Meer oefentijd nodig
In de kamerbrief van 1 februari jl. meldt de Minister dat niet zal worden vastgehouden aan de invoeringsdatum van 1 juli 2022 omdat de Minister de Omgevingswet op een verantwoorde en zorgvuldige manier wil invoeren. Reden daarvoor is dat overheden meer oefentijd nodig hebben om te werken met het nieuwe, digitale systeem; de DSO. Een goede werking van het DSO met daarin het nieuwe Omgevingsloket is namelijk één van de kritieke randvoorwaarden voor de inwerkingtreding (zie een eerdere bijdrage).
De komende weken zal de Minister, samen met de bestuurlijke partners bezien welke datum verantwoord is om de Omgevingswet in werking te laten treden. Afhankelijk van die uitkomst zal worden besloten of de beoogde invoeringsdatum 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 zal worden. Uitgangspunten bij de keuze van de datum zijn dat deze de uitvoeringspraktijk enerzijds voldoende voorbereidingstijd biedt en anderzijds tijdige duidelijkheid biedt over het definitieve tijdstip van inwerkingtreding.
Beantwoording Kamervragen
In de kamerbrief van 2 februari jl., geeft de Minister antwoord op de vragen van de Eerste Kamer over de invoering van de Omgevingswet. Noemenswaardig om te vermelden dat de ontwikkelkosten van het DSO op dit moment €172 miljoen bedragen en dat in een rapportage van eind 2019 al werd geconstateerd dat het kritieke pad (alles wat nodig is voor een succesvolle implementatie van de Omgevingswet) uitkomt op het jaar 2023.
Wilt u meer weten over de Omgevingswet en/of het Opleidingscurriculum dat Dirkzwager heeft ontwikkeld om uw organisatie op de inwerkingtreding voor te bereiden? Neem contact op met Jasper Molenaar.