1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Matiging boete uit hoofde van annulering koop-/aannemingsovereenkomst

Matiging boete uit hoofde van annulering koop-/aannemingsovereenkomst

Veel algemene voorwaarden behorende bij koop-/aannemingsovereenkomsten kennen boetebepalingen. Op grond van deze bepalingen is de opdrachtgever bij het voortijdig beëindigen van de koop-/aannemingsovereenkomst gehouden om een boete te voldoen. De boete bestaat veelal uit een percentage van de omvang van de opdracht. Indien de koop-/aannemingsovereenkomst is gesloten met een particuliere opdrachtgever dan bestaat de mogelijkheid dat de opdrachtgever zich beroept op het feit dat het boetebeding...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 09 februari 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Veel algemene voorwaarden behorende bij koop-/aannemingsovereenkomsten kennen boetebepalingen. Op grond van deze bepalingen is de opdrachtgever bij het voortijdig beëindigen van de koop-/aannemingsovereenkomst gehouden om een boete te voldoen. De boete bestaat veelal uit een percentage van de omvang van de opdracht. Indien de koop-/aannemingsovereenkomst is gesloten met een particuliere opdrachtgever dan bestaat de mogelijkheid dat de opdrachtgever zich beroept op het feit dat het boetebeding onredelijk bezwarend is. De gebruiker van de algemene voorwaarden, in dit geval de aannemer, dient dan te bewijzen dat de gevraagde boete  redelijk is. Hoewel ten aanzien van boeteclausules niet vaak wordt aangenomen dat deze onredelijk bezwarend zouden zijn, wordt een boete wel vaak gematigd. Zo ook door het Hof Amsterdam, in zijn arrest van 1 februari 2011, LJN: BP2947 

Annulering opdracht

Wat was het geval. Opdrachtgevers hebben op 11 januari 2002 aan een aannemer opdracht gegeven  om een kunststofpui, rabatdelen en een designradiotor te leveren en te plaatsen voor een bedrag van NFL 20.000,--. Op 11 maart 2004 annuleren opdrachtgevers de opdracht telefonisch. 

Uit het arrest valt af te leiden dat het niet de enige overeenkomst is die opdrachtgevers met de aannemer hebben gesloten. Op 23 juni 2001 was er ook al een overeenkomst gesloten. Wegens gezondsheidsproblemen is deze overeenkomst  pas later uitgevoerd dan aanvankelijk is afgesproken. Over de uitvoering van deze overeenkomst ontstaat een geschil. Wat de inhoud van dit geschil is blijkt niet uit het arrest. De gevolgen van dit geschil blijken wel uit het arrest. Opdrachtgevers laten de slottermijn  van de overeenkomst uit juni 2001 onbetaald,  waarop de aannemer een incassotraject start. 

Pas nadat aannemer het incassotraject heeft brengt hij de boete vanwege de annulering van de overeenkomst uit januari 2002 bij opdrachtgevers in rekening. Deze boete is vastgesteld op 25% van de aanneemsom en zou in dit geval € 2.268,75 bedragen.

Matiging boete

Hoewel het hof het niet met zoveel woorden noemt, acht zij het boetebeding kennelijk niet onredelijk bezwarend. Het hof is uiteindelijk van mening dat de billijkheid klaarblijkelijk eist deze boete wordt gematigd. Hij overweegt daarbij dat de omvang van de boete, 25% van de aanneemsom, erg hoog is in verhouding tot de koopsom. Voorts betrekt het hof daarbij de omstandigheid dat de aannemer niet direct na annulering een beroep heeft gedaan op de boete, maar pas meer dan een half jaar nadat een andere conflict was gerezen. Ook het feit dat door de aannemer nog geen materialen zijn besteld en voorts geen onderbouwing is gegeven van de winstderving is van belang. Het hof matigt de boete tot een bedrag van € 500,--.