelstelling van de Wvg is immers een andere dan die van de Onteigeningswet. Procedures betreffende beide wetten dienen dan ook van elkaar te worden onderscheiden, aldus de Kroon.

Aanbestedingsplicht
Reclamanten betwisten dat de gemeente is om zelf aan te besteden, omdat zij deze verplichting naar Megahome zou kunnen ‘doorleggen’. De verantwoordelijkheid voor een juiste toepassing van het aanbestedingsrecht ligt echter bij de gemeente. Zoals de Kroon eerder te kennen heeft gegeven in het KB van 8 mei 2006, no. 06.001666 (Hellendoorn), staat de toepassing van de aanbestedingsprocedures niet ter beoordeling bij een beslissing op grond van de Onteigeningswet. Het is aan de gemeente of zij de aanbestedingsplicht wenst door te leggen, dan wel zelf de aanbestedingsprocedure wil entameren.

Zelfrealisatieverweer
Reclamanten hebben verder een achttal zienswijzen naar voren gebracht die betrekking hebben op hun wens tot zelfrealisatie van een deel van het bestemmingsplan. Daaromtrent overweegt de Kroon dat Megahome, als zijnde een woningbouwbedrijf, in beginsel in staat moet worden geacht tot zelfrealisatie. Toch slaagt het zelfrealisatieverweer van Megahome niet. Gedurende de geruime tijd van onderhandeling bleek telkens weer van wezenlijke verschillen van inzicht, met name over financiële uitgangspunten en het bouw- en woonrijp maken van een deel van het bestemmingsplan. Reclamanten hebben gedurende de onderhandelingen nooit concrete bouwplannen overgelegd die getoetst konden worden aan het bestemmingsplan, het exploitatieplan en aan het beeldkwaliteitsplan. Evenmin is een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend. Om die reden is er naar het oordeel van de Kroon niet daadwerkelijk en serieus sprake van bereidheid tot zelfrealisatie. De Kroon gaat er bovendien in mee dat ontwikkeling van de drie deelgebieden van het bestemmingsplan nauw op elkaar is afgestemd. Gelet op de samenhang, zowel uit een oogpunt van fasering als naar de aard van de (voorbereidende) infrastructurele werkzaamheden – waaronder de aanleg van het ondergrondse warmte-koudenet – mocht de gemeente zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de integrale uitvoering van het bestemmingsplan niet dan wel onvoldoende verzekerd was.

De Kroon heeft het verzoek van de gemeente tot onteigening dan ook volledig ingewilligd.