Het Adviescollege Stikstofproblematiek heeft in opdracht van de minister onderzoek gedaan naar een structurele aanpak van de stikstofproblematiek in Nederland. Het eindrapport volgt verschillende eerdere adviezen, waaronder het korte termijnadvies van september 2019, dat onder meer heeft geleid tot verlaging van de maximumsnelheid op snelwegen. Het eindrapport gaat over de aanpak op de lange termijn.
Het belangrijkste advies van het adviescollege is om de stikstofuitstoot in 2030 te halveren. Een ambitieuze doelstelling zou nodig zijn, niet alleen om de natuurdoelen te halen, maar ook om de mogelijkheden voor toestemmingverlening voor economische activiteiten te verbeteren.
In het eindrapport wordt onderscheid gemaakt tussen maatregelen om de Natura 2000-gebieden in stand te houden en te herstellen (natuuraanpak) en maatregelen om de stikstofdepositie terug te brengen tot onder de grens van de kritische depositiewaarde (stikstofaanpak).
Ten aanzien van de natuuraanpak benadrukt het Adviescollege dat duurzaam natuurherstel in vrijwel alle natuurgebieden om een serieuze inspanning vraagt, waarbij sprake moet zijn van gebiedsspecifiek maatwerk, omdat de mogelijkheden en termijnen waarbinnen de situatie is te beïnvloeden, sterk verschillen per gebied en systeemtype. Verder adviseert het Adviescollege onder meer om de veerkracht en robuustheid van de natuurgebieden te versterken door het creëren van overgangsgebieden en door onderlinge verbindingen (corridors) en te bezien of aanvullende ecologisch waardevolle nieuwe natuurgebieden ontwikkeld kunnen worden, die niet tot de Europese verplichtingen worden gerekend, maar die wel passen bij de unieke Nederlandse natuur. In de overgangsgebieden wordt aangeraden ruimte te bieden voor een optimale verwevenheid van functies (natuur, landschap, water, extensieve landbouw, transitie duurzame energie, woningbouw, recreatie).
Met betrekking tot de stikstofaanpak maakt het adviescollege onderscheid tussen NH3-emissies (ammoniak) en NOx-emissies (stikstofoxiden). Het Adviescollege adviseert voor het reduceren van NH3-emissies gebiedsspecifiek maatwerk. Onderdeel van de aanpak van ammoniak zijn het in balans brengen van mineralengebruik in de landbouw en het moderniseren van het Nederlandse mestbeleid, waarbij het gebruik van kwalitatief hoogwaardige dierlijke mest moet worden bevorderd en de toepassing van drijfmest op akker- en weidegronden uiterlijk in 2030 is uitgefaseerd. Daarnaast wordt geadviseerd met goed ruimtelijk beleid te zorgen voor een substantiële reductiebijdrage. Door concentratie van grondgebonden landbouw op de daarvoor meest geschikte gronden kunnen minder agro-productieve gronden worden vrijgespeeld voor natuur of een meer natuurgerichte landbouw met publieke diensten en kunnen de beste prestaties worden geleverd op het gebied van emissiearme voedselproductie. Tot slot wordt aangeraden een geavanceerd meetnet te ontwikkelen, waarbij lokaal per boer de emissies gemeten worden en zoveel mogelijk sprake is van ‘open source’, zodat er volstrekte transparantie is.
Voor de aanpak van NOx-emissies adviseert het Adviescollege een generieke aanpak, tenzij uit de gebiedsanalyse blijkt dat een piekbelaster aanwezig is. Piekbelasters worden aangesproken op significante effecten dichtbij Natura 2000- gebieden, maar niet op marginale effecten op honderden kilometers afstand, omdat dat laatste onderdeel uitmaakt van generiek beleid. Met de generieke aanpak moeten de totale emissies van alle sectoren in 2030 met minimaal 50% zijn teruggedrongen ten opzichte van 2019.
Voor de luchtvaartsector heeft het Adviescollege reeds een advies uitgebracht. Dit advies blijft staan, maar de algemene uitgangspunten van NOx-emissies gelden ook voor de luchtvaart. Voor de scheepvaart en industrie zijn enkele aanvullende aanbevelingen geformuleerd. Ten aanzien van grote energiebedrijven doet het Adviescollege geen nadere aanbevelingen naast de bestaande overeenkomsten en wetgeving. Voor kleinere biomassabedrijven doet zij dat wel. Het Adviescollege raadt onder meer aan stimulerende instrumenten als de SDE+-subsidie te beëindigen, zodat het minder interessant wordt om kleinere biomassacentrales te bouwen.
Het Adviescollege erkent ten slotte het grote belang van het op gang brengen van de bouwproductie. Zij raadt daarom aan:
- voldoende ruimte beschikbaar te stellen voor tijdelijke emissies van bouwactiviteiten en het invoeren van een goed onderbouwde drempelwaarde;
- te zorgen voor het ontstaan van voldoende marktkracht om de overgang naar schone bouw op gang te brengen. Rijksoverheid, lagere overheden en semi-publiekrechtelijke organisaties moeten op korte termijn sluitende afspraken maken, waarbij zo laag mogelijke emissies bij aanbestedingen een doorslaggevende rol spelen in de gunning;
- een stimuleringsregeling te ontwikkelen die het voor alle bedrijven in de sector mogelijk maakt om de overgang naar ‘laag emissie-materieel’ te maken. Het subsidiepercentage dient stapsgewijs af te lopen, waardoor koplopers meer voordeel hebben van het toepassen van innovaties.
De doelstelling om de stikstofuitstoot te halveren moet worden bereikt met een nationaal Programma Nationale Natuurdoelstellingen met daarin de kaders voor gebiedsspecifiek maatwerk door provincies. Het Adviescollege benadrukt verder dat de natuurherstelmaatregelen en de reductie van 50% van de stikstofuitstoot wettelijk moeten worden vastgelegd.
De minister heeft aangegeven het rapport te zullen bestuderen en binnenkort met een kabinetsreactie te komen. Wij houden u uiteraard op de hoogte!