1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De afkoelingsperiode in faillissement

De afkoelingsperiode in faillissement

De rechter-commissaris kan een afkoelingsperiode afkondigen in een faillissement. Gedurende de afkoelingsperiode mogen derden goederen die hun eigendom zijn en die zich bij de failliet bevinden niet ophalen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan goederen die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd. De afkoelingsperiode is bedoeld om de curator de tijd te geven om zich een oordeel te vormen over de failliete boedel. Welke goederen zijn wel eigendom van de failliet en welke niet. Indien u...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 14 november 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De rechter-commissaris kan een afkoelingsperiode afkondigen in een faillissement. Gedurende de afkoelingsperiode mogen derden goederen die hun eigendom zijn en die zich bij de failliet bevinden niet ophalen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan goederen die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd. De afkoelingsperiode is bedoeld om de curator de tijd te geven om zich een oordeel te vormen over de failliete boedel. Welke goederen zijn wel eigendom van de failliet en welke niet.

Indien u als schuldeiser geconfronteerd wordt met een afkoelingsperiode zijn er een aantal zaken die voor u als schuldeiser van belang zijn. De afkoelingsperiode wordt de eerste keer voor maximaal twee maanden afgekondigd. Daarna kan de periode eenmaal met maximaal twee maanden door de rechter-commissaris worden verlengd. In deze periode kan de curator een inventarisatie maken van de boedel en tevens onderzoeken of een verkoop van de failliete onderneming in zijn geheel mogelijk is.

De rechter-commissaris kan ambtshalve een afkoelingsperiode bepalen. Belanghebbenden zoals bijvoorbeeld de curator, de gefailleerde of schuldeisers kunnen ook de rechter-commissaris verzoeken om een afkoelingsperiode af te kondigen. Een afkoelingsperiode hoeft niet direct bij het uitspreken van het faillissement te worden gelast, dit kan ook nog later gedurende het faillissement.

De belastingdienst heeft een sterke positie indien een afkoelingsperiode wordt gelast. De belastingdienst kan in een afkoelingsperiode het zogenoemde bodembeslag leggen. Indien bodembeslag wordt gelegd vallen alle zaken die zich op de bodem van de failliet bevinden onder het beslag. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld inventaris. Deze goederen kan de belastingdienst vervolgens executoriaal verkopen. De belastingdienst kan zich hierbij ook verhalen op goederen die zich op de bodem van gefailleerde bevinden en die geen eigendom zijn van de failliet maar van derden. De afkoelingsperiode brengt met zich dat derden hun eigen goederen gedurende de afkoelingsperiode niet mogen ophalen en dat deze derden dus het risico lopen dat de belastingdienst bodembeslag legt en zich vervolgens op de goederen van de derden verhaald. Om dit te voorkomen moet de eigenaar voordat bodembeslag is gelegd door de belastingdienst de goederen opeisen per deurwaardersexploot. Alleen als de derde dit heeft gedaan vallen de goederen niet onder een later gelegd bodembeslag en is de eigendom dus veilig gesteld.

Gedurende een afkoelingsperiode zet een curator dikwijls de onderneming voort. Het kan zijn dat de curator in het kader van de voortzetting ook gebruik maakt van de goederen van de derde zonder dat de curator hierover nadere afspraken maakt met de derde. Dit kan onrechtmatig zijn. Denk aan de situatie dat producten door het verbruik teniet gaan waardoor de derde de goederen verliest. Het is van belang om als derde zo snel mogelijk in contact te treden met de curator hierover. Meestal kunnen alsdan nog afspraken hierover gemaakt worden met de curator waardoor de schade zoveel mogelijk wordt beperkt.