1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Hoge Raad oordeelt over aansprakelijkheid Hoogheemraadschap voor dijkverschuiving Wilnis: stand van wetenschap en techniek wél van belang bij opstalaansprakelijkheid

Hoge Raad oordeelt over aansprakelijkheid Hoogheemraadschap voor dijkverschuiving Wilnis: stand van wetenschap en techniek wél van belang bij opstalaansprakelijkheid

De Hoge Raad heeft in een uitvoerig gemotiveerd arrest van 17 december 2010 geoordeeld over de aansprakelijkheid van het Hoogheemraadschap voor de schade als gevolg van het verschuiven van de veenkade te Wilnis.  De zaak moet worden herbeoordeeld, waarbij uiteenlopende factoren zoals de stand van de kennis en techniek op het moment van de dijkverschuiving, en de aanwezigheid van specifieke en uitzonderlijke omstandigheden, alsnog in de beoordeling moeten worden betrokken.In de nacht van 25 op...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 11 januari 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Hoge Raad heeft in een uitvoerig gemotiveerd arrest van 17 december 2010 geoordeeld over de aansprakelijkheid van het Hoogheemraadschap voor de schade als gevolg van het verschuiven van de veenkade te Wilnis.  De zaak moet worden herbeoordeeld, waarbij uiteenlopende factoren zoals de stand van de kennis en techniek op het moment van de dijkverschuiving, en de aanwezigheid van specifieke en uitzonderlijke omstandigheden, alsnog in de beoordeling moeten worden betrokken.


In de nacht van 25 op 26 augustus 2003 is de tussenboezemkade langs de Ringvaart in Wilnis verschoven waardoor ongeveer 230.000 m3 water de polder (en daarmee de woonwijk) is ingestroomd. Het betrof een veendijk en een secundaire, regionale waterkering, waarvoor geen wettelijke veiligheidsnormen bestaan.
De gemeente vordert schadevergoeding op grond van artikel 6:174 Burgerlijk Wetboek van het Hoogheemraadschap: het Hoogheemraadschap zou als bezitter aansprakelijk zijn voor een gebrekkige opstal. In de opvolgende gerechtelijke procedures waren meerdere vraagstukken aan de orde. In deze signalering bespreken wij twee door de Hoge Raad beslechte discussiepunten.

Procedureverloop
Nadat de rechtbank de vordering van de gemeente had afgewezen, heeft het hof het Hoogheemraadschap aansprakelijk gesteld en de vordering van de gemeente alsnog toegewezen. Volgens het hof voldeed de dijk niet aan de veiligheidseisen, waarbij het hof, anders dan de rechtbank, geen belang hechtte aan de stand van de kennis en techniek ten tijde van de kadeverschuiving.

Is de veenkade een opstal?
De Hoge Raad heeft allereerst de vraag beantwoord of een (veen)kade kan worden aangemerkt als een opstal in de zin van artikel 6:174 BW. De Hoge Raad overweegt dat uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat een bouwwerk in de zin van artikel 6:174 BW naar zijn aard niet louter langs natuurlijk weg tot stand kan komen, maar dat daarvoor menselijk ingrijpen is vereist dat heeft bijgedragen aan de (duurzame) bestemming of functie van dat werk. De kade te Wilnis is ontstaan door uitgraving en drooglegging, is gevormd naar de inzichten in waterkeringen, in stand is gehouden overeenkomstig ontwikkelde richtlijnen en is voorzien van een in de grond aangebrachte beschoeiing. Daarvan uitgaande is sprake van een opstal.

Is sprake van een gebrekkige opstal?
De vervolgvraag is of de opstal voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Het hof had geoordeeld dat het voor het antwoord op die vraag niet aankomt op de toenmalige kennis over faalmechanismen en de toenmalige maatstaven voor belastingsituaties, en dat de toenmalige stand van wetenschap en techniek en de financiële kaders voor de realisering van de beleidsdoelstellingen niet in de weg staan aan het aannemen van aansprakelijkheid van de bezitter van de kade.
De Hoge Raad stelt voorop dat het bij de eisen als bedoeld in art. 6:174 BW gaat om de eisen die men uit het oogpunt van veiligheid aan de opstal mag stellen. Daarbij spelen gedragsnormen als veiligheidsvoorschriften en algemeen te stellen zorgvuldigheidsnormen een belangrijke rol.

