Feiten
In 1967 zijn meerdere overheden een samenwerking aangegaan voor de behartiging van de openbare elektriciteitsvoorziening. Daarvoor is een Gemeenschappelijke regeling gestart. Onderdeel van de werkzaamheden was ook het verzorgen van de openbare (straat)verlichting.
Deze openbare vennootschap resulteerde uiteindelijk in de privaatrechtelijke onderneming AKTIVA. Met AKTIVA hadden de overheden een overeenkomst voor (onder andere) het verzorgen en onderhouden van de openbare verlichting. Eind 2008 zegden de overheden deze overeenkomst op per 1 januari 2012.
In november 2011 wordt door hen een aanbestedingsprocedure gestart. Onderwerp van die aanbesteding is een opdracht voor het onderhouden, vervangen, schilderen en repareren van straatlantaarns. AKTIVA vordert in kort geding dat de overheden worden verboden de opdracht te gunnen. Onder andere omdat de overheden geen eigenaar zouden zijn van de betreffende lantaarnpalen. De vorderingen worden afgewezen.
In de onderhavige bodemprocedure vorderen de overheden een verklaring voor recht dat zij, ieder voor zich, eigenaar zijn van het in hun grondgebied gelegen openbare verlichtingsnet (waaronder de lantaarnpalen). AKTIVA vordert daarentegen een eigen verklaring voor recht dat zij eigenaar is van onder andere het bovengrondse openbareverlichtingsnet.
Lichtmasten zijn geen bestanddeel van het elektriciteitsnet
Beoordeeld wordt ten eerste of de lantaarnpalen een bestanddeel zijn van het laagspanningsnet waarop zij zijn aangesloten. Dit dient beoordeelt te worden op grond artikel 3:4, lid 1 BW. Daarbij wordt beoordeeld of de lichtmasten naar verkeersopvatting onderdeel zijn van het (ondergrondse) laagspanningsnet.
Bij de beoordeling hiervan zoekt de rechtbank aansluiting bij artikel 1, lid 1, sub i Elektriciteitswet 1998. Daarin is een (elektriciteits)net als volgt gedefinieerd:
“één of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn of liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer”
Met deze wettelijke definitie wordt volgens de rechtbank uitdrukking gegeven aan de heersende verkeersopvatting binnen de energiesector zelf. Op basis van deze definitie moet daarom beoordeeld worden of de lichtmasten onderdeel zijn van het net.
De rechtbank oordeelt dat het net eindigt op het punt waar een installatie op het net kan worden aangesloten. De lichtmasten worden door middel van een aansluitbord aangesloten op het net. Volgens de rechtbank eindigt het net dus bij het aansluitbord, dat nog wel onderdeel is van het net. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de lichtmasten dan ook een zelfstandige installatie die op het elektriciteitsnet is aangesloten. De lichtmasten zijn daarom geen bestanddeel van het elektriciteitsnet.
Lichtmasten een onroerende zaak
Het tweede onderdeel waar de rechtbank over moet oordelen, is de vraag of de lichtmasten een onroerende zaak zijn. De grondslag daarvoor is artikel 3:3, lid 1 BW:
“Onroerend zijn de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken.”
De rechtbank zal dus een oordeel geven of de lichtmasten duurzaam met de grond zijn verenigd. Daarvoor is relevant of de masten naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven. Niet relevant is of het technisch mogelijk is de masten (eenvoudig) te verplaatsen.
De rechtbank oordeelt dat de lichtmasten inderdaad bestemd zijn duurzaam ter plaatse te blijven. Daarvoor hecht zij belang aan de volgende feitelijke omstandigheden:
- de masten functioneren voor de verlichting van de openbare ruimte, ter bevordering van de openbare veiligheid;
- de masten zijn op een meter diepte in de grond verankerd;
- het trottoir is aangepast aan de masten;
- de masten blijven gemiddeld 30 jaar ter plaatse staan.
Naar huidig recht zijn de lichtmasten dus een onroerende zaak. Dit is volgens de rechtbank niet anders onder het oude recht. Wat betekent dat die uitsluitend door middel van een notariële akte kunnen in eigendom worden overgedragen. Nu de lichtmasten niet door middel van een notariële akte aan (de rechtsvoorganger van) AKTIVA zijn overgedragen, is AKTIVA volgens de rechtbank geen eigenaar daarvan. De overheden zijn als eigenaar van de grond wèl eigenaar van de lichtmasten.
Opzegging overeenkomst rechtmatig
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat de opzegging van de onderhoudsovereenkomst rechtmatig is. Nu de overeenkomst voor onbepaald tijd is aangegaan en in de overeenkomst niet voorzien is in een opzeggingsregeling, kan die in beginsel worden opgezegd. De concrete omstandigheden van het geval kunnen wel vereisen dat daarvoor een zwaarwegende reden voor nodig is, dat een opzeggingstermijn in acht wordt genomen en dat eventueel een (schade)vergoeding moet worden betaald.
De rechtbank oordeelt dat niet vaststaat dat voor opzegging een zwaarwegende reden noodzakelijk is. Maar zelfs als die wel noodzakelijk zou zijn, dan oordeelt de rechtbank dat de overheden een zwaarwegende reden hebben. Ten eerste omdat sinds 1967 de openbare elektriciteitsvoorziening is overgegaan van een publieke onderneming naar een private. Ten tweede omdat de overheden nu aan die private onderneming een vergoeding verschuldigd zijn voor het onderhoud van de masten. AKTIVA heeft verder onvoldoende aangevoerd dat zij afhankelijk is van de overeenkomst met de overheden. Daarnaast komt de inzet van het laagspanningsnet voor de openbare verlichting niet in gevaar, nu de netbeheer op grond van de Elektriciteitswet gehouden is tot een deugdelijke inzet van het net.
De opzeggingstermijn van 4 jaar acht de rechtbank verder redelijk. De rechtbank oordeelt dat de betaling van een schadevergoeding niet aan de orde is.
Gezien het voorgaande oordeelt de rechtbank dan ook dat de onderhoudsovereenkomst met AKTIVA rechtsgeldig is opgezegd.
Commentaar
Dit vonnis is van praktisch en juridisch belang voor alle overheden. Als de lichtmasten op hun grondgebied immers niet op enig moment door middel van een notariële akte zijn overgedragen aan de onderhoudsdienst van de masten, dan is de kans groot dat zij als grondeigenaar ook eigenaar van de lichtmasten zijn. Zij mogen dan vrijelijk beslissen of zij het onderhoud aan de masten door een derde laten uitvoeren. Uiteraard moet dan wel beoordeeld worden of voor de gunning van een dergelijke opdracht een (Europese) aanbestedingsprocedure moet worden uitgevoerd.
Joris Bax
aanbestedings- en bouwrechtadvocaat