1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De Baangerelateerde Investeringskorting (BIK): Staffel en voorwaarden

De Baangerelateerde Investeringskorting (BIK): Staffel en voorwaarden

Tijdens Prinsjesdag 2020 is melding gemaakt van een nieuwe regeling, de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). De BIK is vormgegeven als een afdrachtvermindering loonheffingen. De hoogte van de BIK wordt gebaseerd op een staffel. De invulling van deze staffel is in de nota van wijziging van 5 oktober 2020 bekendgemaakt, waarna de staffel nog eenmaal is gewijzigd op 12 november 2020. De inhoud van de nota van wijziging, inclusief de wijziging van 12 november 2020 en de ontwikkelingen met betrekking tot de fiscale eenheidsbepaling, zetten wij hieronder uiteen.
Leestijd 
Auteur artikel René Sueters
Gepubliceerd 06 oktober 2020
Laatst gewijzigd 08 januari 2021

Doelstelling BIK

De verwachting bestaat dat door de Covid-19 crisis de investeringen zullen achterblijven. De BIK moet een stimulans zijn om toch te investeren en zelfs investeringen naar voren te halen. De BIK wordt vormgegeven als een afdrachtvermindering in de loonheffingen en is daarmee een investeringsregeling die qua systematiek goed overeenkomt met de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO). Deze vormgeving heeft het voordeel dat de tegemoetkoming ook ten gunste komt van werkgevers die investeren maar geen winst maken.

De belangrijkste punten uit de voorafgaand aan de nota van wijziging gepubliceerde brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 september 2020, hebben wij reeds besproken in onze blog van 30 september 2020.

Staffel

De BIK richt zich nadrukkelijk ook op het MKB: Verwacht wordt dat circa 65% van de subsidie bij het MKB terecht komt. Er is een staffel ingebouwd zodat kleinere investeringen een grotere tegemoetkoming krijgen dan grotere investeringen:

  • Voor het totale investeringsbedrag tot en met € 5.000.000 per kalenderjaar per BIK-inhoudingsplichtige bedraagt de afdrachtvermindering 3,9% van het investeringsbedrag;
  • Voor het deel van het investeringsbedrag boven de € 5.000.000 per kalenderjaar per BIK-inhoudingsplichtige bedraagt de afdrachtvermindering 1,8% van het investeringsbedrag.

Let op, deze percentages worden mogelijk verhoogd naar 5% voor investeringsbedragen tot en met € 5.000.000 en 2,08% voor delen van investeringsbedragen die de € 5.000.000 te boven gaan. Dit heeft te maken met het feit dat het wetsvoorstel BIK, met name voor wat betreft de bepalingen voor 'fiscale eenheden', ter goedkeuring is voorgelegd aan de Europese Commissie. Indien de Europese Commissie de 'fiscale eenheid' bepalingen uit het wetsvoorstel goedkeurt, blijven de huidige percentages van kracht. Keurt de Europese Commissie de bepalingen af, dan zullen (met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021) de verhoogde percentages gaan gelden. 

Fiscale eenheid (update)

Voor de toepassing van de BIK wordt de fiscale eenheid (in de zin van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969) weggedacht. Dit betekent dat op het niveau van iedere entiteit van de fiscale eenheid beoordeeld dient te worden of er sprake is van een baangerelateerde investering. Hierdoor zal de BIK bijvoorbeeld niet kunnen worden toegepast op een investering in een bedrijfsmiddel door een entiteit van een fiscale eenheid welk bedrijfsmiddel is bestemd om ter beschikking te worden gesteld aan een andere entiteit van dezelfde fiscale eenheid. Wanneer de fiscale eenheid wordt weggedacht is er immers sprake van een ter beschikking stelling aan een derde hetgeen voor de toepassing van de BIK niet wordt beschouwd als een baangerelateerde investering.

Ook dient iedere entiteit van een fiscale eenheid zelfstandig inhoudingsplichtige te zijn voor de loonbelasting alvorens aanspraak kan worden gemaakt op de BIK. Het is dus niet mogelijk dat investeringen van een niet-inhoudingsplichtige entiteit binnen de fiscale eenheid kunnen worden toegerekend aan een inhoudingsplichtige entiteit. 

Let op! Het wetsvoorstel BIK is momenteel in afwachting van goedkeuring van de Europese Commissie. De Europese Commissie gaat onder andere oordelen of het geoorloofd is om de BIK toch op (fiscale) eenheidsniveau toe te passen. Indien dat het geval is zal het wetsvoorstel BIK met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 worden aangepast, hetgeen onder andere betekent dat:

  • De BIK toegepast kan worden indien de fiscale eenheid, als geheel bezien, baangerelateerde investeringen doet, waarvoor deze (afgezien van de omvang van de investeringen) in aanmerking komt voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek zoals bedoeld in artikel 3.41 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
  • Eén inhoudingsplichtige uit de fiscale eenheid aangewezen dient te worden als BIK-inhoudingsplichtige. De aangewezen BIK-inhoudingsplichtige kan vervolgens een aanvraag voor de BIK indienen met betrekking tot de baangerelateerde investeringen van de gehele fiscale eenheid. Het bedrag aan BIK-afdrachtvermindering zoals opgenomen in de aanvraag, mag de BIK-inhoudingsplichtige zelf toedelen aan de inhoudingsplichtigen die deel uitmaken van de fiscale eenheid.
  • Het ter beschikking stellen van een bedrijfsmiddel binnen de fiscale eenheid niet meer zal worden beschouwd als een ter beschikking stelling aan derden en derhalve (mits aan de overige voorwaarden is voldaan) niet wordt uitgesloten van de BIK.

