1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Is het aanbestedingsrecht belangrijker dan duurzaamheid?

Is het aanbestedingsrecht belangrijker dan duurzaamheid?

Wat als een gunningscriterium dat duurzaamheid beoogt te bevorderen een zittende leverancier bevoordeelt waardoor de concurrentie weinig kans maakt de opdracht te verkrijgen. Brengt het level playing field beginsel dan met zich dat dit criterium en dus de duurzaamheidsambitie moet wijken? De Rotterdamse kort gedingrechter oordeelt van wel.
Leestijd 
Auteur artikel Tony van Wijk
Gepubliceerd 08 juli 2021
Laatst gewijzigd 08 juli 2021

Duurzaamheidsambitie sneuvelt

 

Volgens de Rotterdamse rechter heeft de ambitie van de gemeente Rotterdam om materieel te hergebruiken tot gevolg dat een zittende leverancier een te groot voordeel heeft ten opzichte van andere inschrijvers. De ambitie moet worden aangepast om recht te doen aan het beginsel van level playing field. Het mag niet baten dat de gemeente Rotterdam met het hergebruik van materieel en onderdelen de circulaire economie wil bevorderen en haar ecologische voetafdruk wil verkleinen.

Wat is er gebeurd?

De gemeente heeft in december 2020 een aankondiging gedaan voor de Europese openbare aanbestedingsprocedure ten behoeve van de levering van gladheidsbestrijdingsmaterieel. In het Beschrijvend Document is door de gemeente de volgende ambitie opgenomen:

“Het doel van de Aanbestedende Dienst is dat de te leveren gladheidbestrijdingsmaterieel zoveel mogelijk hergebruikt materiaal uit het oude materieel bevat. De Gemeente stelt voor dit doel het oude materieel beschikbaar. Deze onderdelen dienen gebruikt te worden bij de productie en assemblage van het nieuwe materieel.”

Eiseres maakt bezwaar tegen deze ambitie, want zij is van mening dat de zittende leverancier hierdoor zodanig wordt bevoordeeld dat geen sprake is van eerlijke mededinging en daarmee de procedure in strijd is met het gelijkheids- en transparantiebeginsel. Voordat we ingaan op de beoordeling van de rechtbank, bezien we eerst de plek van duurzaamheid in het aanbestedingsrecht.

Duurzaamheid in het aanbestedingsrecht

Aanbestedende diensten hebben bij hun inkoop- en aanbestedingsbeleid steeds meer aandacht voor duurzaamheid. Ook bieden aanbestedingsrichtlijnen, en in lijn daarmee de Aanbestedingswet 2012, aanbestedende diensten de mogelijkheid om milieuoverwegingen bij het gunningproces te betrekken. Er ontstaat echter een spanningsveld op het moment dat bij een aanbesteding een gunningscriterium dat op milieuoverwegingen is gebaseerd voor de zittende leverancier grote voordelen met zich meebrengt en (potentiële) inschrijvers hoge kosten moeten maken om aan het criterium te voldoen of hieraan helemaal niet kunnen voldoen. De vraag is in hoeverre het gerechtvaardigd is de mededinging te beperken als hiermee de duurzaamheid wordt bevorderd.

Ambitie hergebruik materieel brengt gelijke behandeling in het gedrang

De rechtbank bevestigt de bekende lijn in de jurisprudentie dat de gemeente de voordelen van de zittende leverancier niet volledig hoeft te neutraliseren. Wel moet de gemeente zoveel mogelijk relevante informatie over de opdracht aan de potentiële inschrijvers verschaffen. Ten aanzien van het hergebruik van het oude materieel kan het verschaffen van informatie echter het voordeel van de zittende leverancier niet voldoende wegnemen. Omdat elke leverancier zijn eigen materiaal aanbiedt en al het oude materieel van de zittende leverancier afkomstig is, heeft deze leverancier een te groot voordeel. Een nieuwe leverancier zou veel kosten moeten maken om het oude materieel in zijn eigen materieel in te passen. Ook heeft een nieuwe leverancier niet het voordeel van bestaande afzetkanalen voor het oude materieel. Daarnaast kan een zittende leverancier volgens de rechtbank met minder kosten en meer opbrengst tot (hoogwaardiger) hergebruik komen.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de ambitie van hergebruik van materieel het beginsel van gelijke behandeling “zeer nadrukkelijk in het gedrang” brengt. Daarom oordeelt de rechtbank dat de ambitie niet in de huidige vorm kan worden gehandhaafd.

Gevolgen van deze uitspraak

Uit de uitspraak volgt dat in dit geval het bereiken van een gelijk speelveld tussen inschrijvers prevaleert boven de duurzaamheidsambitie van de gemeente. De vraag is of de rechtbank voldoende rekening heeft gehouden met de Europese duurzaamheidsdoelstellingen. Zo benadrukt Richtlijn 2014/24/EU (considerans punt 41) dat de richtlijn niet mag beletten dat milieumaatregelen – in het bijzonder met het oog op duurzame ontwikkeling - worden voorgeschreven of toegepast. De uitspraak van de rechtbank belet immers een ambitie die optimale verwerking in het kader van een circulaire economie en minimalisering van de ecologische voetafdruk beoogt. Het is daarom twijfelachtig of de uitspraak bij een hogere rechterlijke instantie in stand zou blijven. En als dat al het geval zou zijn, is de vraag of dit politiek wenselijk is en of hier dus een opgave ligt voor de Europese wetgever.