Welke factoren spelen een rol?
De omstandigheid dat een opstal in algemene zin voldoet aan geldende veiligheidsvoorschriften, staat niet in de weg aan het oordeel dat de opstal (niettemin) niet aan bedoelde eisen voldoet. Het antwoord op de vraag of sprake is van een gebrekkige toestand hangt immers af van verschillende omstandigheden, waaronder de aard en functie van de opstal, de fysieke toestand van de opstal ten tijde van de verwezenlijking van het gevaar en het van de opstal te verwachten gebruik door derden, maar ook de grootte van de kans op verwezenlijking van het aan de opstal verbonden gevaar en de mogelijkheid en bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen. Daarbij kan voor het geval de aansprakelijkheid op een overheidslichaam rust mede betekenis toekomen aan de hem toekomende beleidsvrijheid en ter beschikking staande financiële middelen.
De Hoge Raad onderstreept dat van een op de bezitter van een zaak rustende garantienorm dan ook geen sprake is.

Bij het antwoord op de vraag of de opstal voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, komt het dus volgens de Hoge Raad aan op de — naar objectieve maatstaven te beantwoorden — vraag of de opstal, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is, waarbij ook van belang is hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn.
Concreet voor de casus Wilnis betekent dit volgens de Hoge Raad dat rekening moet worden gehouden met factoren als de aard en bestemming van de kade (een publiek toegankelijke dijk), de waarborgfunctie van de veendijk (bescherming van omwonenden tegen water), de fysieke toestand van de kade ten tijde van de verwezenlijking van het gevaar, de naar objectieve maatstaven te beoordelen kenbaarheid van het gebrek en het daaraan verbonden gevaar van kadeverschuiving, de bij de uitvoering van zijn publieke taak aan het Hoogheemraadschap toekomende beleidsvrijheid en de financiële middelen die hem in dat verband ten dienste staan, een en ander mede gelet op de toenmalige stand van de wetenschap en de techniek en de daadwerkelijke (technische) mogelijkheid van het nemen van afdoende veiligheidsmaatregelen.

Het enkele feit van de kadeverschuiving zal volgens de Hoge Raad in het algemeen voldoende zijn voor het aannemen van het vermoeden dat de kade (dijk) niet voldeed aan de daaraan in de gegeven omstandigheden te stellen eisen, behoudens door de bezitter ervan te leveren tegenbewijs.
Ten aanzien van de door de Hoge Raad van belang geachte factoren geldt dat deze in uiteenlopende richting kunnen wijzen, maar dat de aard, de bestemming en de waarborgfunctie van de kade zwaarwegende factoren zijn die kunnen meebrengen dat daartegenover aan andere omstandigheden minder gewicht toekomt of dat aan de onderbouwing van stellingen met betrekking tot de niet-kenbaarheid van het gevaar van een kadeverschuiving strenge eisen moeten worden gesteld.

Stand van wetenschap en techniek wel van belang, evenals uitzonderlijke situatie of omstandigheden
Volgens de Hoge Raad heeft het hof blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat het bij de beantwoording van de vraag of de kade voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen, niet aankomt op de toenmalige kennis over faalmechanismen en de toenmalige maatstaven voor belastingsituaties, en dat de toenmalige stand van wetenschap en techniek en de financiële kaders waarbinnen het Hoogheemraadschap zijn beleidsdoelstellingen tracht te realiseren niet in de weg staan aan het aannemen van aansprakelijkheid voor de bezitter van de kade. Anders dan het hof heeft geoordeeld, komt aan die omstandigheden wél betekenis toe bij de beoordeling of de kade gebrekkig was.

Het hof heeft bovendien blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting met zijn oordeel dat voor de beantwoording van de vraag of de kade gebrekkig was, niet van belang is dat de kadeverschuiving zich heeft voorgedaan ten gevolge van specifieke en uitzonderlijke omstandigheden. Ook een stelling van een dergelijke strekking kan volgens de Hoge Raad van betekenis zijn voor het antwoord op de vraag of met betrekking tot de kade, gelet op de toenmalige stand van de wetenschap en de techniek, alle nodige veiligheidsmaatregelen waren getroffen. Het oordeel van het hof dat ‘onbekendheid van het gevaar op grond van de wet voor risico van het Hoogheemraadschap komt’ is volgens de Hoge Raad in het algemeen niet juist is voor een geval waarin het specifieke gevaar dat zich heeft verwezenlijkt naar de toenmalige stand van de wetenschap en de techniek niet bekend — en dus naar objectieve maatstaven niet kenbaar — was.