1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Kokkelvissers vissen achter het net: nadeelcompensatie en normaal maatschappelijk risico

Kokkelvissers vissen achter het net: nadeelcompensatie en normaal maatschappelijk risico

Onlangs heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in drie uitspraken geoordeeld over de afwijzing door de minister van LNV (thans Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) van een verzoek om schadevergoeding wegens de afwijzing van een Nbw-vergunning voor het mechanisch kokkelvissen in de Oosterschelde. De uitspraak gaat om het criterium dat alleen schade voor vergoeding in aanmerking komt, die is gelegen buiten het normaal maatschappelijk risico.De onderlinge waarborgmaatsch...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 10 mei 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Onlangs heeft de Afdeling bestuursrechtspraak in drie uitspraken geoordeeld over de afwijzing door de minister van LNV (thans Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) van een verzoek om schadevergoeding wegens de afwijzing van een Nbw-vergunning voor het mechanisch kokkelvissen in de Oosterschelde. De uitspraak gaat om het criterium dat alleen schade voor vergoeding in aanmerking komt, die is gelegen buiten het normaal maatschappelijk risico.De onderlinge waarborgmaatschappij Coöperatieve Productenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij (hierna: PO) had drie verzoeken om schadevergoeding op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 ingediend bij de minister van LNV. De aanleiding voor deze verzoeken waren de weigeringen van de minister om een vergunning te verlenen voor het mechanisch vissen van kokkels in de Oosterschelde-buitendijks. Als gevolg daarvan heeft de PO niet op kokkels kunnen vissen en heeft zij omzetderving geleden. De Minister heeft deze verzoeken afgewezen omdat de schade volgens de Minister viel onder het normaal maatschappelijk risico.

De Afdeling is het met de Minister eens. In de drie uitspraken van 27 april 2011 (LJN: BQ 2650, BQ2657, BQ2652) geeft de Afdeling een overzicht van alle beleidswijzigingen en beperken waarmee de kokkelvisserij al sedert de jaren ’80 mee is geconfronteerd. De Afdeling is van oordeel dat er in het geval van alle drie de verzoeken sprake is geweest van een dusdanige geleidelijke en voorzienbare ontwikkeling van het beleid ten aanzien van de kokkelvisserij, dat de schade als gevolg van een weigering van de vergunning op grond van dat beleid binnen het normaal maatschappelijk risico van de bij de PO aangesloten kokkelvissers valt.

De Afdeling wees in dit verband op de aanwijzing in 1990 van het gebied Oosterschelde-buitendijks als beschermd natuurgebied en staatsmonument. Sinds deze aanwijzing dient er op grond van de Natuurbeschermingswet elk jaar opnieuw een vergunning te worden aangevraagd. Of, en voor welke periode, een vergunning wordt verleend is afhankelijk van de omvang van het kokkelbestand en het beleid. Uit de in 1988 opgestelde Notitie Kokkelvisserij valt verder af te leiden dat er sinds 1983 een restrictief vergunningenbeleid wordt gevoerd. Dit wil zeggen dat er per seizoen voor maximaal drie maanden niet meer dan 35 vergunningen worden verleend. Verder wordt sinds 1999 de volledige voedselbehoefte van de scholeksters in de Oosterschelde in kokkels gereserveerd. De Afdeling acht tevens van belang dat de kokkelvissers, gezien de kwetsbaarheid van het gebied waarin de kokkelvissers hun activiteiten wensen uit te voeren, alsmede in aanmerking genomen dat de vergunningen jaarlijks worden verleend en geweigerd, er rekening mee hadden dienen te houden dat een vergunning niet, of slechts onder stringente voorwaarden zou worden verleend.