Toepassing BIK

De BIK vormt een tijdelijke aanvulling op reeds bestaande, meer specifieke, stimuleringsmaatregelen zoals de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-bedrijfsmiddelen (WAMIL).

Doordat investeerders de BIK tegelijk met de reeds bestaande stimuleringsmaatregelen kunnen toepassen, wordt geborgd dat de bestaande stimulans om te investeren in nieuwe (groene) bedrijfsmiddelen in stand blijft.

Voorbeelden

Ter illustratie volgen hieronder enkele voorbeelden van hoe de BIK (in samenloop met andere stimuleringsmaatregelen) kan worden toegepast:

Bedrijfsmiddel

Machine

Elektrische bestelauto

Zonnepanelen voor zonnepark

Bedrag

€ 1.000.000

€ 75.000

€ 10.000.000

BIK

 

 

 

Tot en met € 5.000.000

3,9%

3,9%

3,9%

Boven € 5.000.000

n.v.t.

n.v.t.

1,8%

Overige toepasselijke regelingen

n.v.t.

KIA (5,5%) + MIA (9%)

EIA (11,25%)

Effectief voordeel

€ 39.000 (3,9%)

€ 13.800 (18,4%)

€ 1.410.000 (14,1%)

 

Voorwaarden

Om er voor te zorgen dat de nieuwe BIK minder fraudegevoelig is dan de oude Wet op de investeringsrekening (WIR), kent de BIK een aantal waarborgen:

  • De BIK gaat gelden voor investeringen gedaan tussen 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2022;
  • De BIK kan alleen worden toegepast als de investeringen met een laatste betaling in 2021 en 2022 volledig zijn betaald en binnen zes maanden na afloop van de volledige betaling in gebruik zijn genomen;
  • De BIK is alleen van toepassing op nieuwe (niet eerder gebruikte) bedrijfsmiddelen;
  • De BIK kan niet worden toegepast op verplichtingen ter zake van de verbetering van bedrijfsmiddelen en voortbrengingskosten ter zake van bedrijfsmiddelen;
  • De investeerder moet voor de verzilvering van de BIK loonheffing voor personeel afdragen. Wanneer de investeerder geen personeel heeft en daardoor geen loonheffingen afdraagt, kan geen gebruik worden gemaakt van de BIK.

Uitgesloten investeringen

De volgende investeringen zijn uitdrukkelijk uitgesloten van toepassing van de BIK:

  • investeringen in woonhuizen, grond, dieren, vaartuigen voor representatieve doeleinden, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen;
  • investeringen in personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer;
  • investeringen in bedrijfsmiddelen die zijn bestemd voor verhuur;
  • investeringen waarvoor verplichtingen worden aangegaan tegenover personen die behoren tot hetzelfde huishouden, bloed- en aanverwanten in de rechte lijn, personen die behoren tot hun huishouden of verbonden lichamen.

Aanvraag en ondergrens

De investeerder kan toepassing van de BIK aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het is niet noodzakelijk om per investering een aanvraag in te dienen; in één aanvraag kunnen meerdere investeringen in bedrijfsmiddelen worden opgenomen. Een investeerder kan maximaal één keer per kwartaal een aanvraag doen.

Vanuit een oogpunt van doelmatigheid wordt een minimum gesteld aan de hoogte van de investering:

  • Als minimale investering per bedrijfsmiddel die onderdeel kan uitmaken van een aanvraag geldt een bedrag van € 1.500;
  • Als minimale investering per volledige aanvraag geldt een bedrag van € 20.000.

Een aanvraag dient uiterlijk binnen drie kalendermaanden na afloop van het kalenderjaar waarin de laatste betaling voor de baangerelateerde investering heeft plaatsgevonden te worden gedaan.

De RVO controleert de ingediende aanvraag en geeft bij goedkeuring een BIK-verklaring af. De BIK-verklaring geeft de investeerder toestemming om de BIK toe te passen in de loonaangifte van het jaar waarin de BIK-verklaring is afgegeven.

Uitvoering

In de nota van wijziging geeft de staatssecretaris aan dat het RVO en de Belastingdienst ondertussen zijn gestart met de voorbereiding van de uitvoering van de BIK. De RVO start de communicatie naar ondernemers per 1 januari 2021. Het aanvraagloket zal in ieder geval per 1 september 2021 openen.

 

Mocht u naar aanleiding van dit artikel nog vragen hebben of behoefte hebben aan nadere informatie, dan kunt u uiteraard altijd contact met ons opnemen.