1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. CZ-vonnis wordt niet geschorst

CZ-vonnis wordt niet geschorst

Zoals verwacht heeft zorgverzekeraar CZ hoger beroep aanhangig gemaakt tegen het eerdere vonnis waarin werd geoordeeld dat CZ een aanbestedende dienst is. Het Gerechtshof Den Bosch heeft zich in een recent tussenvonnis uitgelaten over de vordering van CZ dat de tenuitvoerlegging van dat vonnis moet worden geschorst.CZ voert ter zake aan dat (1) het vonnis van de voorzieningenrechter is gebaseerd op feiten die partijen niet hebben aangevoerd en (2) dat nuanceringen uit de jurisprudentie over d...
Leestijd 
Auteur artikel Joris Bax (uit dienst)
Gepubliceerd 20 augustus 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Zoals verwacht heeft zorgverzekeraar CZ hoger beroep aanhangig gemaakt tegen het eerdere vonnis waarin werd geoordeeld dat CZ een aanbestedende dienst is. Het Gerechtshof Den Bosch heeft zich in een recent tussenvonnis uitgelaten over de vordering van CZ dat de tenuitvoerlegging van dat vonnis moet worden geschorst.

CZ voert ter zake aan dat (1) het vonnis van de voorzieningenrechter is gebaseerd op feiten die partijen niet hebben aangevoerd en (2) dat nuanceringen uit de jurisprudentie over de vraag of sprake is van “behoeften van algemeen belang, anders dan van industriële en commerciële aard” door de voorzieningenrechter zijn miskend. Daarnaast zou het vonnis (ingrijpende) gevolgen hebben voor de inkoopprocedures van CZ.

Het hof oordeelt dat een schorsing van een vonnis in eerste aanleg gedurende een appel pas aan de orde is, als is gebleken van ofwel misbruik van recht ofwel als een belangenafweging op basis van nieuwe omstandigheden die zich na het vonnis voordeden daartoe aanleiding geeft. Aangezien CZ volgens de voorzieningenrechter uitsluitend een inhoudelijk verweer voert tegen het vonnis, wordt de vordering tot schorsing afgewezen.

Interventie van ZN en Achmea
Naast een vordering tot schorsing van het vonnis, hebben Achmea en de Vereniging Zorgverzekeraars Nederland verzocht om te mogen interveniëren. De voorzieningenrechter oordeelt dat Achmea en ZN voldoende belang hebben bij interventie. Daarbij wordt door de voorzieningenrechter van belang geacht dat het niet uit te sluiten is dat andere zorgverzekeraars zich gaan conformeren aan de beslissing van he Hof en dat de werking van het arrest mogelijk niet beperkt blijft tussen CZ en Hollister.

De procedure zal dus worden voortgezet met enerzijds Hollister en anderzijds CZ met als tussenkomende partijen Achmea en ZN. Hollister moet uiterlijk 16 september inhoudelijk reageren op de stellingen van CZ, ZN en Achmea. Daarna zal (waarschijnlijk) in de laatste drie maanden van het jaar een pleidooi worden bepaald. Een beslissing in hoger beroep zal dus waarschijnlijk niet tijdig komen voor de inkoopprocedures voor het jaar 2015. Wij houden u uiteraard op de hoogte van het verdere verloop van deze procedure.

Joris Bax

Aanbestedings- en bouwrechtadvocaat