1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Homoseksuelen niet permanent uitsluiten als bloeddonor

Homoseksuelen niet permanent uitsluiten als bloeddonor

In Nederland is Sanquin verantwoordelijk voor de bloedvoorziening in Nederland. Honderdduizenden donors geven met enige regelmaat vrijwillig bloed. Daarmee worden jaarlijks ruim 25.000 mensenlevens gered. Niet iedereen mag bloed geven. Zo staat op de website van Sanquin dat je geen bloed mag geven als je “als man ooit seksueel contact hebt gehad met een man”.In april 2015 hebben zowel het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens (CRvdM) als het Hof van Justitie voor de Europese Unie (H...
Leestijd 
Auteur artikel Steef Verheijen (uit dienst)
Gepubliceerd 02 juli 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In Nederland is Sanquin verantwoordelijk voor de bloedvoorziening in Nederland. Honderdduizenden donors geven met enige regelmaat vrijwillig bloed. Daarmee worden jaarlijks ruim 25.000 mensenlevens gered. Niet iedereen mag bloed geven. Zo staat op de website van Sanquin dat je geen bloed mag geven als je “als man ooit seksueel contact hebt gehad met een man”.

In april 2015 hebben zowel het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens (CRvdM) als het Hof van Justitie voor de Europese Unie (HvJ EU) zich uitgelaten over de vraag of deze permanente uitsluiting wel zonder meer geoorloofd is. Het antwoord is nee. In deze bijdrage bespreek ik beide zaken. Eerst geef ik een korte schets van het relevante juridisch kader.

Juridisch kader
De kwaliteits- en veiligheidsnormen van bloed zijn op Europees niveau vastgelegd in Richtlijn 2002/98/EG. De technische voorschriften voor bloed en bloedbestanddelen zijn uitgewerkt in Richtlijn 2004/33/EG. Uit deze Richtlijn blijkt onder meer dat bij de selectie van donors als uitgangspunt geldt dat beoordeeld moet worden of bij de kandidaat-donor sprake is van een verhoogd risico op infecties die via transfusie overdraagbaar zijn.

Op grond van de Richtlijn moeten personen die als gevolg van hun seksueel gedrag een groot risico hebben om ernstige bloedoverdraagbare infectieziekten op te lopen permanent moeten worden uitgesloten. Personen die als gevolg van hun gedrag of activiteit een risico hebben om bloedoverdraagbare infectieziekten op te lopen moeten op grond van de Richtlijn gedurende een bepaalde periode na beëindiging van het risicogedrag worden uitgesloten.

Er geldt met andere woorden een onderscheid tussen tijdelijke en permanente uitsluiting. Het doel van de uitsluiting is uiteraard om een zo groot mogelijke kwaliteit en veiligheid van de bloedproducten te garanderen.

Voor Nederland is verder de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) van belang. Op grond van deze wet is het, behoudens uitzonderingen, niet toegestaan om onderscheid te maken op grond van (bijvoorbeeld) seksuele gerichtheid.

College voor de Rechten van de Mens
De casus. Een man meldde zich via de website van Sanquin aan als bloeddonor. Hij werd uitgenodigd voor een keuring waarbij hij onder meer een vragenlijst moest invullen. Een van de vragen was of de man seksueel contact had gehad met een andere man. De man beantwoordde deze vraag bevestigend. Sanquin liet de man vervolgens weten dat hij om die reden permanent is uitgesloten als bloeddonor. De man was het met deze beslissing niet eens. Hij startte een procedure bij het CRvdM.

Het CRvdM moest de vraag beantwoorden of Sanquin jegens de man een verboden onderscheid op grond van seksuele gerichtheid maakt door hem permanent uit te sluiten van het bloeddonorschap omdat hij seksuele contacten had gehad met een of meer andere mannen.

