Uitspraak Hof Den Haag
Een man en vrouw overlijden vlak na elkaar op hun huwelijksreis in 2016. Zij hadden geen kinderen en zij hadden geen testament opgemaakt. De vrouw overlijdt eerst en op grond van het wettelijke erfrecht komt de erfenis toe aan de man. Aangezien de man vlak erna overlijdt, komt de erfenis (zowel zijn eigen vermogen als het vermogen van de vrouw) toe aan zijn familie. De familieleden van de vrouw zijn geen erfgenaam van de vrouw of de man. Rechtbank Den Haag heeft in begin 2019 geoordeeld dat dit onredelijk is ten opzichte van de familie van de vrouw. Op grond van de ‘redelijkheid en billijkheid’ oordeelt de rechtbank dat de wettelijke bepaling van artikel 4:10 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek (toelichting volgt verderop) buiten toepassing wordt gelaten en de erfenis van de vrouw niet toekomt aan haar man, maar toekomt aan haar familie.
Op 14 mei oordeelt Hof Den Haag anders en vernietigt het hof de uitspraak van de rechtbank. Het hof oordeelt dat de erfenis van de vrouw op grond van het wettelijk erfrecht toekomt aan de man (en daarna aan zijn familie). Dat het echtpaar niet had nagedacht over de gevolgen van het vlak na elkaar overlijden, doet hier niet aan af. Hierbij geeft het hof aan dat in verband met de rechtszekerheid een rechter voorzichtig moet zijn met het buiten toepassing verklaren van een wettelijke regel. Met name in het erfrecht moet de rechter extra voorzichtig zijn. Het erfrecht regelt namelijk de overgang van goederen van de overledene op de erfgenamen en kan hierbij ook de rechten van anderen raken (denk aan kopers van de woning van de overledene).
Erfopvolging bij versterf
Indien u geen testament (uiterste wilsbeschikking) maakt, regelt de wet de erfopvolging ‘bij versterf’. De wet (artikel 4:10 van het Burgerlijk Wetboek) bepaalt dan de volgorde van degenen die erven. Er zijn vier (4) groepen die ‘achtereenvolgens tot de erfenis worden geroepen’. Dit betekent dat de volgende groep niet aan bod komt als er een erfgenaam is in de eerdere groep. De groepen (parentelen) luiden:
- de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot/geregistreerd partner van de overledene, samen met de kinderen van de overledene;
- de ouders van de overledene, samen met de (half)broers en (half)zuster van de overledene.
- de grootouders van de overledene;
- de overgrootouders van de overledene.
Daarnaast bepaalt de commoriëntenregeling van artikel 4:2 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek dat indien de volgorde waarin twee of meer personen zijn overleden niet kan worden vastgesteld, ‘worden die personen geacht gelijktijdig te zijn overleden en valt aan de ene persoon geen voordeel uit de nalatenschap van de andere ten deel.’ Oftewel door deze regeling erven de gelijktijdige overleden personen niet van elkaar en ontstaan er twee nalatenschappen.
Rampenclausule in testament
Indien u na het lezen van dit artikel van de gedachte ‘Dat overkomt ons niet…’ bent veranderd en u het voorgaande wilt voorkomen, kunt u een testament opmaken met een rampenclausule (ook wel: 30-dagen-regeling). Deze clausule houdt in dat in uw testament wordt bepaald dat in het geval u en uw partner binnen dertig (30) dagen na elkaar komen te overlijden, bijvoorbeeld door een vliegramp, een auto-ongeluk, een natuurramp of - ingeval van de uitspraak - een voedselvergiftiging, u niet van de ander erft. Op deze wijze blijft de erfenis van ieder voor de eigen familie mits er geen kinderen zijn. Als u wel kinderen heeft, dan erven de kinderen van ieder van de ouders.
Testament nog up to date?
Ook voor bestaande testamenten geldt dat deze met enige regelmaat gecontroleerd moeten worden of het nog aansluit bij uw wensen en bij de geldende regelgeving. Persoonlijke situaties veranderen. Voorbeelden zijn dat kinderen uitvliegen, partners krijgen en misschien kleinkinderen op komst zijn. Daarnaast worden vriendschappen hechter of verwateren ze. Misschien voelt u zich betrokken bij één of meerdere goed doelinstellingen en wilt u een steentje bijdragen door zo’n instelling iets na te laten. Ook gewijzigde wet- en regelgeving zijn aanleiding om uw testamenten zeker eens in de vijf (5) jaar te laten controleren. Er komen ook steeds meer mogelijkheden om erfbelasting te besparen. Een testament moet wel ruimte bieden om deze mogelijkheden te benutten.