1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Gemeenten: niet het hele IKB telt mee bij de berekening van de transitievergoeding

Gemeenten: niet het hele IKB telt mee bij de berekening van de transitievergoeding

In mijn praktijk sta ik veel gemeenten bij. Daarbij zie ik dat het bij menig gemeente standaardpraktijk is om bij een ontslag van een ambtenaar bij de berekening van de transitievergoeding het gehele IKB mee te nemen. Dat betekent 17,05% van het maandsalaris. De kantonrechter Rotterdam oordeelt in een recente gepubliceerde uitspraak dat dit niet hoeft (ECLI:NL:RBROT:2023:4859).
Leestijd 
Auteur artikel Aletha Dera-ten Bokum
Gepubliceerd 21 juni 2023
Laatst gewijzigd 04 juli 2023
De wetgever heeft in regelingen vastgelegd met welke looncomponenten rekening moet worden gehouden bij de berekening van de transitievergoeding (het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding en de Regeling looncomponenten en arbeidsduur). Uit deze regelgeving volgt dat moet worden meegenomen:

(i) het maandloon;
(ii) vakantiebijslag;
(iii) een vaste eindejaarsuitkering ofwel de dertiende maand;
(iv) overeengekomen vaste looncomponenten (looncomponenten waarbij de hoogte niet wordt bepaald door het functioneren van de werknemer of de resultaten van de onderneming);
(v) overeengekomen variabele looncomponenten (looncomponenten waarbij de hoogte wordt bepaald door het functioneren van de werknemer of de resultaten van de onderneming, of een combinatie daarvan).

Het IKB bestaat uit een viertal componenten: 8% vakantietoeslag, 6,75% eindejaarsuitkering, 1,5% werkgeversbijdrage levensloop en 0,8% (bovenwettelijk) verlof. Over de eerste twee componenten kan redelijkerwijs geen discussie bestaan, die moeten worden meegenomen. Bij de laatste twee lag dat – tot nu? – anders.
  • Uitleg 1: Een strikte, letterlijke interpretatie/toepassing van wet- en regelgeving. Dat is de lijn die de rechter in de uitspraak waar ik hierboven op doel kiest. De uitspraak vindt u hier. De Regeling looncomponenten en arbeidsduur bepaalt limitatief wat vaste looncomponenten zijn: een overwerkvergoeding en ploegentoeslag. De werkgeverbijdrage levensloop en de bijdrage (bovenwettelijk) verlof zijn dus niet in de regeling als (vaste of variabele) looncomponenten aangewezen en tellen dus niet mee.
  • Uitleg 2: Een meer vrije interpretatie/toepassing van wet- en regelgeving. De IKB-componenten van de werkgeversbijdrage en (bovenwettelijk) verlof worden niet bepaald door het functioneren van de werknemer of de resultaten van de onderneming. Wel heeft de werknemer er iedere maand aanspraak op. Daarmee zou je kunnen bepleiten: het is een onderdeel van het basis maandloon (verkapt loon), of toch aan te merken als vast looncomponent (ondanks dat het niet een overwerkvergoeding of ploegentoeslag is). 
Ik vind het zelf niet goed te verdedigen dat de werkgeversbijdrage en (bovenwettelijk) verlof een vast looncomponent in de zin van de Regeling looncomponenten en arbeidsduur is. Er is in de wet- en regelgeving bewust en expliciet voor gekozen om te regelen wat de limitatieve componenten zijn die hieronder vallen. Al is het wel zo dat niet de benaming van de looncomponent bepalend is, maar of de looncomponent zich materieel kenmerkt als één van de componenten zoals opgenomen in het voornoemde Besluit of de Regeling. Echter, deze componenten lijken naar hun aard niet op een overwerkvergoeding of ploegentoeslag. Toch is in de rechtsliteratuur tot op heden verdedigd dat het IKB in zijn geheel mee moet worden genomen bij de berekening van de transitievergoeding, omdat het kwalificeert als vast looncomponent (zie o.a. Arbeidsrecht 2021/14). Dat het ‘verkapt loon’ is en daarmee onderdeel van het maandloon dat moet worden meegenomen zou ook nog bepleit kunnen worden (al wordt niet het gehele IKB-deel standaard uitgekeerd als salaris). 
Kort en goed: het oordeel van de kantonrechter Rotterdam lijkt dogmatisch zuiver. Ik ben benieuwd of met deze uitspraak meer gemeenten ervoor gaan kiezen om bij de berekening van de transitievergoeding het IKB op te knippen en met 14,75% in plaats van 17,05% van het maandsalaris te rekenen. Dat is in ieder geval goed te verdedigen.