1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. De kantonrechtersformule: ligt het pensioenplafond toch hoger dan gedacht? (1)

De kantonrechtersformule: ligt het pensioenplafond toch hoger dan gedacht?

Het komt regelmatig voor dat een werkgever een arbeidsovereenkomst met een oudere medewerker wil laten ontbinden. Bijvoorbeeld omdat sprake is van een reorganisatie of omdat er een conflict is met de medewerker. Welke vergoeding krijgt de medewerker dan? Daarvoor heeft de kring van kantonrechters een zogenoemde kantonrechtersformule ontwikkeld. Onderdeel van deze kantonrechtersformule is het zogenoemde pensioenplafond. Dit plafond is gestoeld op de gedachte dat een medewerker nooit meer aan v...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 17 december 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Het komt regelmatig voor dat een werkgever een arbeidsovereenkomst met een oudere medewerker wil laten ontbinden. Bijvoorbeeld omdat sprake is van een reorganisatie of omdat er een conflict is met de medewerker. Welke vergoeding krijgt de medewerker dan? Daarvoor heeft de kring van kantonrechters een zogenoemde kantonrechtersformule ontwikkeld. Onderdeel van deze kantonrechtersformule is het zogenoemde pensioenplafond. Dit plafond is gestoeld op de gedachte dat een medewerker nooit meer aan vergoeding mag ontvangen dan de verwachte inkomstenderving tot de pensioenleeftijd. De kantonrechter heeft recent in een uitspraak van 30 oktober 2013 geoordeeld dat voor de berekening van de inkomstenderving niet alleen gekeken moet worden naar het misgelopen salaris. Deze uitspraak is niet alleen van belang in ontbindingsprocedures, maar kan ook van betekenis zijn voor de uitleg van een sociaal plan of tijdens onderhandelingen tussen werkgever en werknemer over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden.

Vergoeding

De kantonrechtersformule luidt A x B x C, waarbij A staat voor het aantal gewogen dienstjaren, B voor de beloning per maand (maandsalaris en extra beloningen) en C de correctiefactor.

Het pensioenplafond, ook opgenomen in de aanbevelingen, is de maximale te verwachte inkomstenderving tot aan de redelijkerwijs te verwachte pensioendatum. Als dit bedrag lager uitvalt dan de uitkomst van de kantonrechtersformule, dan wordt niet het bedrag van de kantonrechtersformule toegekend, maar het lagere bedrag van het pensioenplafond. Deze berekening van het pensioenplafond speelt een belangrijke rol bij oudere werknemers, aangezien met het pensioenplafond de ontbindingsvergoeding wordt afgetopt. Immers, het bedrag tòt het ‘plafond’ wordt toegewezen. Niet meer dan dat. Werknemers hebben er dus belang bij zoveel mogelijk elementen te laten terugkomen in de verwachte inkomstenderving, zodat het pensioenplafond zo hoog mogelijk uitpakt. Maar is de rechter ook gehouden het misgelopen werkgeversdeel pensioenpremie in deze berekening mee te nemen? De kantonrechter in de uitspraak van 30 oktober 2013 vond van wel.

Uitspraak

In de uitspraak van de kantonrechter werd het pensioenplafond toegepast. De hoogte van de toe te kennen vergoeding werd dus gemaximeerd op de inkomstenderving tot de pensioengerechtigde leeftijd. De kantonrechter stelde in dit verband vast dat de werknemer na uitdiensttreding een verlies heeft van 100% van het salaris, verminderd met de te verwachte inkomsten uit sociale verzekeringswetten. Daar laat de kantonrechter het niet bij. Volgens de kantonrechter is tevens van belang het verlies aan pensioenopbouw, voor zover de werkgever daar een bijdrage aan levert. Met andere woorden: de kantonrechter telt bij de hoogte van de inkomstenderving het misgelopen werkgeversdeel pensioenpremie op. Daardoor komt het pensioenplafond hoger te liggen.

Discutabel?

Is de gedane uitspraak door de kantonrechter discutabel te noemen? De rechter gaat uit van meer inkomstenderving in verband met het verlies aan pensioenopbouw. Dat klinkt redelijk, maar tegelijkertijd kan ik dit lastig rijmen met het gegeven dat bij de A x B x C formule voor de vaststelling van de B-factor juist géén rekening hoeft te worden gehouden met het werkgeversdeel pensioenpremie. Waarom is het misgelopen werkgeversdeel pensioenpremie voor de jongere werknemer (voor wie de formule A x B x C wordt toegepast) niet relevant en voor de oudere werknemer (voor wie het pensioenplafond wordt toegepast) wel? Mijns inziens moet hiermee gelijk worden omgegaan. Juist omdat in de aanbevelingen nadrukkelijk verwoord staat dat voor de vaststelling van de B-factor geen rekening hoeft te worden gehouden met het werkgeversdeel pensioenpremie, is goed verdedigbaar dat dit uitgangspunt consequent (dus ook bij de berekening van het pensioenplafond) moeten worden gehanteerd.

Ik ben benieuwd of andere kantonrechters aansluiting gaan zoeken bij deze uitspraak van de kantonrechter. De tijd zal het leren! Via dit kennisportal wordt u daarvan op de hoogte gehouden. Tot die tijd is het in ieder geval van belang om bij de vaststelling van een formulering in het sociaal plan aandacht te besteden aan dit aspect, dit om niet-ingecalculeerde claims te voorkomen. Te vaak zien wij een sociaal plan terug waarin voor de vaststelling van een vergoeding ofwel geen rekening is gehouden met het pensioenplafond ofwel het pensioenplafond onjuist of onduidelijk is gedefinieerd. De arbeids- en pensioenadvocaten van Dirkzwager zijn zeer ervaren bij het opstellen van een sociaal plan, waarbij ook de pensioenaspecten niet over het hoofd gezien worden.