1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Geen privacybezwaren tegen verplicht inchecken OV-chipkaart

Geen privacybezwaren tegen verplicht inchecken OV-chipkaart

De Nederlandse Spoorwegen kunnen studenten met een OV Studentenkaart verplichten bij iedere reis met een chipkaart in te checken. Uit een uitspraak in kort geding van 21 maart 2012 van de rechtbank Utrecht blijkt dat de NS daarmee niet de privacywetgeving schendt. Student wil niet verplicht inchecken met chipkaartDe student heeft een kort geding aangespannen tegen de Nederlandse Spoorwegen, omdat hij vindt dat de NS hem niet kan verplichten in te checken met zijn OV-chipkaart op die momenten...
Leestijd 
Auteur artikel Mark Jansen
Gepubliceerd 11 april 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Nederlandse Spoorwegen kunnen studenten met een OV Studentenkaart verplichten bij iedere reis met een chipkaart in te checken. Uit een uitspraak in kort geding van 21 maart 2012 van de rechtbank Utrecht blijkt dat de NS daarmee niet de privacywetgeving schendt.

Student wil niet verplicht inchecken met chipkaart

De student heeft een kort geding aangespannen tegen de Nederlandse Spoorwegen, omdat hij vindt dat de NS hem niet kan verplichten in te checken met zijn OV-chipkaart op die momenten dat hij op grond van zijn jaarkaart gratis mag reizen. De student vindt dat door deze verplichting zijn privacy wordt aangetast.

NS: verplichting staat in algemene reisvoorwaarden

De NS stelt hier tegenover dat zij op grond van haar algemene voorwaarden iedere reiziger mag verplichten om in te checken met de OV-Chipkaart en dat zij dat van studenten (dus) ook mag verlangen. Sinds 1 januari 2012 vereist de NS ook daadwerkelijk dat studenten voor iedere reis inchecken.

Rechtbank: verplichting in algemene voorwaarden is gerechtvaardigd

De rechtbank overweegt (kort samengevat) dat een reiziger bij iedere reis een overeenkomst aangaat met NS reizigers, waarop de algemene reisvoorwaarden van de NS van toepassing zijn. In die reisvoorwaarden staat de verplichting voor iedere reiziger om voorafgaand aan iedere reis met de chipkaart in te checken. De rechter overweegt dat de NS ook voldoende belang heeft om deze verplichting op te leggen, nu zij moet kunnen controleren of haar reizigers beschikken over een geldig vervoersbewijs en de verplichting om in te checken hiervoor een passende maatregel vormt.

De vordering van de student om hem in de trein toe te laten zonder verplicht in- en uit te checken en de gegevens met betrekking tot het in en uitchecken te vernietigen, wordt dan ook door de rechtbank afgewezen. De student wordt bovendien veroordeeld in de proceskosten van de NS.

Commentaar

Er zijn enkele aspecten van dit geschil die in de uitspraak niet naar voren komen, maar die volgens mij wel relevant (kunnen) zijn. Voor de invoering van de OV-chipkaart hoefden studenten met een OV-studentenkaart niet voorafgaand aan iedere reis te registreren. Eventuele poortjes die op de stations stonden geplaatst, konden met behulp van de studentenkaart worden geopend (weet ik uit eigen ervaring). Tot voor kort konden studenten dus geheel anoniem reizen in het openbaar vervoer.

Daar tegenover staat nu het systeem met de OV-Chipkaart, op basis waarvan iedere vervoerbeweging tot in detail kan worden bijgehouden. Het is de vraag of het oude systeem in feite niet aantoont dat een veel privacyvriendelijker alternatief voor de OV-Chipkaart voor studenten zeer goed denkbaar is. Ik breng in dat kader de overweging van de Hoge Raad uit [intlink id="8041" type="post"]de Santander-beschikking[/intlink] in herinnering, namelijk dat bij iedere gegevens verwerking:
 'moet zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Een en ander brengt met zich mee dat de inbreuk op de belangen van betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel en dat dit doel in redelijkheid niet op een andere, voor de betrokkene minder nadelige, wijze kan worden verwerkelijkt'.

Dit aspect lijkt in dit geschil niet naar voren te zijn gekomen. Dat is best opvallend, nu in de uitspraak nu juist wel naar voren komt dat er voor de NS geen wettelijke verplichting bestaat om de OV Chipkaart te gebruiken en de enige grondslag voor de NS om de gegevens te verwerken een privaatrechtelijke is (vergelijk in dat kader ook de Santander beschikking).

Een ander opvallend punt uit de uitspraak is dat het volgens de rechtbank mogelijk is om middels interne regelingen te bepalen welke rechtspersoon binnen een concern verantwoordelijk is voor de persoonsgegevensverwerkingen. Een dergelijke afspraak is zeer gebruikelijk en komt in de praktijk ook zeer veel voor. Dat neemt niet weg dat de gezamenlijke privacytoezichthouders in hun opinie WP169 juist hebben overwogen dat een dergelijke formele afspraak niet volstaat en dat het erop aankomt welke rechtspersoon in de praktijk het beleid omtrent persoonsgegevensverwerkingen bepaalt:
Een zuiver formeel criterium zou namelijk om ten minste twee redenen niet toereikend zijn: in bepaalde gevallen zou een formele aanstelling van een voor de verwerking verantwoordelijke – bijvoorbeeld in een wet, contract of aanmelding bij de autoriteit voor gegevensbescherming – gewoonweg ontbreken. In andere gevallen kan het voorkomen dat de formele aanstelling niet de realiteit weergeeft, bijvoorbeeld wanneer de rol van voor de verwerking verantwoordelijke formeel wordt toegekend aan een instantie die feitelijk niet in een positie verkeert om “vast te stellen”.

Welke rechtspersoon bij de spoorwegen in de praktijk het beleid omtrent persoonsgegevensverwerkingen bepaalt is in deze uitspraak echter niet getoetst. Of daarmee ook voornoemde opvatting van de artikel 29 Werkgroep door de rechtbank is verworpen, is niet duidelijk nu ook dit aspect in de uitspraak niet aan de orde lijkt te zijn gekomen.