In het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 januari 2017 is geoordeeld over de kwalificatie van een overeenkomst voor het gebruik van (de stallen van) een vleesvarkensbedrijf. Een overeenkomst waarbij de ene partij zich verbindt aan de andere partij een onroerende zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken ter uitoefening van de landbouw en een partij zich verbindt tot een tegenprestatie, kwalificeert zich als pachtovereenkomst. Het gegeven dat beide partijen uitgegaan zijn van een huurovereenkomst, waarbij de huurrechtbepalingen van toepassing zouden zijn, maakt dit niet anders.
Feiten
Partijen hebben een overeenkomst voor het gebruik van een vleesvarkensbedrijf gesloten. De vleesvarkensstallen van X zijn aan Boer Y in gebruik gegeven. Boer Y houdt hierin vleesvarkens en betaalt daarvoor een vergoeding van € 1.530,-- per maand. Deze vergoeding omvat onder meer “een vergoeding voor gebruik van het onroerend goed en inventaris en machines en alle kosten die drukken op de onroerende zaak waarin de varkens worden gehouden”. Ook is in de overeenkomst bepaald dat de kosten voor onderhoud aan de stal (binnenwerk) voor rekening van Boer Y zijn. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van twee jaar. Drie maanden na aangaan daarvan is de overeenkomst geëindigd doordat brand is ontstaan. Hierbij is de varkensstal verloren gegaan en zijn 1300 varkens om het leven gekomen.
Vordering Boer Y
Boer Y stelt dat een gebrek in een voervijzel in de varkensstal de oorzaak is geweest van de brand. Een voervijzel is een apparaat dat wordt gebruikt bij het automatisch toedienen van voer. Boer Y meent dat de voervijzel onder de machines uit de bepaling van de overeenkomst valt waarop de maandelijkse vergoeding van € 1.530,-- ziet. Bovendien kwalificeert Boer Y de overeenkomst als een huurovereenkomst.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 27 februari 2014 overwogen dat de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd moet worden als een pachtovereenkomst. Op grond van artikel 96 Rv verzoeken partijen de kantonrechter om toch zelf het geschil te beslechten.
De kantonrechter heeft bij eindvonnis van 5 februari 2015 geoordeeld dat voldoende is komen vast te staan dat er sprake was van een gebrek aan de voervijzel. Dit gebrek heeft de brand veroorzaakt. Boer Y is er echter niet in geslaagd aan te tonen dat hij het gebrek bij het aangaan van de overeenkomst kende of had behoren te kennen of dat X te kennen heeft gegeven dat de voervijzel het gebrek niet had. De kantonrechter concludeert dat de schade als gevolg van de brand niet aan X kan worden toegerekend, zodat X de schade niet hoeft te vergoeden. Tegen dit eindvonnis komt Boer Y in hoger beroep.
Oordeel gerechtshof
In hoger beroep stelt Boer Y zich op het standpunt dat er geen sprake is van een pachtovereenkomst. Ten onrechte zouden de voor pacht geldende regels bij de beoordeling zijn gehanteerd.
Ook het gerechtshof oordeelt dat de overeenkomst gekwalificeerd moet worden als een pachtovereenkomst. Het gerechtshof gaat in op de vraag naar de oorzaak van de brand. Die vraag gaat aan de overige vragen met betrekking tot aansprakelijkheidsstelling en de schade vooraf. De deskundige rapporten concluderen dat de brand zeer waarschijnlijk is ontstaan als gevolg van onvolkomenheid in een van de bedieningspanelen van de voerinstallatie. Als gevolg van de zeer ernstige aantasting/verwoesting van deze panelen zou de exacte oorzaak van de brand niet meer kunnen worden vastgesteld.
Nu volgens Boer Y de brand is veroorzaakt door een gebrek aan de voervijzel, waaruit de feitelijke grondslag voor zijn vordering voortvloeit, verzoekt het gerechtshof Boer Y nadere informatie te verschaffen. Immers, uit de overgelegde deskundigenrapport blijkt niet dat een gebrek aan de voervijzel de oorzaak van de brand is geweest. Ook niet wat dat gebrek inhield. Kennelijk is de brand ook door andere experts onderzocht. Daarin heeft Boer Y kennelijk een bevestiging van zijn standpunt gezien, zodat de kwestie bij het gerechtshof is aangehouden voor een nadere akte ter verstrekking van informatie.
Conclusie
Als partijen aan een overeenkomst een bepaalde kwalificatie geven, zorgt dat er in beginsel niet voor dat bij een gerechtelijke procedure die kwalificatie in stand blijft. Denk hierbij aan een pachtovereenkomst die door partijen huurovereenkomst wordt genoemd. Dan zijn toch de bepalingen van het pachtrecht van toepassing.
Gezien de dwingendrechtelijke bepalingen van pacht, is het van belang direct uit te gaan van het juiste wettelijke regime. Hiervoor kan je de overeenkomst laten beoordelen om te bezien of er sprake is van pacht. In ieder geval voorkom je daarmee later tegen dwingendrechtelijke bepalingen aan te lopen, die zeer nadelig voor een partij uitpakken. Hierbij dient onder meer gedacht te worden aan de verstrekkende bescherming van een reguliere pachter.
Indien u vragen heeft omtrent gebruik of het ter beschikking stellen van onroerende zaken met name aan agrariërs, dan kunt u contact opnemen met José Jochemsen-Vernooij.