1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Kabinet pakt schijnzelfstandigheid verder aan

Kabinet pakt schijnzelfstandigheid verder aan

Het kabinet en de sociale partners hebben in het sociaal akkoord afgesproken flexwerk en vaste contracten dichter bij elkaar te brengen. In het wetsvoorstel Werk en Zekerheid zijn hiervoor al maatregelen in voorbereiding. Daarnaast worden ook schijnconstructies aangepakt. Schijnzelfstandigheid is een schijnconstructie en heeft nu ook duidelijk de aandacht van het kabinet. In een brief van 23 april 2014 gaat het kabinet in op de aanpak van schijnzelfstandigheid en in een brief van 13 mei 2014...
Leestijd 
Auteur artikel Melanie Breedveld (uit dienst)
Gepubliceerd 13 mei 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018

Het kabinet en de sociale partners hebben in het sociaal akkoord afgesproken flexwerk en vaste contracten dichter bij elkaar te brengen. In het wetsvoorstel Werk en Zekerheid zijn hiervoor al maatregelen in voorbereiding. Daarnaast worden ook schijnconstructies aangepakt. Schijnzelfstandigheid is een schijnconstructie en heeft nu ook duidelijk de aandacht van het kabinet. In een brief van 23 april 2014 gaat het kabinet in op de aanpak van schijnzelfstandigheid en in een brief van 13 mei 2014 worden verschillende Kamervragen over de Verklaring arbeidsrelaties (VAR) voor zzp-ers beantwoord door de Minister SZW.


Schijnconstructie 


Met een schijnconstructies wordt de situatie bedoeld die formeel anders wordt gepresenteerd dan waarvan feitelijk sprake is. Schijnzelfstandigheid is ook zo een schijnconstructie. Hiervan is sprake als bijvoorbeeld iemand formeel als zelfstandige (zzp-er) werkt, terwijl feitelijk sprake is van werknemerschap. De gevolgen van schijnzelfstandigheid zijn ver strekkend, niet in de laatste plaats vanwege de negatieve beeldvorming die het kan hebben voor alle zzp-ers. De echte zzp-ers en de schijn zzp-ers zijn dan niet meer goed van elkaar te onderscheiden. De schijn zzp-ers kunnen daarmee de markt verpesten voor de echte zzp-ers.


Schijnzelfstandigheid is een kwalijke en schadelijke ontwikkeling waar het kabinet krachtig tegen wil optreden. Hiervoor is beleid ontwikkeld dat ook strikt zal worden uitgevoerd. Er wordt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) door een ambteljikse taskforce ingesteld, die alle aspecten rondom zzp-ers in hun onderlinge samenhang en in relatie tot de positie van werknemers zal bezien. Eind 2014 moet de taskforce hierover rapporteren.


Het begint er mee dat eerst duidelijk moet zijn wat een werknemer is en wat een zelfstandige is. Feiten en omstandigheden zijn hierbij doorslaggevend. Het is dus niet zwart/wit aan te geven, maar moet aan de hand van de feitelijke situatie worden bepaald. Al eerder is door het kabinet onderkend dat een wettelijke definitie van de beide begrippen niet wenselijk is omdat dit niet overeenkomt met de maatschappelijke realiteit. Wel is het van belang om de kwalificatie en de transparantie van de kwalificatie te verbeteren, om discussie achteraf te voorkomen. Eén van de manier om die transparantie te kunnen bieden, is door middel van de invoering van een VAR-webmodule. Het ziet er naar uit dat per 1 januari 2015 de VAR-webmodule kanworden geïntroduceerd.


Maar dat is niet het enige. Ook zal een nieuwe VAR-systematiek de balans in verantwoordelijkheden tussen een opdrachtgever en opdrachtnemer moeten herstellen. In een eerdere bijdrage op deze kennisportal heb ik de vier soorten verklaringen al uiteen gezet, te weten: VAR loon, VAR row, VAR wuo en VAR dga. Voor de meeste zzp-ers is met name de VAR wuo van belang. De VAR wuo geeft een vrijwaring voor de opdrachtgevers, die daardoor geen enkel risico lopen aan het werken met een zzp-er, ook niet als achteraf blijkt dat die in het bezit was van een onjuiste VAR. Dit kan misbruik in de hand werken en hiertegen wil het kabinet optreden. Daarbij is het idee dat de opdrachtgever per 1 januari 2015 medeverantwoordelijke wordt gemaakt voor de juistheid van de VAR-aanvraag. Blijkt achteraf een VAR op onjuiste gronden te zijn aangevraagd en verleend, dan kan de Belastingdienst de opdrachtgever rechtstreeks aanspreken via naheffingen loonbelasting en premies werknemersverzekeringen, al dan niet in combinatie met een boete. De opdrachtgever (of dan werkgever) blijft niet meer buiten schot.


Mocht de Belastingdienst met terugwerkende kracht aannemen dat er sprake is van een dienstverband en niet van een opdrachtrelatie met de echte zzp-er, dan heeft dat ook tot gevolg dat die zzp-er/werknemer arbeidsrechtelijke bescherming kan inroepen. Immers, er was achteraf beschouwd toch geen sprake van een zuivere opdrachtrelatie, maar van een civiele arbeidsrechtelijke relatie. En dat heeft op zichzelf ook weer verstrekkende consequenties, zoals bijvoorbeeld ontslagbescherming of toegang tot werknemersverzekeringen (zoals WW). Met het oog op de invoering van de Wet Werk en Zekerheid wordt het ook in de toekomst nog belangrijker om van te voren duidelijke afspraken met elkaar te maken.


Met de beantwoording van de Kamervragen door Minister op 13 mei 2014 is de koers duidelijk gezet op strikte aanpak van schijnconstructies.