Het CRvdM stelt voorop dat het handelen van Sanquin valt onder het toepassingsbereik van artikel 7 van de AWGB. Artikel 7 lid 1 onder c in verbinding met artikel 1 lid 1 AWGB bepaalt dat het maken van onderscheid op grond van seksuele gerichtheid is verboden bij (onder meer) het aanbieden van goederen of diensten door een instelling die werkzaam is op het gebied van de gezondheidszorg (zoals Sanquin).

Daarna oordeelt het CRvdM dat Sanquin direct onderscheid op grond van seksuele gerichtheid maakt door de man permanent als bloeddonor uit te sluiten. Dit onderscheid is verboden. Van een wettelijke uitzonderingsgrond (uit artikel 2 AWGB) is geen sprake.

Het CRvdM is vervolgens  nagegaan of er dringende redenen van volksgezondheid zijn die (ondanks het gesloten systeem van uitzonderingen uit de AWGB) maken dat het uitsluitingsbeleid van Sanquin (toch) geen verboden onderscheid oplevert. Het CRvdM erkent dat de gevolgen van besmetting van (met HIV) besmet bloed ernstig zijn. Voor het CRvdM staat ook vast dat de mogelijkheden om besmetting in gedoneerd bloed te kunnen vaststellen in 2014 nog niet toereikend waren om het risico van toediening van HIV-besmet bloed tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

Toch oordeelt het CRvdM uiteindelijk dat er sprake is van verboden onderscheid. Sanquin had volgens het CRvdM namelijk moeten onderzoeken of met een tijdelijke uitsluiting had kunnen worden volstaan. Cruciaal voor dit oordeel is dat uit recent onderzoek van de Universiteit Maastricht en Sanquin was gebleken dat het in het belang van de volksgezondheid niet meer noodzakelijk is om mannen die seksueel contact hebben gehad met andere mannen permanent uit te sluiten van bloeddonatie.

Hof van Justitie voor de Europese Unie
De casus. Een Fransman meldde zich in 2009 aan als bloeddonor. Hij werd geweigerd. De reden was dat hij een seksuele relatie had gehad met een man. In Frankrijk geldt als regel dat seksueel contact tussen mannen een permanente contra-indicatie oplevert voor het worden van bloeddonor. De Fransman vocht het besluit aan. Het Franse gerecht stelde vervolgens een prejudiciële vraag aan het HvJ EU.

Het HvJ EU concludeert dat de Franse permanente contra-indicatie voor mannen die seksuele betrekkingen hebben met andere mannen kwalificeert als een toegestane permanente uitsluiting in de zin van Richtlijn 2004/33, mits voldaan is aan een tweetal cumulatieve voorwaarden:
a) op basis van de huidige medische, wetenschappelijke en epidemiologische kennis en gegevens moet vaststaan dat mannen die seksueel contact hebben met mannen als gevolg van hun seksueel gedrag een groot risico hebben om ernstige bloedoverdraagbare infectieziekten op te lopen;
b) er zijn geen efficiëntere technieken voor de detectieziekten van de ernstige bloedoverdraagbare infecties of, bij gebrek aan dergelijke technieken, methoden die minder belastend zijn dan een dergelijke contra-indicatie om een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de ontvangers te waarborgen (toepassing van het evenredigheidsbeginsel).

Het is volgens het HvJ EU aan de nationale lidstaat om te beoordelen of aan deze voorwaarden is voldaan. Dit maakt het goed mogelijk dat de vraag of een permanente uitsluiting is toegestaan in verschillende lidstaten verschillend wordt beantwoord.

Tot slot
Gelet op de uitspraken van het CRvdM en het HvJ EU lijkt het voor Nederland een kwestie van tijd totdat de permanente uitsluiting van homoseksuele mannen voor bloeddonatie van de baan is.

Minister Schippers van VWS heeft in een brief aan de Tweede Kamer d.d. 6 maart 2015 al laten weten dat er redenen zijn om het donorselectiebeleid aan te passen ten gunste van mannen die seksueel contact hebben gehad met andere mannen. Dit biedt hoop voor homoseksuele mannen die graag bloeddonor willen zijn