1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Kamerbrief over samenwerking in de zorg, regiomaatschappen en fusiedruk

Kamerbrief over samenwerking in de zorg, regiomaatschappen en fusiedruk

Minister Schippers heeft de Tweede Kamer bij brief van 20 december 2013 geïnformeerd over (keten)samenwerking, regiomaatschappen en fusiedruk in relatie tot de mededingingsregels.(Keten)samenwerkingDe minister is van mening dat samenwerking die in het belang is van de patiënt moet worden gestimuleerd. Het gaat dan om samenwerking en ketensamenwerking die in het belang is van mensen die ondersteuning en zorg nodig hebben. Deze vormen van samenwerking moeten dus ongehinderd van de grond kunnen...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 31 december 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Minister Schippers heeft de Tweede Kamer bij brief van 20 december 2013 geïnformeerd over (keten)samenwerking, regiomaatschappen en fusiedruk in relatie tot de mededingingsregels.

(Keten)samenwerking
De minister is van mening dat samenwerking die in het belang is van de patiënt moet worden gestimuleerd. Het gaat dan om samenwerking en ketensamenwerking die in het belang is van mensen die ondersteuning en zorg nodig hebben. Deze vormen van samenwerking moeten dus ongehinderd van de grond kunnen blijven komen.

Uit het veld komen er echter signalen dat er belemmeringen zijn om samen te werken als gevolg van de mededingingsregels. Het Ministerie van VWS, gaat daarom samen met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een ‘rondgang samenwerkingen’ maken in het veld. Het doel van deze rondgang is het inventariseren van de ervaren belemmeringen en het wegnemen van mogelijke misverstanden. De bijeenkomsten, waarvoor ook de zorgverzekeraars zullen worden uitgenodigd, zullen in eerste instantie gericht zijn op de ziekenhuissector, de GGZ en de beroepsbeoefenaren in de eerstelijnszorg. De planning is dat de bijeenkomsten begin 2014 verspreid over het land plaatsvinden.

De mededingingsrechtelijke beoordeling van een samenwerkingsverband ligt volgens de Minister primair bij de zorgaanbieder zelf. Indien een arts of een organisatie denkt, dat de samenwerking goed is voor de patiënt, maar toch twijfels houdt, dan is de ACM bereid om op basis van de mededingingsregels duidelijkheid te geven over wat wel of niet is toegestaan. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een informele zienswijze.

Regiomaatschappen
Sinds enige tijd wordt er volop gediscussieerd of regiomaatschappen, ziekenhuis overschrijdende maatschappen, mededingingsrechtelijk toelaatbaar zijn. In juni 2013 liet de ACM al in een persbericht weten ziekenhuizen verantwoordelijk te houden voor afspraken van hun medisch specialisten. Daarnaast meldde de NZa van mening te zijn dat de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) aanpassing behoeft om beter te kunnen optreden tegen te machtige regiomaatschappen.

De Minister gaat het voorstel van de NZa overnemen. Op de eerste plaats zal in de Wmg worden opgenomen dat regiomaatschappen zich vóór de vorming ervan bij de NZa dienen aan te melden. Omdat onder omstandigheden ziekenhuis en de maatschap niet één economische eenheid vormen, gaat de Minister maatschappen in de Wmg onder de definitie van zorgaanbieder te brengen. Dit maakt het mogelijk dat de NZa kan optreden tegen de regiomaatschap die een aanmerkelijke marktmacht bezit. Bij de wijziging van de Wmg met het oog op verbetering van toezicht en opsporing zal verder worden opgenomen dat naast zorgaanbieder(s) en verzekeraar(s) ook ‘een organisatorisch verband van zorgaanbieders’ kan beschikken over aanmerkelijke marktmacht (AMM).

Het advies van de NZa om het AMM–instrumentarium te versterken door de NZa de bevoegdheid te geven om in het uiterste geval een partij met AMM te ontbundelen, neemt de Minister ook over. Het ontbundelen van private samenwerkingen is een zwaar instrument. Echter ter bescherming van de patiënt en omdat daartoe concurrentie tussen meerdere aanbieders de ruggengraat van het systeem vormt, is zo’n zwaar middel volgens de Minister gerechtvaardigd.

Fusiedruk
Het beleid van de Minister is erop gericht dat bestuurders van zorgaanbieders een bij hen passende samenwerkingsvorm kiezen die in het belang is van de patiënt. Daarbij mogen de zorgaanbieders niet worden gehinderd door wet- en regelgeving. Een van de samenwerkingsvormen waar zorgaanbieders voor kunnen kiezen is een fusie. De Minister beklemtoont dat in de Nederlandse fusiecontrole niet alleen de zorgspecifieke toezichthouders zoals de NZa en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) een belangrijke rol spelen. Ook de mening van zorgverzekeraars doet er toe.

Om de mogelijke gevolgen van een fusie te kunnen beoordelen, moet de markt worden afgebakend waarop de fusiepartners actief zijn. De ACM moet immers beoordelen of de voorgenomen fusie gevolgen heeft voor de concurrentie. In de Kamerbrief gaat de Minister in op de afbakening van de relevante markten in de zorgsector. Een grotere reisbereidheid bij patiënten heeft invloed op het aantal ziekenhuizen waartussen een patiënt kan kiezen en kan daarmee in mededingingstermen leiden tot een grotere relevante markt. Dat betekent dus ook dat de afbakening van de relevante markt zich in de loop van de tijd kan ontwikkelen. Van belang daarbij is volgens de Minister dat er een groot verschil is tussen de verschillende zorgvormen: chronische zorg die je veel en vaak nodig hebt, is veelal een andere afweging dan hoog technische behandelingen die een enkele keer reistijd vergen. Voor verschillende zorgvormen in een ziekenhuis kunnen dus verschillende afbakeningen van de relevante markt bestaan. De mededingingsrechtelijke beoordeling kan daardoor per zorgvorm anders uitpakken.

Slot
Ten aanzien van de wijze waarop samenwerkingsvormen in de zorg moeten worden beoordeeld, bevat de Kamerbrief geen nieuws. Interessant is wel dat de Minister samen met de ACM en de NZa het land in wil om ervaren belemmeringen te inventariseren en mogelijke misverstanden weg te nemen.

Verder is interessant dat de Minister de Wmg wil aanpassen om de NZa meer mogelijkheden te geven op te treden tegen regiomaatschappen die over AMM beschikken. Het is de vraag of het huidige instrumentarium niet al grotendeels voldoende is. Een echter toevoeging is de meldingsplicht voorafgaand aan de vorming van een regiomaatschap en de mogelijkheid om een regiomaatschap te ontbundelen of op te splitsen. Vooral laatstbedoeld wijzigingsvoorstel gaat erg ver, temeer nu het reguliere mededingingsrecht deze mogelijkheid niet kent.

Eric Janssen, advocaat mededingingsrecht