1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Geslaagd beroep op zelfrealisatie ondanks ontbreken plannen

Geslaagd beroep op zelfrealisatie ondanks ontbreken plannen

In het KB van 11 april 2011 (onteigeningsplan Balij-Bieslandse Bos) heeft de Kroon beslist op het onteigeningsverzoek van GS van Zuid-Holland om over te gaan tot onteigening van gronden die zijn aangewezen voor de bestemming “Recreatieve doeleinden Bos- en natuurgebied”. Een aantal reclamanten heeft zich bij de Kroon op het standpunt gesteld dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt, omdat zij bereid en in staat zouden zijn de bestemming op zijn gronden zelf te realiseren.De Kroon overweegt d...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 10 mei 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In het KB van 11 april 2011 (onteigeningsplan Balij-Bieslandse Bos) heeft de Kroon beslist op het onteigeningsverzoek van GS van Zuid-Holland om over te gaan tot onteigening van gronden die zijn aangewezen voor de bestemming “Recreatieve doeleinden Bos- en natuurgebied”. Een aantal reclamanten heeft zich bij de Kroon op het standpunt gesteld dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt, omdat zij bereid en in staat zouden zijn de bestemming op zijn gronden zelf te realiseren.De Kroon overweegt daaromtrent dat weliswaar geen plannen voor zelfrealisatie zijn ingediend, maar dat wel duidelijk is dat reclamanten over voldoende kennis en ervaring beschikken om de bestemming “Recreatieve doeleinden Bos- en Natuurgebied” te kunnen aanleggen. De Kroon leidt dat af uit het feit dat reclamanten in het verleden al dezelfde bestemming op andere delen van hun grond hebben gerealiseerd. Daar komt bij dat zij in het verleden een in ander in nauw overleg met Staatsbosbeheer hebben gerealiseerd en dat zij dat ook in de toekomst zullen doen. In dat kader is ook van belang dat de gronden in de toekomst aan Staatsbosbeheer in beheer zullen worden gegeven. Uit de concept-erfpachtovereenkomst tussen Staatsbosbeheer en reclamanten blijkt dat de grond in erfpacht zal worden uitgegeven aan reclamanten en dat is veiliggesteld dat natuur overeenkomstig het inrichtingsplan door reclamanten zal worden gerealiseerd. De Kroon oordeelt dat de noodzaak tot onteigening van deze gronden ontbreekt, nu de toekomstige beheerder van de te onteigenen gronden geen bezwaren ziet in de aanleg en het beheer van de in het bestemmingsplan opgenomen natuurwaarden en in nauw contact hierover is met reclamanten en zij over de benodigde kennis en ervaring beschikken wat betreft de aanleg en het beheer van de natuur.