Lekke kelder: waarschuwingsplicht aannemer?

Een aannemer dient als onderdeel van een werk een kelder te realiseren. Bij het gereedkomen van de ruwbouw blijkt dat de kelder lek is. Het water dringt over de rand van de betonnen bak de kelder binnen. De oorzaak blijkt te liggen in het feit dat de constructeur verkeerde grondwaterstanden op zijn tekening heeft aangegeven. Opdrachtgeefster stelt dat de aannemer hiervoor had moeten waarschuwen en stelt de aannemer aansprakelijk voor de ontstane schade. De Raad van Arbitrage oordeelde in haar vonnis van 3 september 2010 (nr. 71. 487) dat er echter geen waarschuwingsplicht op de aannemer rustte, lees hier.



De zaak

Opdrachtgeefster onderbouwt haar standpunt als volgt. Zij is van mening dat de aannemer bij aanvang van het werk nogmaals de grondwaterstand had behoren te controleren zeker gezien het feit dat de tekening van de constructeur ruim een jaar oud was. Voorts diende de aannemer tijdens de bouw meer grondwater te onttrekken dan verwacht en ook dit was aanleiding geweest om opdrachtgeefster te waarschuwen. Tot slot lag de oude keldervloer hoger dan de opstand van de betonnen bak hetgeen ook vragen bij de aannemer had behoren op te roepen.

De Raad van Arbitrage is echter van mening dat er op de aannemer geen waarschuwingsplicht rust. Nu er een tekening van de constructeur beschikbaar was waarop de grondwaterstand stond aangegeven mocht de aannemer erop vertrouwen dat deze juist was. Deze tekening bevrijdde de aannemer van een nadere onderzoeksplicht. Het feit dat de tekening al ruim een jaar oud was doet volgens de Raad niet ter zake, hieraan wordt geen aandacht besteed. Dat de oude keldervloer hoger lag dan de opstand van de betonnen bak doet niet aan voorgaande af, aldus de Raad. Bij de op de tekening aangegeven grondwaterstand was de voorgeschreven wijze van uitvoeren immers geen probleem geweest. De omstandigheid dat meer grondwater was onttrokken dan verwacht kan meerdere oorzaken hebben en was ook geen reden om te waarschuwen voor mogelijke onjuiste bevindingen van de constructeur.

Commentaar

Het oordeel van de arbiters ligt in het verlengde van eerdere uitspraken van de Raad van Arbitrage waarin zij oordeelt dat een waarschuwingsplicht niet zover gaat dat van de aannemer mag worden verwacht dat zij de berekeningen en onderzoeken van de constructeur overdoet. Het moet bij de waarschuwingsplicht namelijk gaan om “klaarblijkelijke fouten” in de stukken van de constructeur. De uitspraak bevestigt dat een schending van de waarschuwingsplicht door de aannemer door de Raad niet (te) snel wordt aangenomen. Zorg er derhalve voor dat als u opdrachtgever in kunt staan voor de juistheid van de tekeningen van constructeurs, met name waar het feiten betreft die aan verandering onderhevig zijn. Dit kunt u doen door zelf nogmaals om een bevestiging bij de constructeur te vragen maar ook door met de aannemer overeen te komen dat hij dergelijk cruciale gegevens van te voren checkt, dan wel voor zijn verantwoordelijkheid neemt.